ECLI:NL:RBARN:2005:AU2486

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/379 R en 05/380 R
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling voor echtgenoten met Indonesisch recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 2 mei 2005 uitspraak gedaan in een hoofdinsolventieprocedure met betrekking tot de verzoekers, een echtpaar dat onder Indonesisch recht is gehuwd. De rechtbank gaat er veronderstellenderwijs van uit dat verzoekers buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd en dat hun huwelijk is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister van de rechtbank te 's-Gravenhage. Dit heeft gevolgen voor de aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden, waarbij beide echtgenoten aansprakelijk zijn. De man, die in oktober en november 2003 twee hoge leningen heeft afgesloten, verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Ondanks een gokprobleem dat heeft bijgedragen aan zijn schuldenlast, wordt hij toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, omdat hij naar eigen zeggen in november 2004 met gokken is gestopt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verzoekers, die hun huurwoning wegens schulden hebben verlaten en bij familieleden wonen. De vrouw wordt eveneens toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, omdat zij aansprakelijk is voor de huishoudelijke schulden van de man. De rechtbank heeft de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de bewindvoerder aangesteld om de communicatie met de schuldenaar te beheren.

Uitspraak

Definitieve Toepassing Schuldsanering
insolventienummers: 05/379 R en 05/380 R rg
nummers verklaringen: TIE0110401409 en TIE0110500377
uitspraakdatum: 2 mei 2005
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoeker]
en
[echtgenote],
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekers,
Verzoeker is in het bijzijn van zijn echtgenote door de rechtbank gehoord ter terechtzitting van 25 april 2005.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden.
De man heeft in oktober en november 2003 twee hoge leningen afgesloten (bij Defam en de Direktbank). Op grond van de stukken is voldoende aannemelijk dat hij de maandelijks op die leningen te betalen bedragen redelijkerwijs kon voldoen. Zo ging het bij de lening bij de Defam om een bedrag van € 79,- per maand en is op beide leningen tot oktober 2004 geen achterstand ontstaan. Verder is van belang dat de man een gokprobleem heeft gehad. Het is voldoende komen vast te staan dat een deel van de schulden verband houdt met dit gokken. De man is daarom niet te goeder trouw ten aanzien van het ontstaan van een deel van de schulden. De rechtbank zal de man desondanks tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toelaten. De rechtbank komt tot deze beslissing nu de man naar eigen zeggen in november 2004 met gokken is gestopt en de rechtbank mede op basis van de overige stukken in het dossier uitgaat van de juistheid van deze mededeling. Verder heeft de rechtbank gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoekers: zij hebben hun huurwoning wegens schulden vrijwillig verlaten en wonen in bij familieleden.
Voor wat betreft de vrouw geldt dat eerst onderzocht moet worden of zij schulden heeft dan wel aansprakelijk is voor door de man aangegane schulden. Op basis van de voorhanden zijnde gegevens concludeert de rechtbank dat op het huwelijk van verzoekers het Indonesisch recht van toepassing is. De rechtbank gaat er veronderstellenderwijs van uit dat verzoekers dan buiten enige gemeenschap van goederen zijn getrouwd. De rechtbank gaat er tevens vanuit dat verzoekers hun huwelijk hebben ingeschreven in het huwelijksgoederenregister van de rechtbank te ’s-Gravenhage. (Indien die inschrijving niet is gedaan geldt dat de vrouw aansprakelijk is voor de schulden alsof er een Nederlandse gemeenschap van goederen bestaat). Hiervan uitgaande geldt nog steeds dat beide echtgenoten aansprakelijk zijn voor de huishoudelijke schulden (art. 1: 85 B.W.). Dit is – onder meer - vastgelegd en bepaald bij de goedkeuring en bekrachtiging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime (Trb. 1988, 130 en
insolventienummers: 05/379 R en 05/380 R 2
1992, 123). Dit betekent dus dat de vrouw in elk geval aansprakelijk is voor (een deel van) de schulden van de man. Uit de stukken van blijkt dat namelijk ook sprake is van huishoudelijke schulden. De slotsom is dat ook de vrouw tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toegelaten dient te worden.
Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3 lid 1 IVO).
BESLISSING
De rechtbank:
- spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en [echtgenote], beiden wonende te [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.A. Boon,
en tot bewindvoerder mw. E. Slootman,
gevestigd te
Postbus 3049
6802 DA Arnhem;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. B.J. Engberts, lid van genoem¬de kamer en uitge¬spro¬ken ter open¬bare te¬rechtzit¬ting van 2 mei 2005 in tegen¬woor¬dig¬heid van de grif¬fier.