ECLI:NL:RBARN:2004:AR3881
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffing van conservatoir beslag in kort geding met betrekking tot schadevergoeding na beschuldigingen van seksueel misbruik
In deze zaak, die op 22 september 2004 door de Rechtbank Arnhem is behandeld, hebben eisers, [eiseres] en [eiser], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waarbij zij de opheffing van conservatoir beslag op hun woning vorderden. Dit beslag was gelegd door gedaagden, die in verband met een strafzaak tegen [eiser] schadevergoeding vorderden voor materiële en immateriële schade, begroot op € 100.000,00 per gedaagde. De eisers stelden dat het beslag onrechtmatig was, zolang [eiser] niet schuldig was bevonden aan seksueel misbruik. Gedaagden voerden echter aan dat de beslagen rechtmatig waren gelegd en dat er geen summierlijke ondeugdelijkheid van hun schadevergoedingsvorderingen was aangetoond.
De rechtbank overwoog dat het aan eisers was om aannemelijk te maken dat de vorderingen van gedaagden ondeugdelijk waren. De rechtbank oordeelde dat de belangen van gedaagden om hun schadevergoedingsvorderingen te waarborgen zwaarder wogen dan het belang van eisers om hun woning te verkopen. De rechtbank concludeerde dat de beslagen niet opgeheven dienden te worden, omdat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat de vorderingen van gedaagden ondeugdelijk waren.
Eisers werden bovendien veroordeeld in de proceskosten, die in beide zaken gezamenlijk werden begroot op € 703,00, met een kostenveroordeling van € 351,50 per zaak. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar door mr. J.D.A. den Tonkelaar, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Daggenvoorde.