ECLI:NL:RBARN:2005:AT5563

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
123379
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie door Keizerstad jegens Novum in kort geding over overeenkomst voor nieuwslevering

In deze zaak vorderde Novum Nieuws N.V. in kort geding dat Keizerstad Exploitatie B.V. zou worden veroordeeld tot nakoming van een overeenkomst voor de levering van nieuwsbulletins. De voorzieningenrechter oordeelde dat Keizerstad wanprestatie pleegde door geen uitvoering te geven aan de tussen partijen gesloten overeenkomst. De rechtbank stelde vast dat er op 22 oktober 2004 een overeenkomst tot stand was gekomen, maar dat deze onder een voorbehoud stond met betrekking tot een kort geding dat Novum had aangespannen tegen ANP. Keizerstad had in de periode na de uitspraak van het kort geding geen indicatie gegeven dat zij niet met Novum in zee wilde gaan, maar besloot op 8 december 2004 toch om met ANP te contracteren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het voorbehoud niet als een opschortende voorwaarde moest worden aangemerkt, maar als een ontbindende voorwaarde. Dit betekende dat de overeenkomst niet automatisch verviel door de uitspraak in het kort geding. De rechtbank concludeerde dat Keizerstad in beginsel gehouden was de overeenkomst na te komen, maar dat de vordering van Novum niet kon worden toegewezen omdat de overgelegde conceptovereenkomst niet alle relevante onderdelen bevatte. De vordering van Novum werd afgewezen, evenals het gevorderde voorschot op buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 123379 / KG ZA 05-80
Datum vonnis: 5 april 2005
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de naamloze vennootschap
NOVUM NIEUWS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. R.H. Stam te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEIZERSTAD EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Elst, gemeente Overbetuwe,
gedaagde,
advocaat mr. J. de Graaf te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Novum en Keizerstad genoemd worden.
1. Het verloop van de procedure
Novum heeft Keizerstad ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Keizerstad heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaat van Novum en de advocaat van Keizerstad hebben de zaak bepleit, overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.
Daarbij zijn over en weer producties in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 Novum is opgericht in 1999 als alternatief voor het persbureau ANP. Novum levert nederlandstalig nieuws uit binnen- en buitenland, sportnieuws, financieel nieuws, multimedia nieuws en entertainment nieuws. Zij betrekt de nieuwsberichten van een aantal partners (nieuwssyndicaat), waarmee zij een samenwerkingsverband heeft.
2.2 Keizerstad is een regionaal radiostation en is met een bereik van 1,1 miljoen mensen een van de grootste regionale zenders in Nederland.
2.3 In de loop van 2004 heeft Keizerstad belangstelling getoond voor de aanlevering van radionieuwsberichten (bulletins) door Novum met ingang van 1 januari 2005. Tot dan toe had Keizerstad een contract met ANP. Voor het samenstellen en aanleveren van nieuwsbulletins hebben Novum en ANP beide een offerte uitgebracht.
2.4 In oktober 2004 heeft de heer [betrokkene 3] van Keizerstad diverse telefoongesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van Novum, waaronder een gesprek met mevrouw [betrokkene 1] begin oktober en een gesprek met de heer [betrokkene 2] van Novum op 22 oktober 2004. In laatstgenoemd telefoongesprek hebben [betrokkene 3] en [betrokkene 2] onder meer gesproken over een kort geding waarin Novum was betrokken door ANP. De inzet van dit kort geding was dat Novum, althans een van haar partners, voor het samenstellen van nieuws gebruik zou hebben gemaakt van dan wel zich toegang zou hebben verschaft tot de besloten on-line nieuwsdatabank van ANP zonder toestemming van ANP, waardoor inbreuk werd gemaakt op de databankrechten van ANP. [betrokkene 3] heeft in het telefoongesprek met [betrokkene 2] laten weten dat de overeenkomst met Novum zou worden getekend nadat de uitspraak in voormeld kort geding bekend was.
