ECLI:NL:RBARN:2004:AS2647

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
120322
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van procesrecht in kort geding tussen Vocalis-groep en Search Ahead

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, zijn de eiseressen, bestaande uit verschillende vennootschappen van de Vocalis-groep, betrokken in een geschil met Search Ahead en de curator van de failliete Vocalis Telecom-diensten BV. De eiseressen hebben een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, waarbij zij zich beroepen op onrechtmatig handelen van de curator en Search Ahead. De voorzieningenrechter te Arnhem heeft op 22 november 2004 de mondelinge behandeling van het kort geding gehouden, waarbij de eiseressen niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vordering. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van misbruik van procesrecht, omdat de eiseressen een nieuw kort geding hebben aangespannen terwijl er al een kort geding aanhangig was bij de voorzieningenrechter te Alkmaar over dezelfde onderwerpen. De advocaat van de eiseressen heeft nagelaten om deze informatie te delen met de rechtbank Arnhem, wat heeft geleid tot een wanverhouding tussen de belangen van de partijen. De voorzieningenrechter concludeert dat de eiseressen niet redelijkerwijs tot de uitoefening van hun bevoegdheid hadden kunnen komen, en verklaart hen niet-ontvankelijk in hun vordering. Tevens worden de eiseressen veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 120322 / KG ZA 04-730
Datum vonnis: 22 november 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
1. de vennootschap naar Zwitsers recht
VOCALIS TELECOM DIENSTE HOLDING GMBH,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
2. de vennootschap naar Zwitsers recht
VOCALIS TELECOM EQUIPMENT GMBH,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
3. de vennootschap naar Zwitsers recht
VOCALIS TELECOM INFRATRUCTURE GMBH,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
4. de vennootschap naar Zwitsers recht
VOCALIS TELECOM WHOLESALE GMBH,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
5. de vennootschap naar Zwitsres recht
VOCALIS TELECOM HOLDING AG,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
6. de vennootschap naar Luxemburgs recht
GOTCHA BVBA,
gevestigd te Ternat, België,
eiseressen,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. J.J.M. Hendrickx te Amersfoort,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEARCH AHEAD BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijmegen,
2. [gedaagde 2],
wonende te Nijmegen,
3. [gedaagde 3],
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Vocalis Telecom-diensten BV,
kantoorhoudende te Alkmaar,
gedaagden,
advocaat mr. H.J.J.M. Limpens te Den Haag.
Partijen worden hierna ook aangeduid als Vocalis c.s., Search Ahead, [gedaagde 2] en de curator.
De vaststaande feiten en het verloop van de procedure
1. Eiseressen maken deel uit van de Vocalis-groep, een door heel Europa opererend telecombedrijf. Van de Vocalis-groep maakt deel uit Vocalis Telecom-diensten BV. Deze vennootschap is op 15 juli 2004 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator in zijn hoedanigheid.
2. Op 28 oktober 2004 heeft de curator met Search Ahead, van welke vennootschap [gedaagde 2] enig aandeelhouder en bestuurder is, een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de activa uit de failliete boedel van Vocalis Telecom-diensten BV.
3. Vocalis c.s. heeft zich op het standpunt gesteld dat Search Ahead, [gedaagde 2] en de curator onrechtmatig jegens Vocalis c.s. handelen nu - kort gezegd - de curator klantencontracten en de bedrijfsinventaris aan Search Ahead heeft verkocht en overgedragen terwijl deze niet aan de failliete vennootschap in eigendom toebehoren, maar aan andere Vocalis-vennootschappen, te weten eiseresssen. Search Ahead, [gedaagde 2] en de curator hebben dit standpunt betwist.
4. Ter beslechting van (onder meer) voornoemd geschilpunt zijn de curator, Search Ahead en Vocalis Telecom Holding BV (eiseres sub 5) op 5 november 2004 vrijwillig verschenen voor de voorzieningenrechter te Alkmaar.
5. Bij vonnis van 8 november 2004 heeft de voorzieningenrechter te Alkmaar Vocalis Telecom Holding BV op straffe van een dwangsom:
a. veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat de koopovereenkomst tussen de curator en Search Ahead wordt uitgevoerd en om zich te onthouden van feitelijke belemmering daarvan;
b. verboden om zich op te houden in de bedrijfspanden in Zuid-Scharwoude en Amsterdam en om de vrije doorgang tot die panden te belemmeren;
c. veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat Search Ahead de telefonieomzet over de periode tot en met de datum van dit vonnis factureert en int.
6. Op 17 november 2004 heeft de curator aan de advocaat van eiseressen medegedeeld dat er op 25 november 2004 een (nieuw) door hem en Search Ahead te entameren kort geding plaatsvindt voor de voorzieningenrechter te Alkmaar, omdat het vonnis van 8 november 2004 niet tot een oplossing blijkt te hebben geleid.
7. Bij schrijven van 18 november 2004 heeft de advocaat van eiseressen de voorzieningenrechter te Arnhem verzocht op de kortst mogelijke termijn een datum voor een kort geding te bepalen. Daarbij heeft hij niet meegedeeld hetgeen hiervoor onder 6 is weergegeven. Wel heeft hij onder meer aangegeven:
“Om deze redenen verzoek ik u het kort geding op de korst mogelijke termijn te bepalen, rekening houdende met de verhinderdata van de beide wederpartijen, kan het kort geding gehouden worden op maandag 22, woensdag 24 of donderdag 25 november aanstaande.”
