ECLI:NL:RBARN:2005:AU1516

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
129951
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en bevoegdheid civiele rechter in kort geding over bestemmingsplan en reconstructiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de Stichting B-4 Belangenorganisatie Bewoners & Bedrijven Burgemeesterswijk de Gemeente Arnhem aangeklaagd in kort geding. De Stichting vorderde een verbod op de uitvoering van reconstructiewerkzaamheden aan de Zijpendaalseweg, die volgens haar in strijd zijn met het bestemmingsplan en het parkeerbeleid van de Gemeente. De Gemeente had besloten om de riolering onder de Zijpendaalseweg te vervangen en tegelijkertijd de weg te reconstrueren, wat zou leiden tot het vervallen van 62 parkeerplaatsen. De Stichting stelde dat deze werkzaamheden onrechtmatig waren, omdat de Gemeente niet de juiste procedure had gevolgd om het bestemmingsplan te wijzigen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de civiele rechter bevoegd was om van de zaak kennis te nemen en dat de Stichting ontvankelijk was in haar vordering. De rechter bevestigde dat de Gemeente door de voorgenomen werkzaamheden in strijd handelde met het bestemmingsplan, maar weigerde de gevorderde voorzieningen. Bij de belangenafweging oordeelde de voorzieningenrechter dat de belangen van de Gemeente en de voorstanders van de reconstructie zwaarder wogen dan die van de Stichting. De rechter concludeerde dat de Gemeente voldoende maatregelen had genomen om de parkeerproblematiek te compenseren en dat de werkzaamheden konden doorgaan, ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan.

Het vonnis werd uitgesproken op 12 augustus 2005, waarbij de Stichting in de kosten van het geding werd verwezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in gevallen van onrechtmatige overheidsdaad en de bevoegdheid van de civiele rechter in dergelijke geschillen.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 129951 / KG ZA 05-482
Datum vonnis: 12 augustus 2005
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting
STICHTING B-4 BELANGENORGANISATIE BEWONERS & BEDRIJVEN BURGEMEESTERSWIJK
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. D. Bercx te Arnhem,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ARNHEM,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. P.L.G. Haccou te Arnhem.
Het verloop van de procedure
Eiseres - hierna te noemen: de Stichting - heeft gedaagde - hierna te noemen: de Gemeente - ter zitting in kort geding van 11 augustus 2005 doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. De Gemeente heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voor-zieningen. De advocaten van de beide partijen hebben de zaak bepleit, beiden overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Ten slotte hebben de partijen vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter heeft daarop mede-gedeeld op 12 augustus 2005 vonnis te zullen wijzen, met de medede-ling dat de motivering van de beslissing pas later volledig op schrift zal worden gesteld. In het vonnis van 12 augustus 2005 is de Stichting abusievelijk (onvolledig) aangeduid als de Stichting B4. Daarmee is be-doeld de Stichting B-4 Belangenorganisatie Bewoners en Bedrijven Burgemeesterswijk, hetgeen in deze gemotiveerde versie van het von-nis wordt hersteld. De overwegingen waarop die beslissing steunt wor-den hierna weergegeven.
De vaststaande feiten
1. In het kader van het gemeentelijk rioleringsplan van de Gemeente moet de riolering onder de Zijpendaalseweg te Arnhem vervangen worden. Daarbij moet de verharding van de rijbaan worden openge-broken. Omdat de Gemeente van die gelegenheid uit efficiency over-wegingen gebruik wil maken om de door haar al langer gewenste re-constructie van de Zijpendaalseweg uit te voeren, heeft het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente in haar vergadering van 14 december 2004 besloten tot een reconstructie van de Zijpen-daalseweg. Vóór het nemen van dit besluit zijn twee ontwerpplannen voor de reconstructie opgesteld en tijdens een informatie- en inloop-avond aan bewoners en belanghebbenden voorgelegd: de Midden-bermvariant en de Parkvariant. Besloten is tot toepassing van de ‘Park-variant’ omdat de voorkeur van het merendeel van de bewoners, be-drijven en belanghebbenden (onder meer vertegenwoordigd in de Wijkvereniging Burgemeesterswijk, het Watermuseum en de Stichting rondom Sonsbeek) daarnaar, ondanks verdeelde meningen, bleek uit te gaan. Het merendeel van de bewoners die zijn aangesloten bij het gedurende het communicatietraject met de Gemeente opgerichte Bur-gemeesterswijkPlatform bleek een voorkeur te hebben voor de Mid-denbermvariant.
