ECLI:NL:RBARN:2005:AT7626

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
116079
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichting van VGZ jegens vervoerders in het kader van ZRA-vervoer

In deze zaak vorderden een aantal taxiondernemingen, aangeduid als de vervoerders, betaling van VGZ voor het ZRA-vervoer dat zij in opdracht van Zivoned hebben uitgevoerd. De rechtbank Arnhem diende te beoordelen of VGZ als borg aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen van Zivoned jegens de vervoerders. De vervoerders stelden dat VGZ zich garant had gesteld voor de betaling van het ZRA-vervoer, wat door VGZ werd betwist. De rechtbank onderzocht de correspondentie tussen de partijen, waaronder brieven van mr. Te Biesebeek, de advocaat van de vervoerders, en de heer [betrokkene 1] van VGZ. Uit deze correspondentie bleek dat VGZ herhaaldelijk had aangegeven garant te staan voor de betaling van het ZRA-vervoer, zowel voor reeds geleverde als voor toekomstige ritten. De rechtbank concludeerde dat VGZ zich inderdaad had verbonden tot betaling aan de vervoerders, en dat zij niet had gereageerd op de brieven van mr. Te Biesebeek, waardoor de vervoerders in de veronderstelling konden blijven dat VGZ instemde met de inhoud van die brieven. De rechtbank oordeelde dat VGZ aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen jegens de vervoerders, en dat de vervoerders hun vorderingen moesten specificeren. De zaak werd naar de rolzitting verwezen voor verdere uitlating.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 116079 / HA ZA 04-1337
Datum vonnis: 27 april 2005
Vonnis
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
ZAGERS TAXIBEDRIJF,
gevestigd te Hoogeveen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLUE CAB EMMEN B.V.,
gevestigd te Emmen,
3. de vennootschap onder firma
TAXI PASTOOR NIEUWLANDE,
gevestigd te Geesbrug,
4. de vennootschap onder firma
ELLERIE TWEEWIELERS TANKSTATION TAXI V.O.F.,
gevestigd te Elim,
5. de vennootschap onder firma
TAXICENTRALE DE PRAAM,
gevestigd te Zwartsluis,
6. de vennootschap onder firma
COMTAX,
gevestigd te Emmercompascuum,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF R.B. WANNINGEN B.V.,
gevestigd te Dwingeloo,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXICENTRALE WITTEVEEN B.V.,
gevestigd te Lemmer,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXICENTRALE ZUID-WEST FRIESLAND B.V.,
gevestigd te Sneek,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SWOLLTAX B.V.,
gevestigd te Zwolle,
11. [eiser 11],
wonende te [woonplaats], aldaar h.o.d.n. Taxi [eiser 11],
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PERSONENVERVOER DE JONG B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXICENTRALE L. WOLTERS B.V.,
gevestigd te Drachten,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI BAAN B.V.,
gevestigd te Rijssen,
15. de vennootschap onder firma
V.O.F. BOEKEMA WIJMEGA,
gevestigd te Grou,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINDETOURS B.V.,
gevestigd te Heerlen,
17. [eiser 17],
wonende te [woonplaats], aldaar h.o.d.n. Garage- en Taxibedrijf [eiser 17],
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXICENTRALE MIDDELBURG B.V.,
gevestigd te Middelburg,
19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERVOERSSERVICE VAN DRIEL B.V.,
gevestigd te Oss,
20. de vennootschap onder firma
V.O.F. ARTS TAXI EN TAKELSERVICE GRAVE,
gevestigd te Velp,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A. HESSELS TAXI GILZE B.V.,
gevestigd te Gilze,
22. LUDOVICUS JOSEPH MARIA VAN LOOSBROEK,
wonende te Sint Anthonius, aldaar h.o.d.n. Taxibedrijf Van Loosbroek,
23. de vennootschap onder firma
ROMATAX V.O.F.,
gevestigd te Schijndel,
24. [eiser 24],
wonende te [woonplaats], te Heelsum h.o.d.n. Taxi Rewa,
25. de vennootschap onder firma
TAXI DE ZWART V.O.F.,
gevestigd te Breskens,
26. de vennootschap onder firma
HTC-OVERBEEKE V.O.F.,
gevestigd te Hoogerheide,
27. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXIBEDRIJF STEVENS B.V.,
gevestigd te Gendt,
28. [eiser 28],
wonende te [woonplaats], aldaar h.o.d.n. Taxi ‘s-Gravendeel,
