ECLI:NL:RBARN:2004:AQ5083

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97352
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzet tegen verstekvonnis in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 7 juli 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van eiser X tegen een eerder verstekvonnis. Eiser X, wonende in Florida, had verzet ingesteld tegen een verstekvonnis van 31 juli 1997, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een faillissementstekort van 327.706,79 gulden. De curator had X gedagvaard na het verkrijgen van het verstekvonnis, en het verzet was ingesteld op 23 januari 2003. De rechtbank diende te beoordelen of het verzet tijdig was ingesteld, waarbij mr. Y, de gedaagde in oppositie, zich op niet-ontvankelijkheid beriep omdat het verzet te laat zou zijn ingediend.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was overgelegd door mr. Y om te concluderen dat de verzettermijn was aangevangen. De rechtbank bood mr. Y de gelegenheid om stukken over te leggen die zouden aantonen dat er in de Verenigde Staten handelingen hebben plaatsgevonden die de verzettermijn in gang hebben gezet. De rechtbank benadrukte dat deze stukken cruciaal waren voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzet. De zaak werd vervolgens op de rol geplaatst voor verdere behandeling, waarbij X de mogelijkheid kreeg om op de overgelegde stukken te reageren.

De rechtbank besloot dat van de gestelde termijnen geen uitstel zou worden gegeven en hield iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar door rechter J.D.A. den Tonkelaar, waarbij de griffier aanwezig was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzet en de noodzaak van bewijsvoering in faillissementszaken.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 97352 / HA ZA 03-374
Datum vonnis: 7 juli 2004
Vonnis
in de zaak van
X,
wonende te A, Florida,
eiser in oppositie,
procureur mr. T.J. van Veen,
tegen
MR. Y,
wonende te C,
gedaagde in oppositie,
procureur mr. P.C. Plochg,
advocaat mr. Y te Doorn.
Het verloop van de procedure in oppositie
Na het uitbrengen van de dagvaarding is een comparitie van partijen bepaald, die geen doorgang heeft gevonden. Vervolgens zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord;
* een conclusie van repliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
Op 16 mei 1990 is door deze rechtbank het faillissement uitgesproken van X B.V. Thans gedaagde in oppositie is daarbij tot curator benoemd.
Bij vonnis van 2 december 1993 is thans eiser in oppositie, X, door deze rechtbank veroordeeld de curator te betalen het faillissementstekort van X B.V., op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Nadat het vonnis van 2 december 1993 kracht van gewijsde had verkregen, heeft de curator X gedagvaard en betaling gevorderd van
f. 327.706,79, volgens bij de dagvaarding opgenomen berekening het bedrag van het faillissementstekort. Bij verstekvonnis van 31 juli 1997 is deze vordering toegewezen. Het verzet richt zich tegen deze uitspraak en is ingesteld bij dagvaarding van 23 januari 2003.
De ontvankelijkheid
Mr. Y beroept zich op de volgende gronden op niet-ontvankelijkheid van X omdat het verzet te laat zou zijn ingesteld.
- X’ raadsman heeft al bij brief van 22 december 1997 aangegeven op de hoogte te zijn van het verstekvonnis.
- X werd bij brieven van 27 juli 2000 op de hoogte gebracht van het verstekvonnis.
- Eerdere correspondentie werd X bij brieven van 6 november 2000 uitgereikt.
- De curator heeft in januari 2002 in de Verenigde Staten een procedure tegen X laten starten ter verkrijging van een mogelijkheid van tenuitvoerlegging in Florida. X is het verstekvonnis toegezonden waarop hij dertig dagen kreeg voor een appropriate objection, welke termijn hij voorbij heeft laten gaan. Het verstekvonnis is inmiddels voor tenuitvoerlegging in Florida vatbaar geworden en er is beslag gelegd – onduidelijk is wanneer dat zou zijn gebeurd - in het kader van die tenuitvoerlegging.
Een mededeling van X’ raadsman dat deze raadsman op de hoogte is van het verstekvonnis doet de termijn waarbinnen verzet moet worden ingesteld, niet ingaan. Hetzelfde geldt voor een uitreiking door de posterijen.
Is echter in het kader van de in Florida gevoerde procedure het verstekvonnis of ‘enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte’ in persoon betekend, of enige handeling verricht die als tenuitvoerlegging van het vonnis is te beschouwen, dan is daarmee de acht weken-termijn voor verzet (art. 143 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leden 2 en 3) gaan lopen.
Mr. Y beroept zich hierop, maar zoals al in het tussenvonnis van 9 april 2003 is te lezen, bieden de overgelegde stukken te weinig aanknopingspunten om een oordeel over de ontvankelijkheid op te kunnen baseren. Voor het overleggen van stukken waaruit blijkt dat er in de Verenigde Staten inderdaad handelingen hebben plaatsgevonden die op een zodanig moment de verzettermijn hebben laten aanvangen dat X thans niet ontvankelijk is in zijn verzet, zal alsnog gelegenheid worden geboden. Omdat dit een doorslaggevende voorvraag betreft, zal de rechtbank mr. Y, thans in de gelegenheid stellen de hier bedoelde stukken in het geding te brengen. X zal daarop kunnen reageren. Van de hiervoor gestelde termijnen zal geen uitstel worden gegeven.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
bepaalt dat de zaak wordt geplaatst op de rol van 4 augustus 2004 teneinde mr. Y in de gelegenheid te stellen stukken over te leggen met betrekking tot de in de Verenigde Staten verrichte handelingen zoals bedoeld in dit vonnis,
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol van 1 september 2004 wordt geplaatst opdat X bij akte op de overgelegde stukken kan reageren,
bepaalt dat van deze termijnen geen uitstel zal worden gegeven,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr J.D.A. den Tonkelaar en uitge-spro-ken in het openbaar op 7 juli 2004.
de griffier de rechter