Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 114521 / KG ZA 04-397 en 114844 / KG 04-415
Datum vonnis: 13 juli 2004
in de zaak met zaak-/rolnummer 114521/ KG ZA 04-397 van
X,
wonende te A,
eiseres in de hoofdzaak,
procureur mr. R.J. Sturkenboom,
advocaat mr. L.M. Schelstraete,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEKSTATION DE HAVIKERWAARD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te De Steeg, gemeente Rheden,
gedaagde,
advocaat mr. A. de Feijter,
en in de vrijwaringszaak met zaak-/rolnummer 114844 / KG 04-415 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEKSTATION DE HAVIKERWAARD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te De Steeg, gemeente Rheden,
eiseres in vrijwaring,
advocaat mr. A. de Feijter.
Y,
wonende te B, gemeente C,
gedaagde in vrijwaring,
procureur en advocaat mr. J.J. Gevers.
De partijen worden hierna aangeduid als ‘X’, ‘De Havikerwaard’ en ‘Y’.
Het verloop van de procedure
X heeft De Havikerwaard ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. De Havikerwaard heeft Y vervolgens opgeroepen in vrijwaring. Y is daarop vrijwillig verschenen. X heeft zich verzet tegen de voeging van de hoofdzaak met de vrijwaringsprocedure. De voorzieningenrechter heeft besloten beide zaken desondanks gevoegd te behandelen, omdat X, mede gelet op de omstandigheid dat zij Y in een met dit kort geding verband houdende bodemprocedure ook heeft gedagvaard, niet geacht kan worden in haar verdediging te worden geschaad door een gevoegde behandeling. De advocaten van X, De Havikerwaard en Y hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Ten slotte is vonnis bepaald.
1. X heeft in juni 2003 een dressuurpony (verder: de pony) gekocht voor een bedrag van € 40.000,00. De pony was voor haar dochter (verder: de dochter). Het was de bedoeling dat de dochter met de pony zou gaan deelnemen aan (internationale) dressuur-wedstrijden.
2. X is niet tevreden over de pony. Zij is van mening dat de pony lijdt aan ‘steegsheid’, een karaktergebrek dat zich uit in gevaarlijk en onbetrouwbaar gedrag. Volgens X moet de pony ook ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst al met dit (karakter)gebrek bekend zijn geweest. Zij meent daarom dat de pony niet beantwoordt aan de overeenkomst. Op grond daarvan heeft X de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en De Havikerwaard gemaand haar de koopsom terug te betalen en de pony terug te nemen. De Havikerwaard heeft daaraan niet voldaan.
3. X heeft De Havikerwaard en Y op 13 februari 2004 gedagvaard. In deze bodemprocedure vordert zij, onder meer, nakoming van de ongedaanmakingsverplichting die is ontstaan als gevolg van de ontbinding van de koopovereenkomst en vergoeding van de door haar geleden en nog te lijden schade. Zij stelt primair dat de koopovereenkomst inzake de pony is gesloten met De Havikerwaard en subsidiair dat deze overeenkomst tot stand is gekomen met Y.
4. De Havikerwaard heeft in de bodemprocedure Y in vrijwaring opgeroepen en zich tegen de vordering van X verweerd met de stelling dat zij als tussenpersoon voor de eigenaar van de pony, Y, is opgetreden en er derhalve geen overeenkomst tussen haar en X tot stand is gekomen. Y heeft dit standpunt van De Havikerwaard onderschreven. Y heeft verder aangevoerd dat de pony niet aan het karaktergebrek steegsheid lijdt en voldoet aan de verwachtingen die X omtrent de pony mocht hebben.
5. In de bodemprocedure is door De Havikerwaard en Y op 7 april 2004 geconcludeerd voor antwoord. De comparitiedatum is aanvankelijk bepaald op 2 juni 2004, maar op verzoek van De Havikerwaard verschoven naar 15 september 2004.
