ECLI:NL:RBARN:2005:AT6834

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/091261-04
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering na onterechte inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 1 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die van 17 juli 2004 tot en met 23 juli 2004 op het politiebureau heeft verbleven, heeft een schadevergoeding van in totaal € 50.000,00 gevraagd, bestaande uit € 6.000,00 voor materiële schade en € 44.000,00 voor immateriële schade. De officier van justitie heeft echter geadviseerd om slechts € 10.000,00 toe te kennen, gezien het bijzondere karakter van de zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de immateriële schade van de verzoeker het gevolg is van de inverzekeringstelling en de aanhouding. De rechtbank oordeelt dat de verdenkingen tegen de verzoeker, die betrekking hadden op het plegen van een terroristische aanslag, onterecht waren. Dit heeft geleid tot grotere schade voor de verzoeker dan voor anderen die in verzekering zijn gesteld. De rechtbank heeft de schade van de verzoeker geschat op € 10.000,00, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de gebruikelijke vergoeding van € 95,00 per nacht voor detentie.

De rechtbank heeft besloten om de verzoeker een schadevergoeding van € 10.000,00 toe te kennen, en heeft de griffier gelast om dit bedrag uit te betalen. Het verzoek om een hogere schadevergoeding is afgewezen, omdat de overige immateriële schade niet in causaal verband staat met de inverzekeringstelling. De beslissing is genomen in raadkamer en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2005.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Enkelvoudige Kamer
Parketnummer : 05/091261-04
Rechtbanknummer : 05/073
Datum zitting : 04 mei 2005
Datum uitspraak : 01 juni 2005
BESLISSING EX ARTIKEL 89
VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING
Beschikking van de rechtbank Arnhem, enkelvoudige raadkamer, naar aanleiding van het op 08 februari 2005 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift voor zover betreffende artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van
naam : [verzoeker]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [adres],
woonplaats kiezende te Nijmegen aan de St. Annastraat 168 (postbus 583, 6500 AN Nijmegen), ten kantore van zijn raadsman mr. G.J. Gerrits.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift dat strekt tot:
- een geldelijke vergoeding ten laste van de staatskas tot een bedrag van:
- € 6.000,00 terzake van geleden materiële en immateriële schade wegens verblijf op het politiebureau van 17 juli 2004 tot en met 23 juli 2004;
- € 44.000,00 terzake van extra geleden immateriële schade;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 17 juli 2004 in verzekering is gesteld en op 23 juli 2004 in vrijheid is gesteld;
- de stukken van de (straf)zaak, waaronder een kennisgeving van niet verdere vervolging, welke kennisgeving op 25 november 2004 aan verzoeker in persoon is uitgereikt.
- de conclusie van het Openbaar Ministerie d.d. 07 maart 2005.
In openbare raadkamer van 04 mei 2005 zijn verzoeker en diens raadsman verschenen.
Verzoeker en zijn raadsman hebben het verzoek in raadkamer toegelicht en daarbij gepersisteerd.
De officier van justitie is van mening dat de verzochte schadevergoeding wegens ondergane inverzekeringstelling, gelet op het bijzondere karakter van de onderhavige zaak, dient te worden toegewezen tot een bedrag van in totaal
€ 10.000,--. Voor het overige dient het verzoek te worden afgewezen.
De beoordeling
Het verzoekschrift is tijdig ingediend, immers binnen drie maanden na beëindiging van de zaak
De rechtbank constateert dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Bij het vaststellen van de hoogte van het te vergoeden bedrag hanteert zij als vertrekpunt het in deze rechtbank gebruikelijke bedrag van € 95,00 per nacht voor ondergane detentie op een politiebureau.
De rechtbank stelt vast dat de immateriële schade van verzoeker het gevolg is van de inverzekeringstelling en het gevolg van de aanhouding van verzoeker. Het verzoek blijft derhalve tot de inverzekeringstelling beperkt, immers aannemelijk is dat de aanhouding door heeft gewerkt in de inverzekeringstelling.
De rechtbank acht aannemelijk, gelet op de zich in het dossier bevindende stukken alsmede de situatie waarin verzoeker zich heeft bevonden, dat achteraf vastgesteld kan worden dat de verdenkingen zoals die jegens verzoeker zijn geuit, onjuist waren. Gelet op de aard van de beschuldigingen, het willen plegen van een terroristische aanslag, acht de rechter aannemelijk dat verzoeker meer schade heeft geleden dan anderen die als gevolg van enig strafbaar feit in verzekering worden gesteld. Voorts acht de rechter het aannemelijk dat de gevolgen voor verzoeker, gelet op de gemeenschap waarin hij zich bevindt, ook om die reden groter zijn.
Gelet op het voorgaande schat de rechtbank de materiële en immateriële schade van verzoeker op een bedrag van in totaal € 10.000,--.
De overige verzochte immateriële schade staat naar het oordeel van de rechter niet in causaal verband met de door verzoeker ondergane inverzekeringstelling. Daarbij merkt de rechter nog op dat in Nederland terughoudend wordt omgegaan bij het vaststellen van de hoogte van een schadevergoeding.
De rechter zal derhalve beslissen als hierna te melden en neemt daarbij de desbetreffende wetsarti-kelen in aanmerking.
De beslissing
Kent toe aan [naam]] voornoemd een vergoeding toe uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 10.000,-- (zegge: tienduizend euro).
Gelast de griffier van deze rechtbank om aan [naam]] voornoemd uit te betalen de somma van € 10.000,-- (zegge: tienduizend euro).
Beveelt de tenuitvoerlegging van deze beslissing, nadat deze in kracht van gewijsde is gegaan door overmaking op rekeningnummer 93.06.47.424 ten name van de Derdengeldrekening van Ganzeboom Driessen Van Ojen advocaten ovv [naam]]/OM.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer door:
mr. J.P. Bordes als rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.A. Plantenga als griffier,en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 01 juni 2005.