29. [eiser 29],
wonende te [woonplaats], aldaar h.o.d.n. Taxibedrijf Hamstra,
30. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNIPPING B.V.,
gevestigd te Lent,
31. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI B. JANSEN B.V.,
gevestigd te Den Ham,
32. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI- EN BEGRAFENISONDERNEMING PEUSEN B.V.,
gevestigd te Echt,
33. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRUIJN PERSONENVERVOER & TAXICENTRALE B.V.,
gevestigd te Oosterhout,
34. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI CENTRAAL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht/De Meern,
35. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI-AUTOVERHUUR OVERBEEK B.V.,
gevestigd te Alphen aan de Rijn,
36. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI JABBEN & DIJKSHOORN B.V.,
gevestigd te Lier,
37. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXICENTRALE CITYTAX B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
38. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUNCKHOF TAXI B.V.,
gevestigd te Horst,
39. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXIBEDRIJF VAN DER ZANDEN B.V.,
gevestigd te Helmond,
eisers,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. G.D. te Biesebeek te Zwolle,
tegen
de onderlinge waarborgmaatschappij u.a.
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ ZORGVERZEKERAAR VGZ U.A.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
procureur mr. F.P. Lomans,
advocaat mr. M.A.L. Verhoeven te Eindhoven.
Partijen zullen hierna als volgt worden genoemd:
- alle eisers tezamen: “de vervoerders”
- eisers afzonderlijk: “eiser sub”, gevolgd door het nummer waarmee zij in de dagvaarding alsmede hierboven in dit vonnis zijn aangeduid
- gedaagde: “VGZ”.
In de overgelegde stukken wordt VGZ, voor zover het haar betrokkenheid bij ZRA-vervoer betreft, ook wel met ZRA aangeduid.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 november 2004
- het proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2005.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
VGZ heeft op 1 maart 2001 met de besloten vennootschap Ziekenvervoer Nederland B.V. (hierna: “Zivoned”) een overeenkomst gesloten met betrekking tot het zittend ziekenvervoer van asielzoekers, zogenaamd ZRA-vervoer. De ingangsdatum van de overeenkomst was 1 januari 2001. Door die overeenkomst werd uitvoering gegeven aan de Ziektekostenregeling Asielzoekers en op basis daarvan heeft Zivoned in opdracht van VGZ dat vervoer, kort gezegd, georganiseerd en gecoördineerd.
2.2 Zivoned heeft vervolgens door taxiondernemingen, waaronder de vervoerders die partij zijn in deze procedure, dat vervoer feitelijk laten uitvoeren. Daartoe is zij met de desbetreffende vervoerders overeenkomsten aangegaan. Ingevolge die overeenkomsten was Zivoned gehouden die vervoerders voor het vervoer te betalen.
2.3 Het zittend vervoer van asielzoekers is op deze basis per 1 januari 2001 van start gegaan. Zivoned is in financiële problemen gekomen en na verloop van enkele maanden in gebreke gebleven met de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens de vervoerders.
2.4 In verband daarmede en naar aanleiding van ontstane onrust bij de vervoerders omtrent het uitblijven van betalingen van de zijde van Zivoned zijn er telefonische en schriftelijke contacten geweest tussen mr. Te Biesebeek als advocaat van de vervoerders en vervoerders zelf met VGZ.
De correspondentie bestaat onder meer uit de hierna te noemen en te vermelden stukken.
2.4.1 Op 19 juli 2001 schrijft de heer [betrokkene 1] namens VGZ aan mr. G.D. te Biesebeek:
Voorts vinden wij het jammer dat u Zorgverzekeraar VGZ/ZRA niet eerste heeft ingelicht over uw voornemen vooraleer u de brief van 18 juli verzond aan de vervoerders. Immers dan hadden wij u kunnen mededelen dat wij alle ritten welke in het kader van ZRA zijn gereden zullen laten voldoen aan de vervoerders die hiervoor opdracht hebben ontvangen en die voor betaling op de hiervoor gebruikelijke wijze de declaraties aanleveren bij Zivoned.