2.5 Naar aanleiding van het telefoongesprek met [betrokkene 2] heeft [betrokkene 3] aan [betrokkene 2] diezelfde dag (22 oktober 2004) een emailbericht gestuurd. [betrokkene 3] begint zijn emailbericht met: “Op de eerste plaats dank voor de prettig verlopen gesprekken, zowel met jou als [betrokkene 5]. Een en ander heeft ertoe geleid dat we hebben gekozen voor Novum. Daarmee uiteraard gefeliciteerd!” Vervolgens geeft [betrokkene 3] een opsomming van de hoofdpunten van de op te maken overeenkomst met Novum. [betrokkene 3] schrijft voorts: “Afgesproken is dat de uitslag van het kort geding zal worden afgewacht alvorens de overeenkomst te ondertekenen” (deze zinsnede wordt hierna ook wel aangeduid als: het voorbehoud). Aan het slot van het emailbericht schrijft [betrokkene 3]: “Volgens mij heb ik zo alles gehad. Maak jij er een mooie overeenkomst van?” Novum heeft vervolgens een (concept)overeenkomst met bijlage opgesteld en deze aan Keizerstad toegestuurd.
2.6 Bij vonnis van 11 november 2004 heeft de voorzieningenrechter te Amsterdam – kort samengevat – Novum onder meer gelast zich te onthouden van inbreuk op de databankrechten van ANP en verboden om gegevens uit ANP databank op te vragen en/of te hergebruiken. Voorts diende Novum een door de voorzieningenrechter voorgeschreven samenvatting van de uitspraak gedurende een maand op haar website te plaatsen en is zij veroordeeld tot betaling aan ANP van een bedrag van € 50.000,= als voorschot op schadevergoeding.
2.7 Medio november 2004 hebben partijen opnieuw diverse malen (telefonisch) contact gehad. Daarin is onder meer de levering van de nieuwsbulletins door Novum aan Keizerstad aan de orde geweest en zijn afspraken gemaakt over proefdraaien (het zogenaamde ‘spiegeldraaien’).
2.8 Op 16 november 2004 is door Novum een aanvang gemaakt met het spiegeldraaien bij Keizerstad. Ook nadien heeft nog diverse malen telefonisch contact plaatsgevonden tussen partijen.
2.9 Op 8 december 2004 heeft [betrokkene 3] namens Keizerstad aan [betrokkene 1] van Novum laten weten dat het contract met Novum niet doorging en dat Keizerstad had besloten toch met ANP te contracteren.
3. Het geschil
3.1 Novum stelt dat er sprake is van een overeenkomst tussen partijen en dat Keizerstad wanprestatie pleegt jegens Novum door af te zien van verdere samenwerking. Novum stelt dat partijen op 22 oktober 2004 volledige overeenstemming hebben bereikt en dat toen tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen. Het voorbehoud met betrekking tot de uitspraak in kort geding, zoals opgenomen in het emailbericht van [betrokkene 3] aan [betrokkene 2] van 22 oktober 2004, was volgens Novum uitsluitend opgenomen, omdat partijen het voortbestaan van Novum en de continuïteit van haar nieuwsvoorziening voor ogen hadden en daarom de consequenties van voormelde uitspraak wilden afwachten. Na de uitspraak in het kort geding is volgens Novum ook uitvoering gegeven aan de overeenkomst, aangezien Novum vanaf medio november 2004 is gestart met het spiegeldraaien bij Keizerstad. Novum stelt dat Keizerstad in de periode na de kort gedinguitspraak nooit een indicatie heeft gegeven dat zij niet (meer) met Novum in zee wilde. Novum stelt dat Keizerstad op 8 december 2004 het voorbehoud heeft aangegrepen om, om een geheel andere reden, af te zien van de samenwerking met Novum. Novum stelt dat dat Keizerstad echter niet vrijstond en dat Keizerstad nog altijd gehouden is haar verplichtingen op grond van de overeenkomst met Novum na te komen.
