ECLI:NL:RBARN:2005:AU1541
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 19 juli 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Nijenhuis, en gedaagde, de stichting Volkshuisvesting Arnhem, vertegenwoordigd door mr. J.E. Brands. Eiseres had de stichting gedagvaard met het verzoek om de ontruiming van haar woonwagen op te schorten, die was aangezegd voor 20 juli 2005, totdat er in een verzetprocedure een vonnis zou zijn gewezen. De rechtbank had eerder op 6 juni 2005 een verstekvonnis gewezen, waarbij de huurovereenkomst was ontbonden en eiseres en haar partner waren veroordeeld tot ontruiming van de woonwagen en betaling van huurachterstand.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een duidelijke misslag in het verstekvonnis en dat de nieuwe feiten die eiseres aanvoerde, namelijk dat zij en haar partner nu een betaalde baan hadden en een borg hadden gevonden, niet voldoende waren om de executie van het verstekvonnis te schorsen. De rechter benadrukte dat de situatie van dakloosheid die eiseres en haar minderjarige kind zouden ondervinden, het gevolg was van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis zelf en niet van de nieuwe feiten.
Desondanks gaf de voorzieningenrechter eiseres de gelegenheid om vóór 12.00 uur op 20 juli 2005 de huurachterstand, de koopsom van de woonwagen en de huur van de standplaats voor de komende zes maanden te betalen. De rechter oordeelde dat de stichting in een betere positie zou verkeren als zij de woonwagen aan eiseres en haar partner zou verkopen in plaats van deze te ontruimen en opnieuw te verhuren. Uiteindelijk werd de stichting verboden om vóór het genoemde tijdstip het verstekvonnis ten uitvoer te leggen, en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.