2.4.2 Eveneens op 19 juli 2001 schrijft mr. Te Biesebeek een brief aan alle bij het ZRA-vervoer betrokken vervoerders en een brief aan VGZ.
Hij schrijft aan de vervoerders:
[...] heeft de heer [betrokkene 1] mij medegedeeld dat de ZRA haar verantwoordelijkheden jegens de vervoerders niet zal ontlopen en dat zij naar de vervoerders toe garant staat voor de betaling van het ZRA-vervoer. Overeenkomstig bijgaande brief heeft de heer [betrokkene 1] mij een en ander bevestigd.
Gelet op de toezegging van de heer [betrokkene 1] - zoals verwoord in bijgaande brief - is het vertrouwen gerechtvaardigd dat ook het ZRA-vervoer aan u zal worden vergoed.
Deze ontwikkelingen geven mij aanleiding u te adviseren - zoals ook is besproken met de heer [betrokkene 1] - het ZRA-vervoer ook in de toekomst te blijven verzorgen.
2.4.3 En aan VGZ ter attentie van de heer [betrokkene 1] schrijft hij op 19 juli 2001:
In reactie op ons telefonisch onderhoud en uw faxbericht d.d. heden doe ik u bijgaand in afschrift ter kennisneming toekomen mijn brief van heden aan cliënten, zijnde een 34-tal vervoerders die met Zivoned B.V. hebben gecontracteerd. Zonder omgaande andersluidende berichten vertrouw ik erop dat u zich kunt vinden in de korte weergave van ons telefonisch onderhoud.
Ik maak van de gelegenheid gebruik vast te leggen dat ZRA garant staat voor de betalingsverplichting van Zivoned B.V. aan de diverse vervoerders indien en voor zover het ZRA-vervoer betreft. Dit betreft niet enkel het vervoer in het verleden maar ook het nog in de toekomst te verzorgen vervoer.
2.4.4 De heer [betrokkene 1] schrijft namens VGZ op 7 augustus 2001 aan mr. F.J. van Beek, de toenmalige advocaat van Zivoned:
Uw conceptbrief ten behoeve van vervoerders heb ik gemeend op enkele onderdelen te moeten aanpassen. U treft mijn voorstel bijgaand aan.
En in dat door de heer [betrokkene 1] aangepaste concept staat:
Voor een goed begrip van de situatie berichten wij u dat ZRA zich garant stelt voor betaling van alle ritten die in opdracht van Zivoned ten behoeve van het ZRA vervoer zijn uitgevoerd mits voldaan wordt aan alle voorwaarden van de tussen u en Zivoned gesloten overeenkomst.
2.4.5 Mr. Te Biesebeek schrijft op 11 september 2001 aan VGZ ter attentie van de heer [betrokkene 1]:
Ten vervolge op ons telefonisch onderhoud van 19 juli jl. - en de briefwisseling van dezelfde datum - breng ik op verzoek van cliënten het navolgende onder uw aandacht.
Tijdens vorenbedoeld telefonisch onderhoud heeft u kenbaar gemaakt dat de ZRA garant staat voor de betalingsverplichting van Zivoned aan de taxi-ondernemers voorzover zulks betrekking heeft op het zogenaamde ZRA-vervoer. Vervolgens is deze garantstelling over en weer schriftelijk bevestigd. Inmiddels hebt u deze garantstelling ook herhaald in diverse contacten die u rechtstreeks met de vervoerders hebt onderhouden. In uw brief van 20 augustus jl. is het één en ander nog eens herhaald en bevestigd.
Een garantstelling brengt met zich mee dat op u jegens cliënten een zelfstandige betalingsverplichting rust indien en zolang Zivoned met nakoming van haar verplichtingen in verzuim is.
2.4.6 Mr. Te Biesebeek schrijft op 11 februari 2002 aan VGZ ter attentie van de heer [betrokkene 1]:
De huidige ontwikkelingen dwingen mij om u in herinnering te roepen dat de ZRA, dan wel de onderliggende verzekeringsmaatschappijen zich bij monde van u bij herhaling heeft uitgesproken garant te staan voor betaling van het ZRA-ziekenvervoer. Deze garantstelling is zowel naar cliënten als naar mij uitgesproken.
