ECLI:NL:RBARN:2005:AT2986
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfdienstbaarheid van weg en hinder tussen buren in Dodewaard
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen, te weten Beheersmaatschappij Baars Constructiebedrijf Dodewaard B.V. (eiseres) en Vee- en Vleeshandel B. van Hattem B.V. en B. van Hattem Onroerend Goed B.V. (gedaagden). De eiseres vordert in kort geding dat de gedaagden worden verboden om via haar perceel (perceel 954) te komen en te gaan naar de Matensestraat en perceel 1057, en dat zij de terreinverharding op perceel 954 in de oorspronkelijke staat terugbrengen. De eiseres stelt dat de gedaagden onrechtmatig hinder veroorzaken door gebruik te maken van haar perceel, wat een inbreuk maakt op haar eigendomsrecht.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een erfdienstbaarheid van weg bestaat die betrekking heeft op het gehele perceel 954. De rechter oordeelt dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, maar dat de gedaagde B. van Hattem Onroerend Goed B.V. niet verantwoordelijk is voor de verweten gedragingen. De rechter concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de gedaagden hinder veroorzaken, maar dat dit niet onrechtmatig is, gezien de omstandigheden van het geval.
De rechter heeft de vordering van de eiseres grotendeels afgewezen, met uitzondering van de vordering om de terreinverharding op perceel 954 terug te brengen in de oorspronkelijke staat. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden binnen twee maanden na betekening van het vonnis de terreinverharding moeten herstellen, met een dwangsom van € 1.000,- per dag bij niet-naleving. De kosten van de procedure zijn voor de eiseres, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.