ECLI:NL:RBARN:2005:AS6287
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling van salaris tijdens ziekte en WAO-wachttijd
In deze zaak heeft eiseres, geboren op 21 juni 1964, [eiseres], een vordering ingesteld tegen haar werkgever, [gedaagde], met betrekking tot de doorbetaling van haar salaris tijdens haar ziekte. Eiseres is sinds 3 december 2003 volledig arbeidsongeschikt en heeft op 1 november 1998 haar dienstverband bij [gedaagde] aangevangen. Eiseres vorderde dat [gedaagde] haar 100% van het salaris zou doorbetalen gedurende het tweede ziektejaar, op basis van artikel 11.5 van de personeelsgids van [gedaagde]. Dit artikel zou volgens eiseres haar recht op 100% salaris gedurende de eerste twee ziektejaren waarborgen.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 2 februari 2005, waarbij beide partijen aanwezig waren. Eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. H.A. van Es, terwijl [gedaagde] werd vertegenwoordigd door M.C. Hoogenboom en mr. M.P. van Broeckhuijsen. Eiseres stelde dat [gedaagde] haar niet had geïnformeerd over een mogelijke inkomensdaling en dat zij gerechtvaardigd had vertrouwd op de 100% doorbetaling van haar salaris.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] op grond van de wet slechts verplicht was om 70% van het maximummaandloon door te betalen tijdens het tweede ziektejaar. De rechter concludeerde dat artikel 11.5 van de personeelsgids niet van toepassing was op de situatie waarin de wachttijd voor de WAO was verlengd. Eiseres had met het ondertekenen van het formulier voor de verlenging van de wachttijd ingestemd met de loondoorbetalingsplicht van 70% van het maximummaandloon. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.G. Broek-de Stigter, kantonrechter-plaatsvervanger, op 16 februari 2005.