Het geschil in de hoofdzaak en in vrijwaring
6. X vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
a. De Havikerwaard veroordeelt tot nakoming van de ongedaanmakingsverplichting uit hoofde van de ontbonden koopovereenkomst en bepaalt dat De Havikerwaard de koopprijs van € 40.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2003, of vanaf een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, tot aan de dag van de algehele voldoening, aan X dient terug te betalen binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis en de pony binnen deze termijn dient terug te nemen door na tijdige en deugdelijke vooraankondiging de pony op te halen, dit laatste op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat wordt nagelaten de pony op te halen;
b. De Havikerwaard veroordeelt binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis aan X te betalen een voorschot van € 22.000,00, of een door de voorzieningenrechter in goede justitie te betalen bedrag, van de door haar geleden en nog te lijden schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening;
subsidiair:
a. De Havikerwaard veroordeelt tot terugbetaling van de uit hoofde van de wegens dwaling vernietigde koopovereenkomst onverschuldigd betaalde koopsom van € 40.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2003, of vanaf een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, tot aan de dag van de algehele voldoening, binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis en de pony binnen deze termijn terug te nemen door na tijdige en deugdelijke vooraankondiging de pony op te halen, dit laatste op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat wordt nagelaten de pony op te halen;
b. De Havikerwaard veroordeelt binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis aan X te betalen een voorschot van € 22.000,00, of een door de voorzieningenrechter in goede justitie te betalen bedrag, van de door haar geleden en nog te lijden schade, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 13 februari 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening;
een en ander met veroordeling van De Havikerwaard in de kosten
van dit kort geding.
7. X stelt hiertoe - kort gezegd - dat zij de pony heeft gekocht van De Havikerwaard en dat zij de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden, omdat de pony niet beantwoordt aan de overeenkomst. X heeft daarom recht op terugbetaling van de betaalde koopsom en vergoeding van de schade die zij heeft geleden en nog zal lijden. X stelt subsidiair dat de koopovereenkomst wegens dwaling geacht moet worden te zijn vernietigd, waardoor zij de koopsom onverschuldigd heeft betaald en De Havikerwaard gehouden is deze aan haar terug te betalen.
8. De Havikerwaard heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Voorts heeft zij Y in vrijwaring opgeroepen en vordert - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - dat de voorzieningenrechter, mocht de vordering van X (gedeeltelijk) worden toegewezen, Y veroordeelt tot betaling aan haar van al datgene waartoe De Havikerwaard in de hoofdzaak wordt veroordeeld, met inbegrip van de plicht de pony terug te nemen, vermeerderd met de kostenveroordeling. De Havikerwaard baseert haar vordering op de stelling dat niet zij, maar Y de contractspartij van X is.
9. Y heeft in vrijwaring gemotiveerd verweer gevoerd. Y stelt dat de pony geen karaktergebrek heeft. Volgens Y komt aan de ontbinding van de overeenkomst dan ook geen rechtsgevolg toe.
De beoordeling van het geschil in de hoofdzaak
10. De kortgedingrechter is op grond van artikel 254, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bevoegd in spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad is vereist. Deze elementen worden kortheidshalve aangeduid als ‘spoedeisend belang’, hetgeen een voorwaarde is om een voorziening in kort geding te kunnen verkrijgen. Van spoedeisend belang is sprake, indien van een eisende partij niet verwacht kan worden dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Of van een eisende partij verwacht kan worden dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht, hangt onder meer af van het antwoord op de vraag hoe klemmend de gevraagde voorziening is. Daarbij kan de stand van zaken in een inmiddels aanhangig gemaakte bodemprocedure worden meegewogen. Voor een voorziening bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom geldt verder voor het vereiste spoedeisend belang een verzwaarde motiveringsplicht.
