ECLI:NL:RBARN:2004:AR6521

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
111423/FT RK 565/2004 mb
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring en premievorderingen op basis van de Ziekenfondswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 juni 2004 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De verzoekers, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het College Zorgverzekeringen (CZV), hebben verzocht om de faillietverklaring van de verweerder, die zijn premievorderingen op grond van de Ziekenfondswet, de Werkloosheidswet en de Wet arbeidsongeschiktheid niet heeft voldaan. De verweerder heeft erkend dat de gevorderde premies onbetaald zijn gebleven, maar heeft aangevoerd dat hij een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de opgelegde premiebetalingen en dat er nog geen beslissing op dat bezwaar is genomen. De rechtbank oordeelt dat het voor rekening en risico van de verweerder moet blijven dat hij de beslissing op het bezwaarschrift te laat heeft ontvangen, aangezien hij zijn adreswijziging niet heeft doorgegeven aan de verzoekers. Hierdoor staat vast dat de verschuldigdheid en het onbetaald laten van de opgelegde premiebetalingen vaststaan.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers, waarbij het CZV als crediteur wordt aangemerkt ten aanzien van de op grond van de Ziekenfondswet verschuldigde premies. De rechtbank concludeert dat de verweerder verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, nu hij meer schulden onbetaald heeft gelaten. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekers ingewilligd en de faillietverklaring uitgesproken. Tevens is mr. J.A. Verspui benoemd tot rechter-commissaris en mr. P.A.W. Eskens tot curator. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rekestnummer: 111423/FT RK 565/2004 mb
Datum vonnis: 23 juni 2004
Faillissementsnummer: F 300/2004
Vonnis
op het verzoek van
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN, gevestigd te Amsterdam en
COLLEGE ZORGVERZEKERINGEN,
gevestigd te Amsterdam
verzoekers,
procureur mr. J.M. Bosnak
tot faillietverklaring van
[verweerder],
wonende te Arnhem, verweerder,
verschenen in persoon.
De beoordeling
1. Verzoekers hebben aangevoerd dat [verweerder] zijn premievorderingen op grond van de Ziekenfondswet, de Werkloosheidswet en de Wet arbeidsongeschiktheid (deels) onbetaald heeft gelaten. [verweerder] heeft niet betwist dat de gevorderde premies onbetaald zijn gebleven. [verweerder] heeft echter aangevoerd dat hij een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de opgelegde premiebetalingen en dat er nog geen beslissing op dat bezwaar is genomen. [verweerder] heeft subsidiair aangevoerd dat de in deze
procedure tot faillietverklaring overgelegde beslissing op bezwaar (waarin [verweerder] niet ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar) naar het verkeerde adres is gezonden. Bovendien heeft zijn accountant/ boekhouder, de heer Wiene, aan wie verzoekers ook een afschrift van de beslissing op bezwaar hebben gezonden, dat afschrift ook niet ontvangen.
2. De rechtbank is van oordeel dat het voor rekening en risico van [verweerder] moet blijven dat hij de beslissing op het bezwaarschrift te laat heeft ontvangen. [verweerder] heeft namelijk ter zitting verldaard dat hij, althans zijn bedrijf, is verhuisd en dat hij daarvan geen adreswijziging aan verzoekers heeft doorgegeven. Het feit dat [verweerder] een (nieuw) bedrijf heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel op een ander adres is onvoldoende om verzoekers in kennis te stellen van zijn nieuwe adres. Van verzoekers kan niet worden gevergd dat zij een adresonderzoek doen voordat de beslissing op het bezwaarschrift wordt toegezonden. Het had op zijn weg gelegen om lopende de bezwaarschriftprocedure aan verzoekers zijn adreswijziging door te geven. Dat zijn accountant/boekhouder mogelijk geen afschrift heeft ontvangen is, bij de behandeling van deze faillissementsaanvraag, niet van belang. Gelet hierop staan de verschuldigdheid en het onbetaald laten van de opgelegde premiebetalingen vast.
3. [verweerder] heeft voorts gesteld dat er geen sprake is van pluraliteit van schuldeisers zodat het verzoek moet worden afgewezen. Hij heeft aangevoerd dat het CZV geen schuldeiser is aangezien op grond van artikel 15 lid 3 Ziekenfondswet de premies moeten worden betaald aan het UWV. Alleen het UWV is schuldeiser.
4. Verzoekers hebben daar het volgende tegenin gebracht. Het UWV is op grond van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (wet Suwi), de Werkloosheidswet, de Wet Arbeidsongeschiktheid beheerder van respectievelijk het Algemeen Werkeloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, de Wachtgeldfondsen en de Arbeidsongeschiktheidskas. Op grond van de in genoemde wettelijke regelingen aan het UWV opgedragen beheerstaken is het UWV aan te merken als crediteur in verband met de in die wetten genoemde verschuldigde premies.
Het CZV is op grond van artikel lq van de Ziekenfondswet belast met het beheer van de Algemene Kas. De premies die op basis van de Ziekenfondswet betaald moeten worden dienen te worden voldaan aan de Algemene Kas. Het CZV is op grond daarvan aan te merken als crediteur ten aanzien van die premies. Verzoekers hebben verder aangevoerd dat het UWV optreedt als een soort incassobureau ter zake van de vorderingen van het CZV. Door het UWV worden de bedragen weliswaar geind, maar zij is niet de schuldeiser. Op basis van de door de werkgever aan het UWV opgegeven aantal werknemers maakt het
UWV een berekening van de door de werkgever verschuldigde premie aan het CZV. Op grond van artikel 15 lid 5 stort het UWV de ontvangen bedragen in de Algemene Kas waarover het CZV het beheer heeft.
6. De rechtbank stelt vast dat het CZV op grond van artikel la lid 1 van de Ziekenfondswet rechtspersoonlijkheid bezit. Op grond van eerder genoemd artikel lq lid 2 van de Ziekenfondswet is het CZV belast met het beheer van de Algemene Kas. De op basis van de Ziekenfondswet verschuldigde premies moeten worden voldaan aan de Algemene Kas. Op grond van artikel 15 lid 3 van de Ziekenfondswet dienen de premies aan het UWV te worden betaald. Op grond van het vijfde lid van dat artikel client het UWV deze premies na ontvangst te storten in de Algemene Kas. Het UWV int daarmee niet voor zichzelf maar doet de administratieve uitvoering ten behoeve van het CZV. Er is geen sprake van vereenzelviging van het CZV met het UWV. Het CZV is gelet daarop aan te merken als crediteur ten aanzien van de op grond van de Ziekenfondswet verschuldigde premies. De conclusie is daarom dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers.
7. Op grond van het voorgaande en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat summierlijk is gebleken dat [verweerder] verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, nu hij meer schulden onbetaald heeft gelaten.
8. [verweerder] heeft nog verzocht, voor zover wordt overwogen om hem failliet te verklaren, toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank is van oordeel dat nog niet kan worden vastgesteld dat er geen (toekomstige) boedelschulden ontstaan uit zijn voormalige bedrijfsvoering (ter zake van bijvoorbeeld werkgeverspremies of huur van een bedrijfspand). Gelet daarop is het of to raden reeds nu dit verzoek tot het uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling in behandeling te nemen. Met deze mogelijke boedelschulden kan immers niet de zogenoemde "schone lei" worden verkregen. De curator kan de rechter-commissaris over deze eventuele boedelschulden informeren. De rechtbank kan te zijner tijd alsnog een verzoek tot omzetting in behandeling nemen.
9. Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3 lid 1 IVO). De beslissing
De rechtbank:
verklaart
[verweerder], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Turkije,
wonende te Arnhem, aan de [adres], Arnhem voorheen handelende onder de naam Restaurant , voorheen zaakdoende te Duiven, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland onder nummer ,
in staat van faillissement;
Benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. J.A. Verspui,
Stelt aan tot curator mr. P.A.W. Eskens, advocaat te Arnhem, Cronjestraat 8,
Geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Verspui en uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2004.
de griffier
de rechter