ECLI:NL:RBARN:2005:AS8578

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
118682
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en verwijzing in civiele procedure tussen Tempur en Technysleep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, gaat het om een geschil tussen Tempur Benelux B.V. en Technysleep N.V. over de huur van een zogenaamde Tempur Cabin. Tempur heeft de overeenkomst met Bedding Evolution, die later als Technysleep optrad, beëindigd wegens niet-tijdige betaling. Tempur vordert dat Technysleep en Bedding Evolution hoofdelijk worden veroordeeld om de Cabin te verwijderen en om te voorkomen dat zij de indruk wekken Tempur-producten te verkopen. Technysleep heeft in een incidentele conclusie een beroep gedaan op litispendentie, aangezien er een gelijktijdige procedure loopt bij de Rechtbank van Koophandel in Luik. De rechtbank Arnhem heeft geoordeeld dat, indien de rechtbank Luik zich bevoegd verklaart, zij zich onbevoegd zal moeten verklaren en de procedure zal moeten verwijzen naar de rechtbank Luik. De rechtbank Arnhem houdt de procedure aan totdat de rechtbank Luik zich heeft uitgesproken over haar bevoegdheid. De beslissing van de rechtbank Arnhem is dat iedere beslissing wordt aangehouden en de procedure naar de parkeerrol wordt verwezen. De rechtbank benadrukt dat hoger beroep van dit vonnis niet kan worden ingesteld dan tegelijkertijd met eventueel appel van het eindvonnis in de hoofdzaak.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 118682 / HA ZA 04-1846
Datum vonnis: 19 januari 2005
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEMPUR BENELUX B.V.,
gevestigd te Ede,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaat mr P.J.A. Plattel,
tegen
1. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
TECHNYSLEEP N.V.,
gevestigd te Luik (België),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.J.F.A. Ligthart,
2. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
BEDDING EVOLUTION N.V.,
gevestigd te Alleur (België),
gedaagde in de hoofdzaak
niet verschenen.
De partijen zullen worden aangeduid als “Tempur”, “Technysleep” en “Bedding Evolution”.
Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een incidentele conclusie houdende beroep op exceptie van litispendentie namens Technysleep;
* een antwoordconclusie in het incident namens Tempur;
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
Het geschil in de hoofdzaak
Tempur vordert in de hoofdzaak bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad dat de rechtbank Technysleep en Bedding Evolution hoofdelijk:
I veroordeelt te gehengen en gedogen dat Tempur binnen 48 uur na het wijzen van het vonnis in de onderhavige zaak de haar toekomende Tempur Cabin/Tempur Sleep Center demonteert en verwijdert uit de winkel van Bedding Evolution, althans waar de betreffende Cabin/Sleep Center zich bevindt, met bepaling dat indien Bedding Evolution hieraan geen volledige medewerking verleent, zij een boete ten behoeve van Tempur verbeurt ten bedrage van € 10.000,00 ineens, te vermeerderen met € 2.500,00 per dag dat deze weigering voortduurt, zulks met een maximum van € 100.000,00;
II verbiedt om op enigerlei wijze naar derden de indruk te wekken dat zij Tempur-matrassen of Tempur-accessoires verkoopt of kan leveren, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere keer dat zij hiermee in gebreke blijft;
III veroordeelt in de kosten van de procedure
Tempur stelt daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende. Tussen Tempur en Bedding Evolution, die zich later “presenteerde” als Technysleep, bestond een overeenkomst waarbij Bedding Evolution de zogenaamde Tempur Cabin – hierna: de Cabin – huurde van Tempur. Door middel van de Cabin kon Bedding Evolution Tempur-producten verkopen. Bedding Evolution heeft de huur van de Cabin niet tijdig betaald en daarom heeft Tempur de overeenkomst beëindigd. Tempur heeft daarna herhaaldelijk getracht een afspraak te maken met Bedding Evolution om de Cabin terug te halen. Ondanks herhaald verzoek en sommatie weigert Bedding Evolution teruggave van de Cabin.
Het incident
Voor alle weren heeft Technysleep gevorderd dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij vonnis:
1. de behandeling van de zaak aanhoudt totdat daarin is beslist door de Rechtbank van Koophandel van Luik; en
2. indien de beslissing van de Rechtbank van Koophandel van Luik voor erkenning en/of tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt, zich onbevoegd verklaart.
Technysleep stelt daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende. Tussen Technysleep en Tempur, is sinds 12 juni 2004 een gerechtelijke procedure aanhangig bij de Rechtbank van Koophandel van Luik (hierna: rechtbank Luik). Deze procedure handelt over hetzelfde onderwerp als de onderhavige procedure: de samenwerking tussen partijen, in welk kader Tempur de Cabine heeft geplaatst bij Techny-sleep. In de procedure kan een beslissing worden gegeven die, ingevolge de Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-Vo.), vatbaar is voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland.
Tempur heeft de vordering van Technysleep gemotiveerd weersproken
De beoordeling
In het incident
Technysleep heeft Tempur op 12 juli 2004 gedagvaard om op 2 september 2004 te verschijnen voor de rechtbank Luik. Tempur heeft Technysleep op 6 augustus 2004 gedagvaard om op 6 oktober te verschijnen voor de rechtbank Arnhem. Aangenomen mag worden dat de Nederlandse deurwaarder de op verzoek van Technysleep uitgebrachte dagvaarding eerder heeft ontvangen dan de Belgische deurwaarder de op verzoek van Tempur uitgebrachte dagvaarding. Dat betekent dat de procedure voor de rechtbank Luik eerder is aangebracht dan de procedure in Arnhem, als bedoeld in art. 30 sub 2 EEX-Vo.. De rechtbank Luik is dus de eerst aangezochte rechter, de rechtbank Arnhem de laatst aangezochte rechter.