3.2 Novum vordert op grond van het voorgaande, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Keizerstad te veroordelen:
A. om binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de overeenkomst met Novum, zoals neergelegd in productie 2 bij dagvaarding, na te komen, onder meer inhoudende het betalen van de afgesproken bedragen van € 3.750,= per kwartaal en het uitzenden van de door Novum aangeleverde nieuwsbulletins;
B. tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,=, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Keizerstad FM in gebreke blijft aan de veroordeling bedoeld onder A. te voldoen;
C. tot betaling aan Novum van een voorschot van € 2.500,= aan buitengerechtelijke kosten, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
D. in de kosten van de procedure.
3.3 Keizerstad heeft gemotiveerd verweer gevoerd op gronden die – voor zover rechtens relevant – hierna aan de orde zullen komen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Novum en is voldoende aannemelijk.
4.2 De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat Novum in punt 7 en 8 van de dagvaarding aanvankelijk heeft gesteld dat de overeenkomst tussen partijen begin oktober 2004 tot stand was gekomen, toen de heer [betrokkene 3] van Keizerstad in een telefoongesprek met mevrouw [betrokkene 1] van Novum zou hebben meegedeeld dat de keuze op Novum was gevallen. Ter gelegenheid van het pleidooi in kort geding heeft Novum zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomst op 22 oktober 2004 tot stand is gekomen in het telefoongesprek van [betrokkene 3] met [betrokkene 2], welke overeenkomst vervolgens is bevestigd in het emailbericht van [betrokkene 3] aan [betrokkene 2] van diezelfde datum. Daaruit leidt de voorzieningenrechter af dat Novum haar aanvankelijke stelling, dat reeds voor die datum een overeenkomst tussen partijen tot stand was gekomen, kennelijk niet langer handhaaft.
4.3 Keizerstad betwist dat er tussen partijen op 22 oktober 2004 dan wel op enig ander moment in de periode tot 8 december 2004 een overeenkomst tot stand is gekomen. Keizerstad meent dat het door haar bedongen voorbehoud met betrekking tot de uitslag van het kort geding daaraan in de weg stond. Het betrof volgens Keizerstad een opschortende voorwaarde, waarmee de beslissing of Keizerstad een overeenkomst met Novum zou aangaan, werd uitgesteld tot na de uitslag van het kort geding. Keizerstad stelt op 8 december 2004 het voorbehoud te hebben ingeroepen, zodat geen overeenkomst met Novum tot stand is gekomen.
4.4 De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat uit de inhoud van het emailbericht van [betrokkene 3] aan [betrokkene 2] van 22 oktober 2004 blijkt dat Novum en Keizerstad op die dag tot overeenstemming zijn gekomen en dat daarmee een overeenkomst tussen hen tot stand is gekomen, zij het onder een voorbehoud ten aanzien van de uitkomst van het kort geding tussen Novum en ANP, waarover later meer. Dat een en ander nog op schrift diende te worden gesteld, maakt dat niet anders. Dat voor het aangaan van een overeenkomst nog een afzonderlijk bestuursbesluit van de zijde van Keizerstad nodig was, zoals Keizerstad ter gelegenheid van het pleidooi heeft aangevoerd, doet daar ook niet aan af. De heer [betrokkene 3] van Keizerstad heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de bestuursvergaderingen binnen Keizerstad vooral bedoeld zijn als stafvergaderingen en dat hij als directeur van de holding en de exploitatiemaatschappij bevoegd is te beslissen. Zijn emailbericht aan [betrokkene 2] met de mededeling dat gekozen was voor Novum, waarbij tevens de hoofdpunten van de bereikte overeenstemming zijn opgenomen, is dan ook bindend en betekent dat Novum er terecht vanuit ging dat tussen partijen op dat moment een overeenkomst tot stand was gekomen.
4.5 Keizerstad heeft op dit punt nog aangevoerd dat uit de email van mevrouw [betrokkene 1] aan [betrokkene 3] van 4 november 2004 blijkt dat ook Novum zelf er niet van uitging dat er reeds een overeenkomst was, maar dat verweer wordt verworpen. De zinsnede “zodra alles loopt en jullie willen” ziet naar het oordeel van de voorzieningenrechter op het testen en de mogelijkheid voor Keizerstad om naar eigen keuze de knop om te kunnen draaien en te gaan uitzenden, niet op een nog te sluiten overeenkomst. Het woordje “dan” in de zinsnede “het contract gaat dan in per 1 januari” is een uitvloeisel van de zin daarvoor en sluit aan bij de bedoeling van partijen om het contract op die datum te laten ingaan en slaat niet terug op het woord “willen” in de zin daarvoor.