8. De voorzieningenrechter te Arnhem heeft vervolgens op 18
november 2004 de mondelinge behandeling van het kort geding bepaald op maandag 22 november 2004, te 10.30 uur.
9. Bij brief van 19 november 2004, 14.43 uur, heeft de curator aan de rechtbank Arnhem onder meer het volgende bericht:
“In bovengenoemde aangelegenheid vernam ik heden rond 12.00 dat ik maandag om 10.30u voor u dien te verschijnen in kort geding.”
10. Eveneens bij brief van 19 november 2004, 12.46 uur, heeft de advocaat van gedaagden onder meer het volgende aan de rechtbank Arnhem bericht:
“Zojuist krijg ik een e-mail van mr. J.J.M. Hendrickx, advocaat te Amersfoort, die onder meer optreedt namens een of meerdere Vocalis Telecom vennootschappen, met de mededeling dat er op maandagochtend 22 november 2004 om 10.30 uur een kort geding voor uw rechtbank plaatsvindt.
Het op 25 november a.s. te houden kort geding gaat over exact dezelfde onderwerpen als die waarover uw rechtbank op 22 november a.s. zal worden geadieerd.
11. Tijdens de mondelinge behandeling van het onderhavige kort geding (op 22 november 2004) hebben de curator en de advocaat van gedaagden aangevoerd dat eiseressen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering nu er, gelet op de hiervoor geschetste feitelijke gang van zaken, sprake is van misbruik van procesrecht.
De beoordeling van de ontvankelijkheid
1. Van misbruik van bevoegdheid is onder meer sprake indien een bevoegdheid wordt uitgeoefend met een ander doel dan waarvoor zij is verleend, of indien men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen (artikel 3:13 lid 2 BW).
2. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat er in het onderhavige geval sprake is van misbruik van (proces)recht aan de zijde van eiseressen. Daartoe is het volgende van belang.
3. De advocaat van eiseressen heeft ter zitting niet betwist dat er tegen het vonnis van de voorzieningenrechter te Alkmaar van 8 november 2004 (tot op heden) geen hoger beroep is ingesteld. Bovendien heeft hij de desbetreffende voorzieningenrechter niet gewraakt, terwijl hij - zoals hij ter zitting heeft aangegeven - wel een bepaalde vooringenomenheid bespeurde. Indien een partij het niet eens is met het oordeel van een rechter, en/of met de manier waarop deze de zaak ter zitting behandelt, dient die partij het middel van hoger beroep dan wel dat van wraking aan te wenden. Het opstarten van een nieuw kort geding voor een andere rechtbank – om zo, volgens de woorden van de advocaat van eiseressen, “de rechtbank Alkmaar te vermijden, nu het vonnis van de voorzieningenrechter aldaar van 8 november 2004 eiseressen niet welgevallig is” – is daarvoor een ongepast middel. In zoverre is er sprake van het uitoefenen van een bevoegdheid met een ander doel dan waarvoor zij is verleend.
4. Daarenboven is het in confesso dat het in de drie kort gedingen - van 8 november 2004, 22 november 2004 en 25 november 2004 - telkens om dezelfde onderwerpen gaat. Op het moment dat de advocaat van eiseressen in Arnhem met spoed een dagbepaling vroeg (18 november 2004), was het hem bekend dat er op 25 november 2004 een kort geding met dezelfde strekking voor de voorzieningenrechter te Alkmaar zou dienen. Dit laatste heeft hij de rechtbank Arnhem niet meegedeeld. Voorts heeft de advocaat van eiseressen, nadat hem de datum van het onderhavige kort geding op 18 november 2004 was meegedeeld, de curator en de advocaat van gedaagden van deze datum eerst op 19 november 2004, na het middaguur, op de hoogte gesteld.
Dusdoende hebben eiseressen op 18 november 2004 een nieuw kort geding (22 november 2004) onder een reeds gepland kort geding (25 november 2004) met dezelfde strekking doorgeschoven. Op deze manier trachtten zij op een zo kort mogelijke termijn (vóór het kort geding van 25 november 2004) van een andere voorzieningenrechter dan die van Alkmaar een uitspraak in kort geding te verkrijgen. Gedaagden worden onder deze omstandigheden echter overvallen door een zelfde kort geding voor een andere rechtbank, waarop zij zich bovendien niet dan wel onvoldoende gedegen hebben kunnen voorbereiden. Tussen het belang van eiseressen - een andere rechter naar de zaak laten kijken - en dat van gedaagden - zich op de zitting moeten kunnen voorbereiden - bestaat een wanverhouding. Voorshands moet dan ook worden geoordeeld dat eiseressen naar redelijkheid niet tot uitoefening van hun bevoegdheid hadden kunnen komen.
5. Het hiervoor onder 3 en 4 overwogene brengt - in onderlinge
samenhang bezien - met zich dat eiseressen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering. Tevens zullen zij in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in hun vordering;
2. veroordeelt eiseressen in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagden bepaald op € 816,- voor salaris procureur en op € 241,- voor verschotten;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 22 november 2004.
de griffier de voorzieningenrechter