2.4.7 In reactie daarop schrijft de heer [betrokkene 1] namens VGZ op 12 februari 2002 per e-mail aan mr. Te Biesebeek:
Wij zullen uw brief onmiddellijk doorleiden naar Zivoned en de directie vragen om verdere afhandeling. Wij wensen verder niet in te gaan op de inhoud van uw brief omdat deze naar onze mening een aantal punten bevat waarover wij het niet eens zijn. De rede is naar onze mening gelegen in het feit dat U het contract niet kent dat zorgverzekeraar VGZ heeft gesloten met Zivoned inzake ZRA vervoer. […] Tot slot delen wij u mede dat de éénmalige ondersteuning van destijds door u en uw cliënten gezien moet worden als een éénmalig wegwerken van een werkachterstand. Wij zijn niet voornemens een dergelijke activiteit ooit nog te herhalen.
2.4.8 Op 28 maart 2002 schrijft de heer [betrokkene 1] namens VGZ per e-mail aan mr. Te Biesebeek:
Wij wijzen elke aansprakelijkheid jegens vervoerders af. Zivoned is verantwoordelijk voor de betaling aan vervoerders tot het moment van beëindiging van het contract, immers VGZ heeft voldaan aan de betalingsverplichting jegens Zivoned. VGZ heeft Zivoned betaald tot en met de maand maart 2002. In onze brief aan vervoerders van 20 augustus 2001 spreken wij over garant staan. Dit garant staan heeft betrekking op de periode vóór 1 september 2001.
2.5 VGZ heeft haar contractuele relatie met Zivoned beëindigd op of omstreeks 23 maart 2002. Connexxion heeft de organisatie en coördinatie van het zittend ziekenvervoer van asielzoekers overgenomen.
2.6 De rechtbank Utrecht heeft Zivoned op 5 juni 2002 in staat van faillissement verklaard.
2.7 Op verzoek van de vervoerders hebben voorlopige getuigenverhoren plaatsgevonden. De processen-verbaal daarvan zijn overgelegd en behoren tot de processtukken.
Het geschil
De vervoerders vorderen - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank
voor recht zal verklaren dat VGZ zich ten gunste van vervoerders als borg heeft verbonden voor de nakoming van de betalingsverplichting van Zivoned jegens hen, en
VGZ zal veroordelen tot betaling van de hierna te noemen bedragen aan hen, alle bedragen vermeerderd met rente:
aan eiseres sub 1: € 17.479,38
aan eiseres sub 2: € 13.168,33
aan eiseres sub 3: € 17.294,55
aan eiseres sub 4: € 13.082,35
aan eiseres sub 5: € 7.948,54
aan eiseres sub 6: € 24.670,67
aan eiseres sub 7: € 21.421,09
aan eiseres sub 8: € 5.533,50
aan eiseres sub 9: € 21.948,62
aan eiseres sub 10: € 8.476,33
aan eiseres sub 11: € 48.235,27
aan eiseres sub 12: € 18.110,08
aan eiseres sub 13: € 33.305,30
aan eiseres sub 14: € 30.397,37
aan eiseres sub 15: € 12.758,33
aan eiseres sub 16: € 13.004,71
aan eiseres sub 17: € 10.419,22
aan eiseres sub 18: € 37.668,83
aan eiseres sub 19: € 44.691,78
aan eiseres sub 20: € 8.698,42
aan eiseres sub 21: € 12.977,09
aan eiseres sub 22: € 24.432,95
aan eiseres sub 23: € 21.380,74
aan eiseres sub 24: € 6.167,29
aan eiseres sub 25: € 13.948,47
aan eiseres sub 26: € 8.593,94
aan eiseres sub 27: € 38.347,21
aan eiseres sub 28: € 9.213,58
aan eiseres sub 29: € 28.695,26
aan eiseres sub 30: € 31.392,33
aan eiseres sub 31: € 6.242,13
aan eiseres sub 32: € 21.580,51
aan eiseres sub 33: € 18.905,10
aan eiseres sub 34: € 8.843,52
aan eiseres sub 35: € 9.480,86
aan eiseres sub 36: € 15.175,39
aan eiseres sub 37: € 11.401,87
aan eiseres sub 38: € 24.997,44
aan eiseres sub 39: € 13.629,22
Voorts vorderen de vervoerders de veroordeling van VGZ tot betaling van een bedrag van € 4.447,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten alsmede de veroordeling van VGZ in de kosten van dit geding.
