ECLI:NL:RBARN:2005:AS8636
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in geschil tussen Longa en trainer
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 26 januari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging Longa Zaalvoetbal en haar trainer, aangeduid als [gedaagde]. Longa vorderde een bedrag van € 6.258,28 van [gedaagde], dat voortkwam uit een voorschot dat aan hem was verstrekt. De rechtbank diende te beoordelen of zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, gezien het feit dat beide partijen lid zijn van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Volgens artikel 8 lid 3 sub a van de Statuten van de KNVB dienen geschillen die samenhangen met de voetbalsport door arbitrage te worden beslecht, met uitsluiting van de burgerlijke rechter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil tussen Longa en [gedaagde] inderdaad samenhangt met de voetbalsport, zoals bedoeld in de statuten van de KNVB. Longa had [gedaagde] als trainer gecontracteerd en er was een overeenkomst over de betaling van een vergoeding. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Longa, hoewel deze als een voorschot op de trainingsvergoeding werd gepresenteerd, feitelijk een geldlening betrof. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren om van de zaak kennis te nemen, aangezien het geschil onder de arbitrageclausule viel.
De rechtbank heeft Longa als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis benadrukt het belang van arbitrage in geschillen tussen leden van sportverenigingen en de rol van statuten in het bepalen van de bevoegde instantie voor geschillenbeslechting.