ECLI:NL:RBARN:2004:AT9755

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
323353 CV EXPL 04-213
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door eiser na rioolverstopping veroorzaakt door gemeente

In deze civiele procedure vordert eiser, wonende te [adres], dat de gemeente Rheden wordt veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 520,63, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Deze vordering is het gevolg van een rioolverstopping die op 21 januari 2003 plaatsvond in de woning van eiser, waardoor hij genoodzaakt was een loodgieter in te schakelen. Eiser heeft op 22 januari 2003 contact opgenomen met de gemeente om hen te informeren over de verstopping, die zich volgens het loodgieterbedrijf op gemeentegrond bevond. De gemeente heeft in de procedure erkend dat de kosten van de werkzaamheden op 23 januari 2003 voor vergoeding in aanmerking komen, maar heeft verweer gevoerd tegen de kosten die op 21 januari 2003 zijn gemaakt, omdat deze zijn gemaakt voordat er contact met de gemeente is opgenomen.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 30 augustus 2004 vastgesteld dat de kosten van de werkzaamheden op 23 januari 2003, die door het loodgieterbedrijf zijn uitgevoerd, toewijsbaar zijn. De kantonrechter heeft echter ook aangegeven dat de kosten van de werkzaamheden op 21 januari 2003 niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat eiser niet aan de gemeentelijke procedure heeft voldaan door voorafgaand aan de werkzaamheden contact op te nemen met de gemeente. De gemeente heeft een gerechtvaardigd belang bij deze procedure, omdat zij op deze manier kan voorkomen dat onnodige kosten worden gemaakt en kan voorkomen dat verstoppingen op particulier terrein worden verplaatst naar gemeentegrond.