3.2 Aan deze vorderingen leggen de vervoerders ten grondslag dat zij in opdracht van Zivoned ZRA-vervoer hebben verzorgd, dat zij Zivoned die ritten tot de gevorderde bedragen onbetaald gelaten heeft en dat VGZ zich jegens de vervoerders garant heeft gesteld voor de betaling van het vervoer.
De vervoerders hebben buitengerechtelijke kosten gemaakt tot een aanzienlijk bedrag, doch zij beperken dat onderdeel van hun vordering tot een bedrag berekend overeenkomstig het rapport Voorwerk II. VGZ is wettelijke rente verschuldigd vanaf 26 juli 2002.
3.3 VGZ voert gemotiveerd verweer.
3.4 Op de stellingen van partijen zal de rechtbank onder de beoordeling ingaan.
4. De beoordeling
4.1 Het gaat in deze procedure om de vraag of VGZ als borg rechtstreeks tegenover de vervoerders een betalingsverplichting heeft met betrekking tot het ZRA-vervoer.
4.2 VGZ is uitgebreid ingegaan op het feit dat zij met betrekking tot het ZRA-vervoer een overeenkomst was aangegaan met Zivoned. Dit sluit niet uit dat zij zich nadien (mede) jegens de vervoerders heeft verbonden. Voor zover VGZ bedoeld heeft het verweer te voeren dat reeds uit het bestaan van de overeenkomst tussen VGZ en Zivoned volgt dat zij niet gehouden is tot betaling aan de vervoerders, wordt dat verweer dus verworpen.
4.3 De vervoerders baseren hun stelling dat VGZ tegenover hen een zelfstandige betalingsverplichting met betrekking tot het ZRA-vervoer heeft, op schriftelijke en mondelingen toezeggingen van de zijde van VGZ zouden zijn gedaan.
4.4 Het staat vast dat het overleg tussen mr. Te Biesebeek namens de vervoerders en de heer [betrokkene 1] namens VGZ vanaf medio juli 2001 plaatsvond in verband met het niet nakomen door Zivoned van haar betalingsverplichtingen jegens de vervoerders voor het door hen verrichte ZRA-vervoer, en dat de vervoerders zekerheid omtrent die betalingen wensten te verkrijgen. Mede in het licht daarvan dient de inhoud van de uitlatingen van partijen jegens elkander te worden beoordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond daarvan vast dat VGZ jegens de vervoerders een betalingsverplichting als bovenbedoeld heeft, zulks met inachtneming van het navolgende. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.5 De toezegging die is opgenomen in de brief van 19 juli 2001 van VGZ (rov. 2.4.1) kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan een toezegging van VGZ dat zij, onder de daarin gestelde voorwaarden dat de vervoerders opdracht hebben ontvangen en voor betaling op de hiervoor gebruikelijke wijze de declaraties hebben aangeleverd bij Zivoned, voor betaling aan de vervoerders zal zorgdragen. De tekst van die brief geeft niet zonder meer duidelijkheid omtrent de vraag of die toezegging alleen op reeds gereden ritten of ook op in de toekomst nog te rijden ritten betrekking heeft.