11. In het geschil tussen X enerzijds en De Havikerwaard (en Y) anderzijds is een bodemprocedure aanhangig gemaakt en is inmiddels geconcludeerd voor antwoord. De datum voor de comparitie na antwoord is bepaald op 15 september van dit jaar. Nu de comparitiedatum niet onredelijk ver in de toekomst ligt en bodemzaken in het arrondissement Arnhem doorgaans betrekkelijk snel worden afgewikkeld, moet er sprake zijn van zeer klemmende redenen om in deze zaak een voorlopige voorziening te geven. Het is in een geval als dit ook nodig die eis te stellen. Het kort geding kan niet gaan fungeren als een avondwinkel waar nog even snel de dagelijkse boodschappen worden gedaan. Dat zou de effectiviteit van het kort geding als “oplossingsmechanisme voor de meest uiteenlopende acute juridische en maatschappelijke problemen” (zie MvT, Kamerstukken II 1999/2000, 26855, nr. 5, p. 75) uiteindelijk bedreigen.
12. X heeft ter onderbouwing van het gestelde spoedeisende belang aangevoerd dat de pony onder meer als gevolg van het beweerde gebrek niet kan worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is gekocht, namelijk het deelnemen aan dressuurwedstrijden door de dochter, en dat er aanzienlijke kosten gemoeid zijn met de stalling, de voeding, de training en de uitgaven voor de dierenarts van de pony. Door deze kosten en de hoogte van de koopsom is er geen geld om een andere dressuurpony aan te schaffen, zodat de dochter niet kan trainen en in haar (sportieve) ontwikkeling wordt beperkt. Voorts heeft de dochter geen tijd om met een ander paard te trainen en deel te nemen aan dressuurwedstrijden, omdat zij de pony - als gevolg van een daartoe strekkende sommatie van De Havikerwaard - in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure in training moet houden. Door de onmogelijkheid om met een ander paard of een andere pony te trainen wordt zij eveneens in haar (sportieve) ontwikkeling beperkt.
13. Ter zitting is door De Havikerwaard aangevoerd dat de dochter van X momenteel traint en ook deelneemt aan wedstrijden met een andere pony. X heeft erkend dat haar dochter deelneemt aan wedstrijden waarbij ook het onderdeel dressuur op het programma staat, zodat de voorzieningenrechter er vanuit gaat dat noch de financiële lasten van de pony, noch de van de dochter gevergde trainingsarbeid met de pony er aan in de weg staan dat zij zich verder ontwikkelt in de dressuursport, wat er verder ook zij van dat gestelde belang voor een meisje van 13 jaar oud. Indien X in de bodemzaak in het gelijk wordt gesteld, kan zij de thans door haar gemaakte en de nog te maken kosten op De Havikerwaard of Y verhalen. Van een financiële situatie die zo nijpend is dat de uitkomst van de bodemprocedure niet kan worden afgewacht, is niet gebleken. Verdere bijzondere omstandigheden waaruit een spoedeisend belang kan blijken zijn gesteld noch gebleken. Uit het enkele feit dat de datum voor de comparitie tegen de zin van X enige tijd is verschoven, waarna zij terstond tot dagvaarding in kort geding is overgegaan, kan een dergelijk belang in ieder geval niet voortvloeien. De gevorderde voorziening zal daarom worden geweigerd.
14. Als de in het ongelijk gestelde partij zal X worden veroordeeld in de kosten van dit kort geding.
De beoordeling van het geschil in vrijwaring
15. Nu de vordering van X in de hoofdzaak zal worden afgewezen, komt ook de vordering in vrijwaring niet voor toewijzing in aanmerking.
16. X zal ook in de kosten van de vrijwaring worden veroordeeld.
weigert de gevorderde voorziening,
in de hoofdzaak en in vrijwaring
veroordeelt X in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Havikerwaard bepaald op € 454,00 voor salaris en op € 241,00 voor verschotten en aan de zijde van Y bepaald op € 454,00 voor salaris en € 241,00 voor verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier M. Groothuizen op 13 juli 2004.