ECLI:NL:RBARN:2004:AR6521
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring en premievorderingen op basis van de Ziekenfondswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 juni 2004 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De verzoekers, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het College Zorgverzekeringen (CZV), hebben verzocht om de faillietverklaring van de verweerder, die zijn premievorderingen op grond van de Ziekenfondswet, de Werkloosheidswet en de Wet arbeidsongeschiktheid niet heeft voldaan. De verweerder heeft erkend dat de gevorderde premies onbetaald zijn gebleven, maar heeft aangevoerd dat hij een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de opgelegde premiebetalingen en dat er nog geen beslissing op dat bezwaar is genomen. De rechtbank oordeelt dat het voor rekening en risico van de verweerder moet blijven dat hij de beslissing op het bezwaarschrift te laat heeft ontvangen, aangezien hij zijn adreswijziging niet heeft doorgegeven aan de verzoekers. Hierdoor staat vast dat de verschuldigdheid en het onbetaald laten van de opgelegde premiebetalingen vaststaan.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers, waarbij het CZV als crediteur wordt aangemerkt ten aanzien van de op grond van de Ziekenfondswet verschuldigde premies. De rechtbank concludeert dat de verweerder verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, nu hij meer schulden onbetaald heeft gelaten. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekers ingewilligd en de faillietverklaring uitgesproken. Tevens is mr. J.A. Verspui benoemd tot rechter-commissaris en mr. P.A.W. Eskens tot curator. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.