ECLI:NL:RBARN:2004:AR8770
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag en verwijtbare werkloosheid in het kader van bedrijfseconomische redenen en anciënniteitsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 december 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een voormalig werknemer van Alcatel Telecom Nederland BV, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser was sinds 1 november 1997 in dienst van Alcatel en werd per 28 oktober 2002 vrijgesteld van werkzaamheden. Dit leidde uiteindelijk tot een ontslagprocedure die door de kantonrechter op 30 september 2003 werd goedgekeurd, ondanks het verzet van eiser. Eiser stelde dat zijn ontslag in strijd was met het anciënniteitsbeginsel en dat er geen bedrijfseconomische redenen waren die zijn ontslag rechtvaardigden.
De rechtbank oordeelde dat het CWI bij de weigering van de ontslagvergunning geen melding had gemaakt van strijd met het anciënniteitsbeginsel, wat betekent dat eiser niet had hoeven verweer te voeren op dat punt in de ontbindingsprocedure. De rechtbank vond ook dat verweerder onvoldoende had onderbouwd dat eiser een redelijke kans had op behoud van zijn dienstbetrekking als hij meer inhoudelijk verweer had gevoerd. Bovendien oordeelde de rechtbank dat verweerder ten onrechte geen onderzoek had ingesteld naar de vergelijkbare gevallen die eiser had aangedragen in het kader van het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van verweerder en droeg verweerder op een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid en motivering in bestuursrechtelijke beslissingen, vooral in zaken die betrekking hebben op ontslag en werkloosheidsuitkeringen.