2. De reconstructie betreft het gedeelte van de Zijpendaalseweg dat is gelegen tussen de Sonsbeekweg en het Burgemeestersplein. Dit ge-deelte bestaat op dit moment uit twee rijbanen, gescheiden door een middenberm. Het huidige dwarsprofiel van de Zijpendaalseweg bestaat uit (van west naar oost): trottoir, parkeerstrook, rijbaan, middenberm, parkeerstrook, rijbaan, parkeerstrook en fietspad. Uitvoering van de beoogde reconstructie leidt tot (onder meer) het vervallen van de oos-telijke rijbaan en het vervallen van de twee ten oosten van de midden-berm gelegen parkeerstroken met in totaal 62 parkeerplaatsen. Het dwarsprofiel zal na de beoogde reconstructie bestaan uit (van west naar oost): trottoir, fietspad, uitstapstrook, parkeerstrook, rijbaan, groenstrook, fietspad en trottoir.
3. In de vergadering van de Gemeenteraad van 31 januari 2005 is door die Raad een motie aangenomen waarin het College is opgeroepen om nader onderzoek te doen naar de (parkeer)gevolgen van het plan. Bur-gemeester en wethouders hebben daarop schriftelijk gereageerd in hun memo’s van 17 februari en 9 maart 2005. De raadscommissie VROM heeft in haar vergadering van 21 maart 2005 uitgesproken dat hiermee naar haar mening is voldaan aan de motie.
4. De Zijpendaalseweg valt grotendeels binnen het uit de tweede helft van de jaren tachtig stammende bestemmingsplan ‘Burgemeesterswijk’ (hierna: het bestemmingsplan). Op de plankaart van het bestemmings-plan is een dwarsprofiel weergegeven van het betreffende gedeelte van deze weg. Dat dwarsprofiel bestaat uit de volgende elementen (van west naar oost): trottoir, parkeerstrook, rijbaan, groenstrook, rijbaan, parkeerstrook, uitstapstrook, fietspad, groenstrook en trottoir. De plangrens ligt in het dwarsprofiel op de oostelijke rijbaan, een paar meter ten oosten van groenstrook. Het gedeelte van het dwarsprofiel ten oosten van die plangrens valt dus buiten het bestemmingsplan.
5. Artikel 2 leden 3 en 4 van de bij het bestemmingsplan behorende planvoorschriften luidt als volgt:
‘3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmings-plan zodanig te wijzigen*, dat wijziging wordt gebracht in de op de plantekening aangebrachte profielen, met dien verstande dat:
a. de wijziging van de indeling van de voor verkeersdoeleinden bestemde ruimte betrekking kan hebben op de (uitbreiding van de) aanleg van verkeersvoorzieningen, groenvoorzienin-gen en / of parkeervoorzieningen;
b. de wijziging er nimmer toe kan leiden dat een of meer cate-gorieën van verkeersdeelnemers van deelname aan het ver-keer worden uitgesloten.
4. Burgemeester en wethouders maken van de in het vorige lid bedoelde bevoegdheid slechts gebruik, nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk kenbaar te maken.’
* waarvoor ingevolge artikel 11, derde lid van de Wet op de Ruim-telijke Ordening goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Gel-derland is vereist.’
6. De Stichting, opgericht bij akte van 19 april 2005, heeft volgens haar statuten (onder meer) ten doel het behartigen van de belangen van bewoners, bedrijven en bezoekers van de Burgemeesterswijk. Het be-stuur van de Stichting bestaat uit vijf bestuursleden. Een aantal van hen heeft ook zitting in het Wijkteam, dat het ‘dagelijks bestuur’ vormt van het hierboven al genoemde BurgemeesterswijkPlatform.