4.6 De vraag ligt dan voor hoe het door [betrokkene 3] in zijn emailbericht van 22 oktober 2004 verwoorde voorbehoud om de uitslag van het kort geding af te wachten alvorens de overeenkomst te ondertekenen, moet worden uitgelegd.
4.7 De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat het door Keizerstad gemaakte voorbehoud met betrekking tot de uitslag van het kort geding tussen Novum en ANP niet moet worden aangemerkt als een opschortende, maar als een ontbindende voorwaarde, waarin het onzekere feit het geval is dat Novum als gevolg van een veroordelend kort gedingvonnis niet meer in staat zou zijn tot de nieuwsvoorziening, zoals partijen die wensten. Dit voorlopige oordeel grondt de voorzieningenrechter op de mondeling uitleg ter zitting door de heren [betrokkene 3] en [betrokkene 2].
4.8 Keizerstad voert aan dat de redenen om het voorbehoud te maken niet alleen de vrees voor de continuïteit van Novum en de door haar gepresenteerde kwaliteit en professionaliteit van haar nieuwsvoorziening waren, maar ook dat Keizerstad niet in zee wenste te gaan met een partij, waarvan zou worden vastgesteld dat zij op oneerlijke wijze haar producten inkoopt.
4.9 De voorzieningenrechter is op grond van de stellingen van partijen en de in het geding gebrachte stukken van oordeel dat partijen met het op 22 oktober 2004 gemaakte voorbehoud de continuïteit van Novum en daarmee de continuïteit en kwaliteit van haar nieuwslevering aan Keizerstad voor ogen moeten hebben gehad. Daarin was het enige belang van Keizerstad gelegen. De keuze van Keizerstad was immers reeds op Novum gevallen (zie rechtsoverweging 4.4) en het was vanzelfsprekend – zo heeft Keizerstad ook ter zitting verklaard – voor Keizerstad van groot belang dat Novum haar verplichtingen jegens Keizerstad ook zou kunnen nakomen. Daar komt bij dat als Keizerstad niet met Novum in zee wilde gaan vanwege de veroordeling van Novum in het kort geding tegen ANP, het voor de hand had gelegen dat zij dat direct na kennisneming van de inhoud van het kort gedingvonnis aan Novum kenbaar zou hebben gemaakt. De inhoud van het vonnis en de veroordeling van Novum behoefde in dat geval immers geen nadere uitleg of toelichting. In plaats daarvan vinden er nadat die uitspraak was gedaan, nog diverse gesprekken tussen partijen plaats en wordt een aanvang gemaakt met het spiegeldraaien. Het overleg noch het spiegeldraaien had enige zin als een veroordelend vonnis – waarin dus ANP in het gelijk werd gesteld – voor Keizerstad al een reden was geweest om niet (meer) met Novum in zee te willen gaan.
4.10 Keizerstad voert voorts aan dat uit uitlatingen van de heer Bloemberg, directeur van Novum, op de website van Radio.nl blijkt, dat hij de mening was toegedaan dat de continuïteit van Novum in gevaar was gekomen door de kort gedinguitspraak. Ook uit de berichtgeving op de eigen website van Novum naar aanleiding van het kort gedingvonnis blijkt volgens Keizerstad dat de uitslag van het kort geding zeer negatief was voor Novum. Keizerstad stelt Novum daarom in diverse telefoongesprekken te hebben verzocht om een toelichting op het vonnis.
4.11 Novum stelt dat met Keizerstad in diverse telefoongesprekken wel over de uitslag van het kort geding is gesproken, maar dat Keizerstad nooit te kennen heeft gegeven dat zij de samenwerking met Novum niet wenste voort te zetten. Zij stelt Keizerstad meermalen erop te hebben gewezen dat haar continuïteit dan wel die van haar nieuwslevering aan Keizerstad door het kort gedingvonnis geenszins in gevaar was gekomen, noch door het verbod noch door de veroordeling tot betaling van schadevergoeding aan ANP.