De rechtbank Arnhem dient zich als laatst aangezochte rechter onbevoegd te verklaren - en de procedure naar de rechtbank Luik als eerst aangezochte rechter te verwijzen (vgl. punt 64 van het rapport Jenard-Möller en punt 28 van het rapport Almeida Cruz, welke rapporten voor de art. 21 EEX-Verdrag en EVEX-Verdrag zijn geschreven, maar ook relevant zijn voor de uitleg van art. 27 EEX-Vo., evenals de hierna te vermelden jurisprudentie van het Hof van Justitie) - als er sprake is van aanhangigheid in de zin van art. 27 EEX-Vo.. Er is sprake van aanhangigheid als beide procedures worden gevoerd (1) tussen dezelfde partijen en de vorderingen (2) over hetzelfde onderwerp gaan en (3) op dezelfde oorzaak berusten. De drie begrippen worden autonoom en ruim uitgelegd (vgl. HvJ EG 14 oktober 2004, C-39/02, punt 32 Maersk Olie & Gas).
Beide procedures worden gevoerd tussen dezelfde partijen. Dit wordt niet anders, omdat in de Nederlandse procedure ook Bedding partij is (vgl. HvJ EG 6 december 1994, NJ 1995, 659, punt 36 Tatry). In het geval van aanhangigheid zal de procedure tussen Tempur en Technysleep worden verwezen naar de rechtbank Luik. De procedure tussen Tempur en Bedding kan in dat geval op grond van samenhang als bedoeld in art. 28 EEX-Vo. worden verwezen naar de rechtbank Luik, als aan de vereisten van dat artikel is voldaan.
De ruime uitleg van de begrippen “hetzelfde onderwerp” en “dezelfde oorzaak” brengen mee dat vorderingen op dezelfde oorzaak berusten, als zij zijn gegrond op dezelfde contractuele verhouding en dat zij over hetzelfde onderwerp gaan als de ene vordering er een is tot nakoming van de overeenkomst en de andere vordering een tot nietigverklaring of ontbinding van de overeenkomst (HvJ EG 8 december 1987, NJ 1989, 420, punt 15 Gubisch). Deze ruime uitleg is bevestigd in latere arresten van het Hof van Justitie.
Toegepast op deze zaak oordeelt de rechtbank Arnhem dat de vordering tot afgifte van de Cabine en houdende een verbod de indruk te wekken Tempur-matrassen en -accessoires te verkopen enerzijds en de vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst anderzijds zijn gegrond op dezelfde contractuele verhouding en daarom op dezelfde oorzaak berusten. Gezien de gelijkenis met de feiten in het Gubisch-arrest oordeelt de rechtbank Arnhem voorts dat beide vorderingen gaan over hetzelfde onderwerp. Ofschoon uit het Maersk-arrest, punt 35, wellicht zou kunnen worden afgeleid dat het Hof van Justitie thans het begrip “hetzelfde onderwerp” minder ruim uitlegt dan ten tijde van het wijzen van het Gubisch-arrest, volgt de rechtbank Arnhem de uitleg in het Gubisch-arrest. Beide vorderingen betreffen immers de rechtsgevolgen van de opzegging door Tempur van de tussen partijen geldende overeenkomst.
Tempur beroept zich erop dat partijen in art. 5.2 van hun overeenkomst hebben gekozen voor exclusieve geschillenbeslechting door de rechtbank Arnhem. Niettemin dient de laatst aangezochte rechter wiens bevoegdheid krachtens een forumkeuzebeding geldend is gemaakt, de zaak aan te houden totdat de eerst aangezochte rechter zich onbevoegd heeft verklaard (HvJ EG 9 december 2003, C-116/02, punt 54 Gasser).
De rechtbank Arnhem leidt uit de stellingen van Tempur af dat deze zich in de procedure voor de rechtbank Luik heeft beroepen of zal beroepen op onbevoegdheid van die rechtbank. Wordt dit beroep verworpen en verklaart de rechtbank Luik zich bevoegd, dan zal de rechtbank Arnhem zich onbevoegd verklaren en de procedure tussen Tempur en Technysleep naar de rechtbank Luik als eerst aangezochte rechter verwijzen. Tot dat moment zal de rechtbank Arnhem de procedure aanhouden op de voet van art. 27 lid 1 EEX-Vo.. Zodra de rechtbank Luik zich heeft uitgesproken over haar bevoegdheid, dient de meeste gerede partij deze zaak weer op de rol te plaatsen om de rechtbank Arnhem te informeren over die beslissing.
In de hoofdzaak
Iedere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
in het incident:
houdt iedere beslissing aan,
verwijst de procedure naar de parkeerrol van 5 oktober 2005,
in de hoofdzaak:
houdt iedere beslissing aan,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis niet zal kunnen worden ingesteld dan tegelijkertijd met eventueel appel van het eindvonnis in de hoofdzaak.
Gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter in tegenwoordigheid van de griffier op woensdag 19 januari 2005.
de griffier de rechter