7. De Stichting heeft ten behoeve van de Raadsvergadering op 25 april 2005 een brief gestuurd aan de Gemeenteraad, waarvan zij op 11 mei 2005 een kopie aan het college van burgemeester en wethouders heeft doen toekomen. In die brief heeft zij de Gemeente er (onder meer) op gewezen dat de voorgenomen werkzaamheden volgens haar in strijd zijn met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan en heeft zij de Gemeente verzocht om aan haar te bevestigen dat geen aanvang zal worden gemaakt met die werkzaamheden, voordat de ontwerp be-stemmingsplannen ‘Burgemeesterswijk / Transvaalbuurt’ en ‘Parken Sonsbeek, Zijpendaal en de Gulden Bodem’ in werking zullen zijn ge-treden. De Gemeente heeft dit in haar brief van 16 juni 2005 niet be-vestigd. De Stichting heeft als reactie hierop bij brief van 24 juni 2005 de Gemeente kenbaar gemaakt om welke redenen volgens haar niet op of omstreeks 15 augustus 2005 mag worden gestart met de recon-structiewerkzaamheden en de Gemeente gesommeerd om binnen tien dagen na 24 juni 2005 schriftelijk te laten weten of zij desalniettemin voornemens was om daarmee omstreeks die datum een aanvang te maken, bij gebreke waarvan zij rechtsmaatregelen heeft aangekondigd. De Gemeente heeft hierop bij brief van 19 juli 2005 aan de Stichting laten weten dat zij zich niet kan vinden in het standpunt van de Stich-ting en dat zij zoals aangekondigd de voorgenomen werkzaamheden zal gaan uitvoeren, te beginnen met de westelijke zijde van de Zijpen-daalseweg.
De vordering
1. De Stichting vordert
a) de Gemeente, op straffe van een dwangsom, te verbieden om te starten met de werkzaamheden, althans de werkzaamheden verder uit voeren, die leiden tot een reconstructie van de Zijpendaalseweg, voor-dat de bestemmingsplannen ‘Burgemeesterwijk / Transvaalbuurt’ en ‘Parken Sonsbeek / Zijpendaal / Gulden Bodem’ onherroepelijk zullen zijn, althans in werking zullen zijn getreden, althans een planologische maatregel onherroepelijk zal zijn, althans in werking zal zijn getreden, die de strijdigheid met het (volledige dwarsprofiel van het) bestem-mingsplan ‘Burgemeesterswijk’ opheft;
b) de Gemeente, op straffe van een dwangsom, te verbieden om te starten met de werkzaamheden, althans te verbieden om de werk-zaamheden (verder) uit te voeren, die leiden tot een reconstructie van de Zijpendaalseweg, zolang de noodzakelijke monumentenvergunning nog niet onherroepelijk is, onder meer in verband met de schorsende werking van een namens de Stichting in te dienen bezwaar- c.q. be-roepschrift;
c) de Gemeente, op straffe van een dwangsom, te verbieden om te starten met de werkzaamheden, althans te verbieden om de werk-zaamheden (verder) uit te voeren, die leiden tot een reconstructie van de Zijpendaalseweg, althans tot amovering van (62) parkeerplaatsen, voordat de Gemeenteraad van de gemeente Arnhem de in juli 2003 vastgestelde ‘Parkeernota Arnhem 2003-2010’ gewijzigd heeft vastge-steld;
het voorgaande met veroordeling van de Gemeente in de kosten van dit geding.
2. De Stichting stelt hiertoe, kort weergegeven, dat de Gemeente, door op 15 augustus 2005 te starten met de beoogde reconstructie-werkzaamheden aan de Zijpendaalseweg, onrechtmatig jegens haar zal handelen. Omdat bij de uitvoering van de voorgenomen werkzaamhe-den door de Gemeente 62 parkeerplaatsen verloren zullen gaan , is de-ze uitvoering in strijd met het bestemmingsplan (en het daarbij beho-rende dwarsprofiel) en in strijd met het parkeerbeleid van de Ge-meente zoals neergelegd in de Parkeernota Arnhem 2003-2010, aldus de Stichting. Ook zou het gevaar bestaan dat de Gemeente zonder bruikbare Monumentenvergunning werkzaamheden zal uitvoeren in een gebied dat is beschermd als Rijksmonument.
