ECLI:NL:RBARN:2004:AR6528
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over mede-eigendom van woning in schuldsanering
In deze zaak is er een geschil ontstaan tussen de bewindvoerder en de schuldenaar over de waarde van een woning gelegen aan de [adres] te Doesburg. De woning was eerder eigendom van de ouders van de schuldenaar, die in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Na het overlijden van de moeder in 1993 is de schuldenaar voor een achtste deel mede-eigenaar van de woning geworden, samen met zijn vader, broer en zus. De bewindvoerder is van mening dat de waarde van de mede-eigendom in de boedel moet vloeien en heeft voorgesteld dat de overige mede-eigenaren deze waarde aan de boedel overmaken.
De schuldenaar, bijgestaan door zijn advocaat mr. G. Altena, stelt echter dat hij op grond van artikel 3:190 B.W. niet afzonderlijk kan beschikken over zijn aandeel in de gemeenschap en dat de schuldeisers dit aandeel niet kunnen uitwinnen zonder toestemming van de overige deelgenoten. Tijdens een inlichtingenverhoor op 16 juli 2004 heeft de rechter-commissaris de zaak behandeld. De overige deelgenoten waren opgeroepen, maar zijn niet verschenen. De rechter-commissaris heeft het verzoek van de schuldenaar om de opdracht tot taxatie en uitwinning van zijn aandeel te schorsen, behandeld.
De rechter-commissaris oordeelt dat er sprake is van een gemeenschap in de zin van artikel 3:166 B.W. en dat de schuldenaar op grond van artikel 3:178 B.W. verdeling van de gemeenschap kan vorderen. Er zijn geen aanwijzingen dat de belangen van de overige deelgenoten zwaarder wegen dan de belangen van de schuldenaar. De rechter-commissaris wijst de verzoeken van de schuldenaar af, maar stelt de bewindvoerder in staat om de woning te laten taxeren. Dit is van belang voor verdere gesprekken met de overige deelgenoten over een mogelijke regeling. Indien een regeling niet mogelijk blijkt, kan de bewindvoerder een vordering tot verdeling instellen.
De beschikking is gegeven door mr. B.J. Engberts, rechter-commissaris, op 26 juli 2004.