ECLI:NL:RBARN:2004:AQ5083
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verzet tegen verstekvonnis in faillissementszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 7 juli 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van eiser X tegen een eerder verstekvonnis. Eiser X, wonende in Florida, had verzet ingesteld tegen een verstekvonnis van 31 juli 1997, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een faillissementstekort van 327.706,79 gulden. De curator had X gedagvaard na het verkrijgen van het verstekvonnis, en het verzet was ingesteld op 23 januari 2003. De rechtbank diende te beoordelen of het verzet tijdig was ingesteld, waarbij mr. Y, de gedaagde in oppositie, zich op niet-ontvankelijkheid beriep omdat het verzet te laat zou zijn ingediend.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was overgelegd door mr. Y om te concluderen dat de verzettermijn was aangevangen. De rechtbank bood mr. Y de gelegenheid om stukken over te leggen die zouden aantonen dat er in de Verenigde Staten handelingen hebben plaatsgevonden die de verzettermijn in gang hebben gezet. De rechtbank benadrukte dat deze stukken cruciaal waren voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzet. De zaak werd vervolgens op de rol geplaatst voor verdere behandeling, waarbij X de mogelijkheid kreeg om op de overgelegde stukken te reageren.
De rechtbank besloot dat van de gestelde termijnen geen uitstel zou worden gegeven en hield iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar door rechter J.D.A. den Tonkelaar, waarbij de griffier aanwezig was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzet en de noodzaak van bewijsvoering in faillissementszaken.