3. De Gemeente voert gemotiveerd verweer, dat hierna voor zover nodig aan de orde zal komen.
De beoordeling van de vordering
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
1. De Gemeente betwist dat de Stichting voldoende belang heeft bij haar vorderingen in de zin van artikel 3:303 BW. Ingevolge artikel 3:305a BW kan een stichting een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Hoewel de belangenbehartiging in de statuten van de Stichting zeer ruim is om-schreven en ter zitting is gebleken dat een groot deel van de bewoners en bedrijven van de Burgemeesterswijk geen bezwaren heeft tegen de plannen van de Gemeente, is voorshands voldoende aannemelijk ge-worden dat de Stichting in elk geval de belangen van een aantal bewo-ners, bedrijven en belanghebbenden van die wijk behartigt. Het te be-hartigen collectieve belang van ‘het behoud van 62 parkeerplaatsen’ valt binnen de statutaire doelomschrijving van de Stichting en is vol-gens de voorzieningenrechter voldoende concreet in de zin van artikel 3:303 BW, omdat vaststaat dat dit aantal parkeerplaatsen op de Zijpen-daalseweg ten gevolge van de reconstructie komt te vervallen. Ter zit-ting is gebleken dat er daadwerkelijk vanaf de aanvang van de recon-structiewerkzaamheden parkeerplaatsen zullen komen te vervallen, omdat deze in gebruik zullen worden genomen voor de opslag van bouwmaterialen. Daarmee is het belang van de Stichting bij haar vor-deringen voldoende spoedeisend.
Ten aanzien van de strijdigheid met het bestemmingsplan ‘Burgemees-terswijk’
Bevoegdheid en ontvankelijkheid
2. Het verweer van de Gemeente dat de bestuursrechter in plaats van de civiele rechter bevoegd is om van dit geschil met betrekking tot het bestemmingsplan kennis te nemen, faalt. De Stichting legt aan haar vordering ten grondslag dat de Gemeente onrechtmatig handelt door reconstructiewerkzaamheden uit te voeren die leiden tot een met het bestemmingsplan strijdige situatie. Volgens haar behoort eerst het be-stemmingsplan te worden gewijzigd, alvorens de reconstructiewerk-zaamheden kunnen worden uitgevoerd. Zij vordert daarom een verbod van uitvoering van de werkzaamheden. De civiele rechter is bevoegd kennis te nemen van zo’n vordering en de Stichting is ontvankelijk in haar vordering, voorzover gebaseerd op schending van de voorschrif-ten van het bestemmingsplan.
Toetsing aan het bestemmingsplan
3. De vraag is of de Gemeente door het aanvangen van de voorgeno-men reconstructiewerkzaamheden aan de Zijpendaalseweg in strijd handelt met het bestemmingsplan en daarmee onrechtmatig handelt jegens de Stichting. Vast staat dat door de voorgenomen reconstructie uiteindelijk 62 parkeerplaatsen aan de Zijpendaalseweg zullen komen te vervallen. Een deel van die 62 parkeerplaatsen is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan. Het betreft de parkeerplaatsen die direct aan de oostelijke zijde van de middenberm grenzen. De ove-rige vallen buiten het plangebied, zodat het vervallen daarvan niet in strijd is met het bestemmingsplan.
4. De Stichting stelt dat de Gemeente door het verwijderen van deze parkeerplaatsen een wijziging aanbrengt in het op de plankaart weer-gegeven dwarsprofiel van de Zijpendaalseweg, zonder dat de door de Gemeente als planwetgever voorgeschreven procedure van artikel 2 lid 3 van de bijbehorende planvoorschriften met betrekking tot dit bin-dende dwarsprofiel is gevolgd. Dit zou jegens haar onrechtmatig zijn, omdat de Stichting daardoor feitelijke mogelijkheden tot rechtsbe-scherming op grond van het bestemmingsplan worden ontnomen.
5. De Gemeente betwist de bindendheid van dit dwarsprofiel, omdat in de planvoorschriften niet naar het dwarsprofiel is verwezen. Zij stelt verder dat de in artikel 2 lid 3 van de planvoorschriften voorgeschreven procedure is bedoeld voor een wijziging van de bestemming en niet voor een detaillering van de bestemming.
6. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Art. 15 lid 1 sub b Be-sluit op de ruimtelijke ordening 1985 - hierna: Bro - schrijft voor dat het bestemmingsplan “de functie van de voornaamste wegen, alsmede het dwarsprofiel dan wel het aantal rijstroken” aangeeft, voor zover de Wet geluidhinder dat vereist. Dit vereiste is opgenomen, zodat kan worden nagegaan of aan de eisen van de Wet geluidhinder voor wat betreft de zones langs wegen en de maximaal toegelaten geluidsbelas-ting op onder meer de gevels van de woonhuizen aan de wegen is vol-daan. De aanduiding van het aantal rijbanen en het dwarsprofiel vor-men een belangrijk gegeven voor de voorgenomen verkeersintensiteit. Het is bepaald onjuist, zoals de Gemeente in haar brief van 19 juli 2005 schrijft, dat “de jurisprudentie over dit onderwerp over het algemeen oud (is), omdat het BRO niet meer in alle gevallen dwarsprofielen voorschrijft en omdat er nog maar weinig bestemmingsplannen gemaakt worden met dwarsprofielen”. Ook de daaropvolgende exegese van de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State - hierna: AbRS - is naar het oordeel van de voorzieningenrechter bepaald on-juist. Opneming in een bestemmingsplan van het dwarsprofiel of het aantal rijbanen van de voornaamste wegen is dwingend voorgeschre-ven. De AbRS heeft ook recent beslist dat aan bestemmingsplannen goedkeuring dient te worden onthouden als art. 15 lid 1 sub b Bro niet is nageleefd (AbRS 20 februari 2002, LJN AP5199 (Meerkerk), 17 no-vember 2004, LJN AR 5834 (Amstelveen) en 1 december 2001, LJN AR6751 (Nieuwerkerk a/d IJssel). Het is ongelukkig dat de Gemeente in de fase voor de procedure dit standpunt tegenover de Stichting heeft ingenomen.
7. Uit de jurisprudentie van de AbRS volgt ook dat een dwarsprofiel pas bindend is als ernaar wordt verwezen in de planvoorschriften (AbRS 15 mei 1997, AB 1998, 11 (Hardinxveld-Giessendam) en 30 mei 1997, AB 1997, 363 (Elburg). Op de plankaart is een dwarsprofiel van de Zijpendaalseweg afgebeeld ter hoogte van de kruising met de Bourici-usstraat. Het dwarsprofiel is in r.ov. 4 van de beschrijving van de vast-staande feiten weergegeven. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het op de plankaart weergegeven dwarsprofiel bindend is. Artikel 2 lid 3 van de planvoorschriften bepaalt immers dat B&W bevoegd zijn het bestemmingsplan met inachtneming van de wijzi-gingsbevoegd van art. 11 Wet op de ruimtelijke ordening - hierna: Wro - “zodanig te wijzen dat wijziging wordt gebracht in de op de planteke-ning aangebrachte profielen, met dien verstande dat deze wijziging van de indeling van de voor verkeersdoeleinden bestemde ruimte betrekking kan hebben op de aanleg van verkeersvoorzieningen, groenvoorzieningen en of parkeervoorzieningen” (onderstreping toegevoegd). Dit is een vol-doende duidelijke verwijzing naar het op de plankaart afgebeelde dwarsprofiel. Hieruit volgt naar het voorlopige oordeel van de voorzie-ningenrechter dat wijzigingen van het dwarsprofiel van de Zijpendaal-seweg via de wijzigingsprocedure van art. 11 Wro dienen te worden vastgesteld.
8. De Gemeente betwist niet dat het dwarsprofiel van de Zijpendaal-seweg na reconstructie afwijkt van het dwarsprofiel op de plankaart. B&W hadden daarom de wijzigingsprocedure ex art. 2 lid 3 planvoor-schriften en art. 11 Wro dienen te volgen, alvorens met de reconstruc-tiewerkzaamheden te starten. De stellingen van de Stichting zijn op dit punt daarom juist.
