ECLI:NL:RBARN:2005:AU1725
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onherroepelijk geworden exequatur in kort geding tussen Delim B.V. en GCB Domstal-Matalowiec
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 7 juli 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Delim B.V. en de vennootschap naar Pools recht GCB Domstal-Matalowiec. Delim B.V. had Domstal-Matalowiec gedagvaard, omdat zij vorderingen had met betrekking tot een eerder door de Poolse rechter uitgesproken vonnis. Domstal-Matalowiec was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was gedagvaard. Delim vorderde primair een gebod om niet tot executie over te gaan, totdat zou zijn vastgesteld dat zij deugdelijk was opgeroepen in de procedure die leidde tot het Poolse vonnis. Subsidiair vorderde zij een voorschot van € 20.000,- op een door haar te vorderen schadevergoeding.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het onherroepelijk geworden exequatur zich verzet tegen de primaire vordering van Delim. Dit betekent dat de vraag of Delim behoorlijk was opgeroepen in de Poolse procedure niet meer aan de orde kon worden gesteld. Wat betreft de subsidiaire vordering oordeelde de voorzieningenrechter dat de stellingen van Delim haar konden dragen en dat er geen aanwijzingen waren dat zij ongeoorloofd of onrechtmatig handelde. Daarom werd de subsidiaire vordering toegewezen.
De kosten van het kort geding werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter veroordeelde Domstal-Matalowiec om aan Delim bij wijze van voorschot € 20.000,- te betalen, en verklaarde het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.