ECLI:NL:RBARN:2004:AR8526
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis op verzoek van de officier van justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 1 juli 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingediend door de officier van justitie. De betrokkene, A.P., geboren op 23 januari 1963, verblijft met voorwaardelijk ontslag in een pension. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat mr. M.C.A. Nijenhuis-Schoutsen, en de behandelend psychiater dhr. B. Logtenberg gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke stoornis van de betrokkene ook na afloop van de huidige machtiging aanwezig zal zijn en dat deze stoornis gevaar kan veroorzaken. Het gevaar kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene geen blijk geeft van de bereidheid om in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven, wat de noodzaak voor de machtiging onderstreept.
De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de bijzondere situatie van de betrokkene, het niet in zijn belang is om een voorwaardelijke machtiging te overwegen. Dit zou namelijk betekenen dat er telkens een Inbewaringstelling (IBS) moet worden aangevraagd of gewacht moet worden op een beoordeling van een niet-behandelend psychiater. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar te verlenen. Deze beschikking is gegeven door mr. W. Bruins, rechter, in tegenwoordigheid van P.A.G. de Haar, griffier.