9. Dit betekent echter niet dat het gevorderde verbod op deze grond-slag zal worden toegewezen. Bij een afweging van alle betrokken be-langen oordeelt de voorzieningenrechter voorshands dat de belangen van de Gemeente en van de bewoners die voorstander zijn van de re-constructiewerkzaamheden, zwaarder wegen. De wijzigingsbevoegd-heid ex art. 2 lid 3 planvoorschriften en art. 11 Wro dient er mede toe dat in de procedure kan worden vastgesteld dat het nieuwe dwarspro-fiel niet leidt tot een situatie die in strijd is met de eisen van de Wet geluidhinder. Het bestaande wegdek van de Zijpendaalseweg, dat voor een deel is voorzien van klinkerbestrating, zorgt voor veel geluidsover-last. De Zijpendaalseweg zal worden voorzien van fluisterbeton, zodat de geluidsoverlast zal afnemen. Verder worden de rijbanen versmald, waardoor de verkeersveiligheid op de nu zeer brede rijbanen wordt vergroot. Ook acht de voorzieningenrechter van belang dat ter zitting gebleken is dat een groot deel van de bewoners, belanghebbenden en bedrijven uit de wijk (Wijkvereniging Burgemeesterswijk, Stichting rondom Sonsbeek), dat ook is betrokken bij de voorbereiding van de plannen van de Gemeente, juist een voorstander is van de door de Gemeente voorgenomen reconstructie. Daarnaast heeft de Gemeente toegezegd, zoals hierna aan de orde zal komen, te voorzien in maatre-gelen om de vervallen parkeerruimte in de Burgemeesterswijk geheel of gedeeltelijk te compenseren (onder meer in de planvorming ‘Bui-tenGewoon Beter’). Wat de parkeerplaatsen betreft, speelt ook het vol-gende een rol.
10. Het dwarsprofiel van de Zijpendaalseweg, zoals afgebeeld op de plankaart, bevat aan de oostelijke zijde van de middenberm (de groen-strook) géén parkeervoorziening. Op dit moment zijn daar wel par-keerplaatsen aanwezig. Ter zitting is gebleken dat de deze parkeer-plaatsen pas in 1996 zijn gecreëerd, als tijdelijke voorziening ter gele-genheid van een tentoonstelling in het park Sonsbeek en dat zij nadien een permanent karakter hebben gekregen. Voor het aanbrengen van die extra parkeerplaatsen heeft de Gemeente, voorlopig geoordeeld, al in 1996 een feitelijke wijziging aangebracht in het dwarsprofiel van de Zijpendaalseweg waarvoor zij de procedure van artikel 2 lid 3 plan-voorschriften had moeten volgen. Dat zij dit destijds heeft nagelaten is volgens de voorzieningenrechter dus in strijd met art. 2 lid 3 planvoor-schriften.
11. Dat betekent weer dat de Stichting feitelijk bestendiging van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik van de Zijpendaalseweg aan haar vordering ten grondslag legt. Het bestemmingsplan zelf kan im-mers niet als basis dienen voor haar vordering omdat in het daarbij behorende dwarsprofiel niet is voorzien in de in het geding betrokken parkeerplaatsen. De door de Stichting aangevoerde grondslag, te weten dat het verwijderen van parkeerplaatsen in strijd zou zijn met het vige-rende bestemmingsplan, kan geen basis vormen voor de onder 1 a) gevraagde voorziening. Ook deze omstandigheid brengt mee dat de vordering op deze grondslag niet kan worden toegewezen, ook al is het argument juist dat B&W ten onrechte niet de procedure ex art. 2 lid 3 planvoorschriften en art. 11 Wro hebben gevolgd.
Ten aanzien van de ‘Parkeernota Arnhem 2003-2010’
7. Op 10 juli 2003 heeft de gemeenteraad van Arnhem de kaders van het parkeerbeleid tot 2010 vastgesteld in de hierboven genoemde Parkeernota. Op pagina 11 van die Nota is met betrekking tot de aan-liggende wijken, waaronder de Burgemeesterswijk, de volgende be-leidsregel opgenomen:
“Het huidige aantal parkeerplaatsen (peiljaar 2002) blijft bestaan; er vindt vooralsnog geen uitbreiding plaats.”
Door nu 62 parkeerplaatsen te gaan verwijderen, handelt de Gemeente volgens de Stichting in strijd met het haar eigen parkeerbeleid.