De kantonrechter heeft besloten dat er een comparitie van partijen moet plaatsvinden om nadere informatie te verkrijgen over de werkzaamheden die op 22 januari 2003 zijn verricht. Beide partijen zijn opgeroepen om op 5 oktober 2004 in het Paleis van Justitie te Arnhem te verschijnen om inlichtingen te geven over de zaak. De verdere beoordeling van de vordering is aangehouden tot na deze comparitie.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Arnhem
Zaak-/rolnummer: 323353 CV EXPL 04-213
Uitspraak van: 25 oktober 2004
MS/107/SD
Vonnis
In de zaak van:
[eiser], wonende te [adres],
gemachtigde: F.H.E.G. van den Heuvel, gerechtsdeurwaarder te 6501 BM Nijmegen, postbus 1527,
eisende partij, bij exploot van dagvaarding van 31 december 2003,
tegen
het openbaar lichaam
Gemeente Rheden, zetelende te 6994 AB De Steeg,
Hoofdstraat 3,
gedaagde partij, verschenen bij drs. C.M.M. Noordman, directeur aldaar.
Het verloop van de procedure:
In deze zaak is op 30 augustus 2004 een tussenvonnis gewezen. Voor het verloop van de procedure tot aan dit vonnis, wordt naar dat vonnis verwezen. Naar aanleiding daarvan heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. De griffier heeft daar aantekeningen van gemaakt.
De verdere beoordeling van het geschil
1. De kantonrechter blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis heeft vastgesteld, overwogen en beslist.
2. Tijdens de comparitie heeft [eiser] verklaard, dat hij meteen 's morgens op 22 januari 2003 contact heeft opgenomen met de Gemeente en dat [loodgieterbedrijf] daarna, op aanwijzing van de gemeente, met zijn werkzaamheden begonnen is. Van de zijde van de gemeente is dat onweersproken gelaten. Aangezien achteraf is gebleken, dat de verstopping van de riolering zich bevond in het gedeelte van de riolering waar de gemeente verantwoordelijk voor was, dienen de kosten van die werkzaamheden, net als de kosten van de werkzaamheden op
23 januari 2003 voor rekening van de gemeente te komen. Ze zijn immers het gevolg van wanprestatie van de gemeente, c.q. in ieder geval veroorzaakt door een voor rekening van de gemeente komende gebeurtenis.
3. Mede gezien hetgeen reeds is vastgesteld in het tussenvonnis, is de vordering van [eiser] wat betreft de hoofdsom toewijsbaar tot een bedrag van € 333,20, namelijk 2 x €140,- vermeerderd met BTW. Daarnaast is rente over dat bedrag toewijsbaar vanaf 22 december 2003. Op dat punt is geen verweer gevoerd en de vordering komt de kantonrechter op dat punt niet onrechtmatig of ongegrond voor.
4. De kantonrechter acht voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft doen verrichten. Overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II (versie van november 2000) komt een bedrag van € 80,92 voor toewijzing in aanmerking.
5. De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing:
De kantonrechter,
veroordeelt gedaagde ertoe om aan eiser te betalen een bedrag van
€ 414,12, vermeerderd met de wettelijke rente over € 333,20 vanaf
22 december 2003 tot aan de dag der voldoening:
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, welke kosten tot aan dit vonnis aan de zijde van eiser worden begroot op:
€ 81,16 explootkosten;
€ 123,00 vast recht;
€ 162,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot hiertoe uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.I.A. Schlaghecke-Bouman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op
25 oktober 2004.
De griffier, De kantonrechter,
verklaart *niet-ontvankelijk in de gevorderde nakosten c.q. afwikkelingskosten
Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Arnhem
Zaak-/rolnummer: 323353 CV EXPL 04-213
Uitspraak van: 30 augustus 2004
MS/107/W.v.d.M.
Vonnis
In de zaak van:
[eiser]
wonende te [adres]
gemachtigde: F.H.E.G. van den Heuvel, gerechtsdeurwaarder te Nijmegen
eisende partij, bij exploot van dagvaarding van 31 december 2003,
tegen
het openbaar lichaam Gemeente Rheden
zetelend te De Steeg, gemeente Rheden
Hoofdstraat 3
Verschenen bij haar directeur C.M.M. Noordman
gedaagde partij,
De procedure
De partijen hebben de volgende stukken gewisseld c.q. proceshandelingen verricht:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek.
De feiten
Op 21 januari 2003 deed zich een rioolverstopping voor in de [adres] te Ellecom, als gevolg waarvan zich in het woonhuis en de kantoorruimte van [eiser] problemen voordeden met de toiletten.
Nog diezelfde dag heeft [eiser] loodgieterbedrijf [loodgieterbedrijf] ingeschakeld om de problemen op te lossen. Ook op 22 januari 2003 heeft [loodgieterbedrijf] nog werkzaamheden aan of ten behoeve van de riolering verricht.
Eveneens op 22 januari 2003 heeft [eiser] de gemeente telefonisch gemeld, dat er een verstopping in de riolering was, die zich naar het oordeel van [loodgieterbedrijf] op gemeentegrond bevond. De gemeente, liet bij monde van de heer Heemskerk weten, dat ingevolge de gemeentelijke procedure, het putje op de erfgrens diende te worden opgezocht. Als het afvalwater in dat putje niet goed wegloopt, bevindt de verstopping zich op gemeentegrond en moet de gemeente terstond worden ingelicht. De gemeentelijke procedure is vastgelegd in de jaarlijks verstrekte gemeentegids.
Op 23 januari 2003 is het putje door [loodgieterbedrijf] blootgelegd. Deze was bijna volledig verstopt door boomwortels.
Het geschil en de beoordeling daarvan
[eiser] vordert in deze procedure dat de kantonrechter de gemeente ertoe veroordeelt om aan haar te betalen een hoofdsom van € 520,63, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Genoemd bedrag is het bedrag dat [eiser] aan [loodgieterbedrijf] heeft moeten betalen voor diens werkzaamheden. Hij is van mening dat de gemeente de gemaakte kosten moet betalen.
De gemeente heeft ten aanzien van de kosten die gemaakt zijn op 21 en 22 januari 2003 gemotiveerd verweer gevoerd. Ten aanzien van de op 23 januari 2003 gemaakte kosten heeft zij in de loop van de procedure erkend, dat die door haar moeten worden vergoed. Het daarvoor in rekening gebrachte bedrag van € 140,- vermeerderd met de daarover berekende BTW is dan ook toewijsbaar.
De kantonrechter is het met de gemeente eens, dat de kosten die op 21 januari 2003 zijn gemaakt niet voor vergoeding in aanmerking komen. Die kosten zijn gemaakt voordat contact is opgenomen met de gemeente. De gemeente kon zich, nu deugdelijke publicatie van die voorwaarde had plaatsgevonden, met recht op het standpunt stellen, dat het voorafgaand aan de werkzaamheden opnemen van contact met de gemeente voorwaarde is voor vergoeding van de kosten daarvan. Zij heeft immers een gerechtvaardigd belang daarbij. Niet alleen kan zij op die manier voorkomen dat onnodige kosten worden gemaakt (niet uitgesloten kan worden dat daar in dit geval sprake van is geweest) en bovendien kan zij verhinderen dat door de manier van werken verstoppingen van de riolering op particulier terrein via doorspuiten ervan worden verplaatst naar gemeentegrond.
Of de werkzaamheden die [loodgieterbedrijf] heeft verricht op 22 januari 2003 voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komen, kan niet zonder meer beoordeeld worden. [eiser] heeft in het midden gelaten welke werkzaamheden die dag zijn verricht en of die werkzaamheden hebben plaatsgevonden voordat contact is opgenomen met de gemeente of -al dan niet deels- erna. Op dat punt wil de kantonrechter nadere informatie van de partijen ontvangen. Daarom zal een comparitie worden gelast. Beide partijen dienen voorbereid zijn op de vraag of zij zonodig bewijs van hun dan te poneren stellingen willen leveren en zo ja, door wie c.q. op welke wijze.
Alle overige beslissingen zullen worden aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter,
bepaalt dat de partijen, eiser in persoon en gedaagde vertegenwoordigd door iemand die van de feitelijke gang van zaken op de hoogte is en hetzij rechtens bevoegd is tot het geven van inlichtingen, hetzij daartoe speciaal gevolmachtigd is, beide partijen desgewenst vergezeld van hun raadslieden, op dinsdag 5 oktober 2004 te 13.00 uur in het Paleis van Justitie te Arnhem, Walburgstraat 2-4, zullen verschijnen om aan de kantonrechter inlichtingen over de zaak te geven;
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. de kantonrechter M.I.A. Schlaghecke-Bouman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op maandag 30 augustus 2004.
De griffier, De kantonrechter,