Mr. Te Biesebeek heeft die toezegging in laatstbedoelde zin begrepen, zo kan zijn brieven van 19 juli 2001 aan de vervoerders (rov. 2.4.2) en VGZ (rov. 2.4.3) worden opgemaakt. Aan de vervoerders schrijft hij immers dat VGZ “garant staat voor de betaling van het ZRA-vervoer” en dat de ontwikkelingen hem aanleiding geven de vervoerders te adviseren “het ZRA-vervoer ook in de toekomst te blijven verzorgen” (rov. 2.4.2). De brief aan de vervoerders heeft mr. Te Biesebeek in kopie toegezonden aan VGZ met een begeleidende brief (rov. 2.4.3), waarin hij onder meer vastlegt dat de garantie betrekking heeft op het ZRA-vervoer in het verleden en in de toekomst. Op die brief is niet schriftelijk gereageerd. VGZ voert wel het verweer dat de heer [betrokkene 1] mr. Te Biesebeek telefonisch heeft laten weten dat geen garantstelling was overeengekomen, maar dat wordt niet nader onderbouwd en door laatstgenoemde ontkend. Daaraan zal dan ook voorbijgegaan worden. Mr. Te Biesebeek mocht er dan ook op vertrouwen, zo concludeert de rechtbank, dat de inhoud van die brieven de instemming van VGZ had.
4.6 VGZ moet zich ervan bewust geweest zijn althans had zich ervan bewust moeten zijn dat de vervoerders vanaf dat moment ZRA-vervoer verzorgden in het vertrouwen dat VGZ garant stond voor betaling jegens hen.
4.7 De garantstelling wordt nog eens bevestigd door de heer [betrokkene 1] jegens mr. Van Beek, in verband met een te verzenden brief aan de vervoerders (rov. 2.4.4). Deze is verzonden op 20 augustus 2001. Vervolgens heeft mr. Te Biesebeek op 11 september 2001 (rov. 2.4.5) en 11 februari 2002 (rov. 2.4.6) tegenover VGZ herhaald dat zij garant staat jegens de vervoerders, en daarbij in de eerstgenoemde brief met de uitdrukkelijke vermelding: Een garantstelling brengt met zich mee dat op u jegens cliënten een zelfstandige betalingsverplichting rust indien en zolang Zivoned met nakoming van haar verplichtingen in verzuim is.
Op deze brieven heeft VGZ niet gereageerd.
4.8 Nu VGZ wist hoe mr. Te Biesebeek haar uitlatingen uitlegde en daartegen bij herhaling niet heeft geageerd, is door haar toedoen bij de vervoerders de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat VGZ jegens hen instond voor de betaling van het ZRA-vervoer. Bij brief van 12 februari 2002 (rov. 2.4.7) lijkt VGZ daarop enigszins terug te komen, maar dat gebeurt bepaald niet ondubbelzinnig. Eerst op 28 maart 2002 wijst VGZ elke aansprakelijkheid jegens de vervoerders af (rov. 2.4.8). Die brief kan VGZ voor wat betreft de daaraanvoorafgaande periode uiteraard niet baten.
4.9 In dit verband overweegt de rechtbank nog het volgende. De heer [betrokkene 1] heeft ter comparitie verklaard dat hij zich erg heeft gestoord en boos gemaakt over het optreden van mr. Te Biesebeek, die volgens hem dreigend overkwam en onjuist weergaf wat tussen hen was besproken. Daarom, zo heeft hij verklaard, heeft hij slechts incidenteel schriftelijk of telefonisch contact met mr. Te Biesebeek gehad. Door niet te reageren op brieven van mr. Te Biesebeek, ook indien hij het niet eens was met de inhoud daarvan, heeft de heer [betrokkene 1] mr. Te Biesebeek en daarmede de vervoerders welbewust in de waan gelaten dat VGZ met de inhoud daarvan instemde. Indien namens VGZ niet is gereageerd hoewel dat, gezien het vorenstaande, wel op haar weg had gelegen, komt dat voor risico van VGZ.
4.10 Daarbij komt dat in het kader van het voorlopig getuigenverhoor een groot aantal getuigen heeft verklaard rechtstreeks contact met VGZ, in de persoon van de heer [betrokkene 1] of een andere (help desk-) medewerker, te hebben gehad en dat bij die gelegenheden steeds is bevestigd dat VGZ instond voor betaling van het ZRA-vervoer aan de desbetreffende taxionderneming.