4.12 De voorzieningenrechter overweegt dat ter zitting is gebleken dat Keizerstad Novum niet heeft aangesproken op de berichtgeving op Radio.nl. Kennelijk heeft zij daarin toen geen aanleiding gezien om direct de samenwerking met Novum op te zeggen. Keizerstad voert aan dat zij meer informatie wenste. Die is gegeven door de heer [betrokkene 2] in een telefoongesprek met [betrokkene 3] op 25 november 2004. De voorzieningenrechter is van oordeel dat noch op grond van de stellingen van partijen noch op grond van de overgelegde stukken aannemelijk is geworden dat de continuïteit van Novum dan wel haar nieuwsvoorziening in gevaar waren en dat Novum haar verplichtingen jegens Keizerstad niet (meer) zou kunnen nakomen. Ook is gesteld noch gebleken dat de resultaten van het spiegeldraaien aanleiding gaven te twijfelen aan de continuïteit en kwaliteit van de nieuwslevering door Novum. Namens Novum is ter zitting onbetwist gesteld dat [betrokkene 3] in een telefoongesprek op 25 november 2004 aan [betrokkene 2] heeft meegedeeld dat het proefdraaien uitstekend verliep en dat Keizerstad het contract met ANP zou opzeggen.
4.13 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is wel aannemelijk geworden dat in de aandeelhoudersvergadering van Keizerstad van 7 december 2004 druk op het bestuur is uitgeoefend door de aandeelhouders, met name van de zijde van een aandeelhouder die ook (indirect) belangen heeft in ANP, als gevolg waarvan Keizerstad alsnog heeft besloten af te zien van (verdere) samenwerking met Novum. Dat is echter geen omstandigheid, op grond waarvan Keizerstad een beroep op het voorbehoud toekwam.
4.14 Keizerstad heeft nog aangevoerd dat het spiegeldraaien van de zijde van Novum geen grote investeringen aan de zijde van Novum heeft gevergd, maar dit aspect kan buiten beschouwing blijven, nu door Novum aan de door haar gestelde investeringen verder geen vordering is verbonden.
4.15 Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat Keizerstad wanprestatie pleegt jegens Novum door geen uitvoering te geven aan de tussen partijen gesloten overeenkomst. Keizerstad is daarom in beginsel gehouden de overeenkomst met Novum na te komen. Dit kan in het onderhavige geval echter niet tot toewijzing van de hiervoor onder 3.2 sub A. weergegeven vordering leiden. Nog daargelaten dat Keizerstad stelt dat zij inmiddels een tweejarig contract met ANP heeft gesloten, vordert Novum nakoming van de overeenkomst zoals neergelegd in productie 2 bij dagvaarding. Keizerstad heeft onweersproken gesteld dat de tekst van die overeenkomst slechts een eerste concept betreft, dat aanvulling en uitwerking behoefde. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat, nog daargelaten dat in de conceptovereenkomst zoals overgelegd als productie 2 geen afnameverplichting voor Keizerstad is opgenomen, het overgelegde concept niet alle relevante onderdelen van de overeenkomst tussen partijen bevat, zodat toewijzing van de vordering van Novum reeds om die reden niet mogelijk is. Nu Novum niet, ook niet bij wijze van subsidiare vordering, een (voorschot op) schadevergoeding heeft gevorderd, zal de vordering van Novum worden afgewezen.
4.16 Het gevorderde voorschot op buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden afgewezen, aangezien Novum heeft nagelaten te stellen, laat staan te onderbouwen dat zij buitengerechtelijke kosten tot een dergelijk bedrag heeft gemaakt.
4.17 De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding de kosten van de procedure tussen partijen te compenseren.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding,
wijst de vordering af,
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. van Vlimmeren-van Ommen in het openbaar uitgesproken op 5 april 2005.
de griffier: de rechter: