ECLI:NL:RBARN:2004:AR3502

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
110041
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaaksvorming en eigendom van gebonden boeken in faillissement

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 15 september 2004 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de eigendom van boeken die door eiseres, B.V. BOEKBINDERIJ V/H [eiseres], zijn gebonden in opdracht van de failliete Uitgeverij Europese Bibliotheek B.V. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van zaaksvorming, waarbij de bindwerkzaamheden van eiseres hebben geleid tot de vorming van nieuwe zaken, de boeken. De centrale vraag in het geschil is wie de eigenaar van deze boeken is geworden. De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 5:16 lid 2 BW de uitgever, en niet eiseres, eigenaar van de gevormde boeken is geworden. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden dat de uitgever de opdracht gaf en het ondernemersrisico droeg, terwijl eiseres enkel de bindwerkzaamheden uitvoerde. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af, waarbij zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de juridische nuances van eigendom en zaaksvorming in het kader van faillissement.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 110041 / HA ZA 04-306
Datum vonnis: 15 september 2004
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. BOEKBINDERIJ V/H [eiseres],
gevestigd te Groningen,
eiseres,
procureur mr. F.J. Boom,
tegen
1. [gedaagde] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Uitgeverij Europese Bibliotheek B.V. te Zaltbommel,
wonende te [woonplaats],
procureur mr. K.F. Leenhouts,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STUBOSCH B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
procureur mr. P.C. Plochg,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STUFAS B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
procureur mr. P.C. Plochg,
gedaagden.
Eiseres wordt hierna [eiseres] genoemd, gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid met de curator c.s., gedaagden onder 2 en 3 gezamenlijk meet Stubosch c.s. en gedaagden ieder voor zich respectievelijk met de curator, Stubosch en Stufas.
1. Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 12 mei 2004 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Na de comparitie is nog een akte genomen door Stubosch c.s.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 [eiseres] heeft in 2002 in opdracht en voor rekening van Uitgeverij Europese Bibliotheek B.V. (verder: de uitgever) boeken gebonden. De uitgever leverde daarbij steeds vellen papier met tekst (en in voorkomende gevallen, illustraties) en voorzag [eiseres] van instructies ten aanzien van de gewenste uiterlijke verschijningsvorm van de te binden boeken; de voor het binden noodzakelijke materialen en arbeid waren van [eiseres] afkomstig.
2.2 Stubosch c.s., sinds 1997 meerderheidsaandeelhouder van de uitgever, heeft tot zekerheid van de voldoening van een vordering van ruim een miljoen euro een pandrecht gevestigd onder meer op de voorraden van de uitgever. Begin 2003 heeft Stubosch c.s. die voorraden ter executie in haar macht gebracht. Op 16 januari 2003 heeft zij een overeenkomst gesloten met de uitgever tot executieverkoop waarbij een afwijkende wijze van verkoop als bedoeld in artikel 3:251 lid 2 Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is overeengekomen.
2.3 Bij vonnis van 22 januari 2003 is de uitgever in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator in die hoedanigheid.
2.4 Stubosch c.s. en de curator hebben op 4 maart 2003 een schriftelijke overeenkomst gesloten waarbij de curator onder meer de voorraden van de uitgever aan Stubosch heeft verkocht. Stubosch c.s. zijn vervolgens overgegaan tot verkoop van de boekenvoorraad van de uitgever. Een gedeelte daarvan is reeds verkocht. Stubosch c.s. noch de curator hebben gehoor gegeven aan een schriftelijk verzoek van [eiseres] om de door haar ingebonden boeken aan haar af te geven.
3. Het geschil
De vordering
3.1 [eiseres] vordert, samengevat, dat deze rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de boeken als genoemd in productie 8 bij dagvaarding per datum faillissement aan [eiseres] in eigendom toebehoorden en dat de curator c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door deze boeken desgevraagd niet aan [eiseres] af te geven;
b. primair de curator c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van € 90.174,56, te vermeerderen met de wettelijke rente (de rechtbank begrijpt: over dat bedrag) vanaf 22 januari tot aan de voldoening;
subsidiair de curator c.s. veroordeelt opgave te doen van de sinds 22 januari door Stubosch c.s. verkochte, aan [eiseres] in eigendom toebehorende boeken, alsmede van de opbrengst van die verkoop en die opbrengst alsmede de zich nog in de macht van Stubosch c.s. bevindende boeken aan [eiseres] af te geven;
c. de curator c.s. veroordeelt tot voldoening van de buitengerechtelijke incassokosten conform het rapport Voorwerk II;
d. de curator c.s. veroordeelt in de kosten van het geding.
Grondslag vordering
3.2 [eiseres] stelt daartoe het volgende. Sprake is van zaaksvorming uit materialen die deels aan haar en deels aan de uitgever (dan wel aan een of meer derden) toebehoorden, zulks op de voet van artikel 5:16 BW lid 1 dat luidt:
Indien iemand uit een of meer roerende zaken een nieuwe zaak vormt, wordt deze eigendom van de eigenaar van de oorspronkelijke zaken. Behoorden deze toe aan verschillende eigenaars, dan zijn de vorige twee artikelen van overeenkomstige toepassing.
3.3 Voorts is van belang het bepaalde in artikel 5:14 lid 1 BW dat inhoudt:
De eigendom van een roerende zaak die een bestanddeel wordt van een andere roerende zaak die als hoofdzaak is aan te merken, gaat over aan de eigenaar van deze hoofdzaak.
De door de uitgever aangeleverde zaken zijn onderdeel geworden van het door [eiseres] gebonden boek waarvan de van laatstgenoemde afkomstige bindmaterialen de hoofdzaak vormen. Dat heeft tot gevolg dat [eiseres] eigenaar is geworden van de gevormde boeken.
3.4 Ook na de levering van de boeken aan de uitgever is [eiseres] eigenaar gebleven. Dat volgt uit de op de opdracht toepasselijke algemene voorwaarden (Leveringsvoorwaarden voor de Grafische Industrie), waarvan artikel 8.4 bepaalt:
Iedere levering van zaken door de leverancier aan de opdrachtgever geschiedt onder voorbehoud van de eigendom daarvan totdat de opdrachtgever al hetgeen heeft voldaan waartoe hij uit hoofde van de overeenkomst is gehouden, met inbegrip van rente en kosten.
3.3 Het voorgaande brengt mee dat Stubosch c.s. nimmer een pandrecht op de betreffende boeken heeft verkregen omdat niet de beoogde pandgever, de uitgever, eigenaar en dus beschikkingsbevoegd was, maar [eiseres]. Stubosch c.s. wordt niet beschermd door het bepaalde in artikel 3:238 BW omdat zij, als aandeelhouder, niet te goeder trouw was. Daarbij is van belang dat de voormalig directeur van de uitgever ten tijde van het faillissement directeur van Stubosch en van haar moeder Stufas was en tevens commissaris van de uitgever.
3.4 Stubosch c.s. mag aldus worden verondersteld op de hoogte te zijn geweest van de dagelijkse gang van het bedrijf van de uitgever en zo te hebben geweten dat er op de door hen uitgewonnen zaken deels nog eigendomsvoorbehoud van [eiseres] rustte. Zij noch de curator heeft evenwel gevolg gegeven aan sommaties tot afgifte aan [eiseres] van de door deze gebonden boeken, waardoor de curator c.s. primair onrechtmatig heeft gehandeld en schadeplichtig jegens [eiseres] is. De schade moet worden begroot op het bedrag dat [eiseres] uit hoofde van de opdracht nog van de uitgever te vorderen heeft, € 90.174,56. Subsidiair dienen de opbrengst van de verkochte boeken voor zover die door [eiseres] zijn gebonden, en de resterende voorraad van die boeken aan laatstgenoemde als eigenaar te worden afgegeven.
Verweer
3.5 De curator c.s. voert gemotiveerd verweer. Voor zover van belang zal daarop hierna bij de beoordeling worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 De rechtbank is met partijen van oordeel dat sprake is van zaaksvorming; door de bindwerkzaamheden van [eiseres] zijn uit de bedrukte vellen en de bindmaterialen nieuwe zaken, de boeken, gevormd. Ten aanzien van de vraag die partijen in de kern verdeeld houdt – wie is eigenaar geworden van de gevormde boeken – overweegt de rechtbank het volgende.
4.2 Artikel 5:16 lid 2 BW vormt een uitzondering op de hoofdregel van lid 1 van dat artikel en luidt als volgt:
Indien iemand voor zichzelf een zaak vormt of doet vormen uit of mede uit een of meer hem niet toebehorende zaken, wordt hij eigenaar van de nieuwe zaak, tenzij de kosten van de vorming dit wegens hun geringe belang niet rechtvaardigen.
4.3 [eiseres] heeft geen, althans geen gemotiveerd, verweer gevoerd tegen de stelling van de curator c.s. dat de uitgever niet alleen louter opdrachtgever was van [eiseres], maar ook op gedetailleerde wijze bepaalde op welke wijze het bindwerk moest worden vormgegeven. Voorts is onweersproken gebleven dat de uitgever het ondernemersrisico liep ten aanzien van verliezen wegens een eventueel tegenvallende verkoop van de boeken. Hieruit leidt de rechtbank af dat de opdracht ertoe strekte dat de uitgever de boeken voor zichzelf deed vormen.
4.4 Partijen zijn het erover eens dat de voor de zaaksvorming noodzakelijke materialen in elk geval gedeeltelijk geen eigendom waren van de uitgever, maar van [eiseres]. In samenhang met het hiervoor in 4.3 overwogene leidt dat tot het oordeel dat zich hier een situatie voordoet als geregeld in artikel 5:16 lid 2 BW en dat op grond van die bepaling moet worden aangenomen dat de uitgever, en dus niet [eiseres], eigenaar van de gevormde boeken is geworden. Gesteld noch gebleken zijn feiten of omstandigheden waaruit zou voortvloeien dat de kosten van vorming zulks wegens hun geringe omvang dat gevolg niet zouden rechtvaardigen.
4.5 Onjuist is de in 3.3 hiervoor weergegeven redenering van [eiseres]. Artikel 5:14 lid 1 BW wijkt immers - nog los van de vraag of het boek of het boekblok als hoofdzaak en alle onderdelen of slechts de andere dan het boekblok als bestanddelen moeten worden beschouwd – af van artikel 5:16 BW als het gaat om de vorming van een geheel nieuwe zaak, in dit geval het gebonden boek.
4.6 De hiervoor in 3.1 tot en met 3.4 weergegeven grondslag van de vordering berust geheel op het uitgangspunt dat [eiseres] eigenaar is geworden van de gevormde boeken. Dat uitgangspunt is, zoals hiervoor in 4.4 en 4.5 is overwogen, onjuist, waardoor het betoog van [eiseres] ook voor het overige faalt. Aldus behoeven de overige verweren van de curator c.s. geen bespreking meer en zal de vordering worden afgewezen.
4.7 [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure voorzover aan de zijde van de curator gevallen; deze kosten worden bepaald op € 2.630,00 (€ 1.088,00 wegens verschotten en € 1.542,00 wegens salaris procureur);
verklaart deze kostenveroordeling tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure voor zover aan de zijde van Stubosch c.s. gevallen; deze kosten worden bepaald op € 3.912,50 (€ 1.985,00 wegens verschotten en € 1.927,50 wegens salaris procureur).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar en uitgesproken in het openbaar op 15 september 2004.
de griffier de rechter