8. De Gemeente voert echter het verweer dat de huidige recon-structieplannen binnen de (parkeer)beleidskaders vallen, omdat er als gevolg van de herinrichting op de Amsterdamseweg in de directe om-geving van de Burgemeesterwijk 55 parkeerplaatsen zijn bijgekomen. Met betrekking tot het betoog van de Stichting dat de betreffende 55 parkeerplaatsen in het verleden ook aanwezig zouden zijn geweest op de Amsterdamseweg, maar tijdens de herinrichting slechts tijdelijk on-bruikbaar zijn geweest volgens de Stichting, reageert de Gemeente met de volgende stelling. In het verleden werd inderdaad langs de Amster-damseweg geparkeerd, maar dat geschiedde illegaal, namelijk op de stoep. Deze stelling onderbouwt zij door het tonen van een luchtfoto van de situatie rondom de peildatum, waarop te zien is dat op de Am-sterdamseweg op de stoep werd geparkeerd.
9. Als uitgangspunt dient te gelden dat de Gemeente bij de vast-stelling van haar Parkeernota alleen de als zodanig aangeduide, dus legale parkeerplaatsen heeft betrokken. De Gemeente heeft, voorlopig geoordeeld, voldoende aannemelijk gemaakt dat er ten tijde van de peildatum op de Amsterdamseweg illegaal, namelijk op de stoep, werd geparkeerd, zodat er vanuit moet worden gegaan dat die illegale par-keerplaatsen niet in de Nota zijn betrokken. Dit heeft tot gevolg dat er per saldo in de Burgemeesterswijk (en directe omgeving) 7 als zodanig aangeduide parkeerplaatsen komen te vervallen, hetgeen de Gemeente ook erkent. Hoewel ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat er een parkeerprobleem is in de Burgemeesterswijk en directe omge-ving, is dit verschil van 7 parkeerplaatsen, voorlopig geoordeeld, te marginaal om de Gemeente te verplichten om eerst haar Parkeernota te wijzigen, alvorens zij tot de voorgenomen reconstructie van de Zij-pendaalseweg overgaat. Bij die beoordeling speelt mede een rol dat de voorzieningenrechter er vanuit gaat dat de Gemeente haar toezeggin-gen met betrekking tot het nemen van diverse maatregelen om de par-keerproblematiek zoveel mogelijk te verminderen (bijvoorbeeld om illegaal parkeren in de wijk zoveel mogelijk tegen te gaan) nakomt.
Ten aanzien van de Monumentenvergunning
10. Vast staat dat de westelijke grens van het Park Sonsbeek min of meer samenvalt met de bestemmingsplangrens ‘Burgemeesterswijk’, die is gelegen op de oostelijke rijbaan van de Zijpendaalseweg, onge-veer twee meter ten oosten van de middenberm. Het Park Sonsbeek is een beschermd Rijksmonument. Voor de door de Gemeente beoogde werkzaamheden binnen dit beschermingsgebied, namelijk aan de oostelijke zijde van de plangrens, is een wijzigingsvergunning ingevol-ge artikel 11 juncto 16 van de Monumentenwet 1988 noodzakelijk. De Gemeente heeft deze wijzigingsvergunning aangevraagd, welke B&W van de Gemeente bij besluit van 22 juli 2005 heeft verleend.
11. De Stichting stelt dat zij voornemens is tegen dit besluit een be-zwaarschrift in te dienen, dat schorsende werking zal hebben. Het concreet dreigend gevaar dat de Gemeente in dat geval, zonder een onherroepelijke monumentenvergunning, toch een aanvang zal maken met die werkzaamheden aan het oostelijke gedeelte van de Zijpendaal-seweg acht de Stichting onrechtmatig jegens haar.
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ten tijde van dit kort geding van de rechtskracht van de vergunningverlening moet worden uitgegaan, nu de Stichting hiertegen geen bezwaarschrift heeft inge-diend. Dat brengt mee dat de eisen van de Monumentenwet niet in de weg staan aan de uitvoering van de reconstructiewerkzaamheden. De gevorderde voorziening kan daarom op deze grondslag niet worden toegewezen.
13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de Stichting in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
1. weigert de gevorderde voorzieningen,
2. veroordeelt de Stichting B-4 Belangenorganisatie Bewoners en Be-drijven Burgemeesterswijk in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente Arnhem bepaald op
€ 816,00 voor salaris procureur en op € 244,00 voor verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitge-sproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.A. Satijn op 12 augustus 2005, terwijl de overwegingen waarop voormelde beslis-sing steunt, afzonderlijk zijn geminuteerd op 19 augustus 2005.