ECLI:NL:RBARN:2004:AQ6782

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
113312
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op verspreiding van onrechtmatige uitlatingen via pamfletten

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 17 mei 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stadtsparkasse Emmerich-Rees, eiseres, en een gedaagde die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was. Eiseres vorderde een verbod op het verspreiden van pamfletten en het plaatsen van advertenties door gedaagde, die onrechtmatige uitlatingen over eiseres bevatten. Gedaagde had aangekondigd pamfletten te verspreiden met beschuldigingen aan het adres van eiseres, waarin hij stelde dat hij onterecht door toedoen van eiseres zes maanden in voorarrest had gezeten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde onrechtmatig waren, omdat ze ongefundeerde beschuldigingen bevatten en een onjuiste indruk wekten. Het gebruik van termen als 'onschuldig' en 'slachtoffer' werd als tendentieus en misleidend beschouwd. Hoewel de uitlatingen onrechtmatig waren, werd de schade die eiseres zou lijden als voorshands niet groot ingeschat, wat leidde tot de conclusie dat lijfsdwang een te zwaar middel zou zijn. De voorzieningenrechter heeft gedaagde verboden om de pamfletten te verspreiden en hem veroordeeld tot het betalen van een dwangsom bij overtreding van dit verbod. Tevens werd gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 113312 / KG ZA 04-313
Datum vonnis: 17 mei 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
STADSSPARKASSE EMMERICH-REES,
gevestigd te Emmerich, Duitsland,
eiseres
procureur mr. R. de Lange,
tegen
X,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
gedaagde,
in persoon verschenen.
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagde ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. Ter zitting hebben de procureur van eiseres en gedaagde de zaak toegelicht. Daarbij zijn producties in het geding gebracht. Vervolgens is vonnis gevraagd.
De feiten, het geschil en de motivering van de beslissing
Als onweersproken staat tussen partijen vast hetgeen met betrekking tot de feiten door eiseres in de dagvaarding is gesteld. De kern hiervan is dat gedaagde heeft aangekondigd pamfletten te zullen verspreiden en een advertentie te zullen plaatsen met de tekst:
WAARSCHUWING AAN ALLE NEDERLANDSE KLANTEN VAN DE STADTSPARKASSE EMMERICH-REES
Door toedoen van de SSK Emmerich-Rees heb ik 6 Maanden onschuldig gevangen gezeten. Alleen middels mij ‘vrij te kopen’ kon ik weer als vrij mens verder leven.
Bent U hun volgende slachtoffer?
Wilt U alle details en U zelf beschermen neem dan contact met mij op
X (met telefoonnummer).
De reden om deze tekst naar buiten te brengen, is volgens gedaagde dat hij doordat eiseres tegen de wettelijke regels in met de Duitse politie en/of justitie heeft samengewerkt als het ware in een val gelokt is, waardoor hij zes maanden ten onrechte in voorarrest heeft doorgebracht. Overigens is hij in het kader van deze strafzaak door de Duitse rechter veroordeeld.
Eiseres vordert een verbod, versterkt met lijfsdwang, subsidiair een dwangsom, op het verspreiden van de pamfletten, het plaatsen van de advertenties en het op welke andere wijze dan ook mededelingen doen met een inhoud die overeenkomt met het door gedaagde op 23 april 2004 aan eiseres verzonden concept, dat hiervoor is geciteerd, en voorts om andere onware mededelingen over eiseres te doen.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van eiseres.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uitdeling van de pamfletten en plaatsing van de advertentie onrechtmatig tegenover eiseres zijn omdat
? de woorden ‘door toedoen van’ uitsluitend gedaagdes eigen visie weergeven, maar vooralsnog een ongefundeerd verwijt aan eiseres inhouden,
? het woord ‘onschuldig’ gelet op de gevolgde veroordeling, die niet in de tekst wordt vermeld, vooralsnog onjuist moet worden geacht,
? het begrip vrijkopen een onjuiste indruk kan wekken en
? het woord ‘slachtoffer’ onnodig tendentieus is.
Het verbod zal dan ook worden gegeven. Dit geldt ook voor het gevorderde verbod tot het doen van andere onware mededelingen over eiseres, nu gedaagde heeft aangegeven in elk geval met pamfletten en/of een advertentie naar buiten te willen treden.
Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat de schade die eiseres door deze tekst kan worden toegebracht, voorshands niet groot wordt ingeschat. De tekst, hoewel onrechtmatig, is duidelijk van een ontevreden particulier afkomstig en kan moeilijk anders dan als uit persoonlijke wrok voortkomend, worden gelezen. Daarom wordt de gevorderde lijfsdwang vooralsnog een onevenredig zwaar middel geacht om de veroordeling te sanctioneren. Nu de gevorderde machtiging tot het doen naleven van de veroordeling met behulp van de sterke arm, naar ter zitting uitdrukkelijk door de advocaat van eiseres is meegedeeld, slechts gekoppeld is aan de lijfsdwang, kan deze machtiging niet worden gegeven.
De subsidiair gevorderde dwangsom is toewijsbaar in voege als hierna aan te geven.
Voor toewijzing van de gevorderde incassokosten bestaat in het kader van dit kort geding geen grond.
Een en ander betekent dat de vordering zal worden toegewezen in voege als hierna wordt aangegeven. Als de in het ongelijk gestelde partij zal gedaagde in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
verbiedt gedaagde om door het verspreiden van pamfletten, het plaatsen van advertenties en op welke andere wijze dan ook mededelingen te doen met een inhoud die overeenkomt met het door gedaagde op 23 april 2004 aan eiseres verzonden concept, waarvan de inhoud in dit vonnis is geciteerd, en voorts om andere onware mededelingen over eiseres te doen,
veroordeelt gedaagde om ingeval hij bovenstaande verbod overtreedt aan eiseres een dwangsom te betalen van € 5.000,- per dag waarop hij het verbod overtreedt, echter tot een maximum van € 20.000,-,
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op € 703,- voor salaris en op € 324,78 voor verschotten,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr E.S.M. Daamen op 17 mei 2004.
de griffier de voorzieningenrechter