4.11 De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat de heer [betrokkene 2], voormalig directeur van Zivoned, als getuige heeft verklaard:
[...] Ik weet dat VGZ een garantie heeft afgegeven aan de vervoerders. Daarover heb ik ook met [betrokkene 1] van VGZ contact gehad. [...] Het overleg heeft er uiteindelijk toe geleid dat VGZ zich garant heeft gesteld, hetgeen zij heeft bevestigd in haar brief van 20 augustus 2001 aan de vervoerders. In mijn beleving is in dat overleg nooit aan de orde geweest dat die garantie slechts zou gelden tot 1 september 2001. De verwarring kan ontstaan zijn omdat is afgesproken dat tot die datum soepel zou worden omgegaan met de voorwaarden waaronder nota’s van vervoerders zouden worden betaald. De afspraak was dat nadien VGZ en Zivoned streng zouden controleren, maar onder handhaving van de garantie van VGZ. [...] Nadien is de garantie tussen [betrokkene 1] en mij nooit meer besproken. Deze stond wat mij betreft ook niet meer ter discussie. [...]
4.12 En ook volgens mr. Van Beek, die Zivoned als advocaat heeft bijgestaan en als getuige is gehoord, heeft VGZ zich garant gesteld. Hij heeft verklaard:
Op 30 juli is uitdrukkelijk besproken dat ZRA garant zou staan voor de kosten van het ZRA vervoer. Een beperking in tijd is niet aan de orde geweest. [...] De reden voor de garantstelling door ZRA was dat vervoerders dreigden te gaan staken vanwege de betalingsachterstand aan hen. Zij waren verder elk vertrouwen in Zivoned kwijt. Pas in maart 2002 heb ik begrepen dat de heer [betrokkene 1] van mening was dat de garantstelling wel beperkt was in tijd. [...]
4.13 Tegenover al het bovenstaande legt de verklaring van de heer [betrokkene 1] als getuige dat geen betalingsgarantie aan de vervoerders is gedaan, onvoldoende gewicht in de schaal.
4.14 VGZ voert nog het verweer dat de heer [betrokkene 1] niet bevoegd was VGZ jegens de vervoerders te binden door hen een garantstelling te doen. Dat verweer wordt verworpen. Uit hetgeen over en weer is gesteld en gebleken, volgt dat de heer [betrokkene 1] zowel in relatie tot Zivoned als in relatie tot de vervoerders namens VGZ, kennelijk met haar instemming, is opgetreden met betrekking tot het ZRA-vervoer. Zo heeft hij namens VGZ haar overeenkomst met Zivoned getekend. De vervoerders mochten er dan ook op vertrouwen dat de heer [betrokkene 1] daartoe bevoegd was en VGZ in dit opzicht kon en mocht binden.
4.15 De betalingsverplichting van VGZ geldt jegens alle vervoerders (eisers), nu de brief van 19 juli 2001 van mr. Te Biesebeek naar alle vervoerders die betrokken waren bij ZRA-vervoer, is verzonden.
4.16 VGZ heeft terecht aangevoerd dat de vervoerders hun respectieve vorderingen dienen te specificeren. Daartoe zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen.
4.17 In elk geval voor zover de declaraties betrekking hebben op de periode na 1 september 2001, is de betalingsverplichting van VGZ naar het oordeel van de rechtbank beperkt tot de declaraties die voldoen aan de tussen Zivoned en de vervoerders overeengekomen declaratie- en controlevoorschriften. Onder die voorschriften vond immers het vervoer plaats. Het is de rechtbank niet duidelijk of voor alle vervoerders dezelfde voorschriften golden, en zo ja welke. Partijen zullen zich daaromtrent nog mogen uitlaten.
4.18 De bewijslast dat aan die voorschriften is voldaan, rust op de vervoerders. De rechtbank verzoekt vervoerders zich uit te laten over de vraag hoe zij dat bewijs wensen te leveren. Naar het oordeel van de rechtbank lijkt het vooralsnog het meest voor de hand te liggen dat een deskundige wordt benoemd teneinde onderzoek te doen in de administratie van Zivoned. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de curator daaraan zijn medewerking zal verlenen.
4.19 De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
verwijst de zaak naar de rolzitting van 25 mei 2005 voor uitlating aan de zijde van de vervoerders als bedoeld in de rechtsoverwegingen 4.16, 4.17 en 4.18,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 27 april 2005.