ECLI:NL:RBARN:2004:AQ4492

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/002060-04
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Organiseerde BTW-carrouselfraude met een benadelingsbedrag van € 24.000.000,-

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 22 juli 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in georganiseerd verband schuldig heeft gemaakt aan BTW-carrouselfraude. De verdachte fungeerde als spil binnen de organisatie die tot doel had belastingfraude te plegen, met een benadelingsbedrag van ongeveer € 24.000.000,- voor de Nederlandse Staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, gedurende de periode van 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003, in verschillende gemeenten in Nederland en in Duitsland, deel uitmaakte van een criminele organisatie. Deze organisatie had als doel het plegen van misdrijven, waaronder het opzettelijk niet indienen van belastingaangiften en het indienen van onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als leider van deze organisatie optrad en feitelijke leiding gaf aan de verboden gedragingen. De verdachte heeft meerdere rechtspersonen opgericht en in stand gehouden, die betrokken waren bij de frauduleuze activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en een geldboete van € 1.000.000,-. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer bevolen van inbeslaggenomen taxatierapporten, terwijl sieraden en topazen aan de verdachte zullen worden teruggegeven.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en het hoge benadelingsbedrag zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan ernstige belastingfraude, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/002060-04
Datum zitting : 10 juni 2004 en 08 juli 2004
Datum uitspraak : 22 juli 2004
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : 1[geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Overijssel - HvB Zwolle, Huub van Doornestraat 15 te Zwolle.
Raadsman: mr. F. Schneider, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003 in
de gemeente Lingewaard en/of in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Nijmegen en/of in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Leek en/of in de gemeente Groningen en/of in de gemeente Bladel en/of in de gemeente Bergeijk en/of in de gemeente Eindhoven en/of in de gemeente Rijssen-Holten en/of in de gemeente Almelo en/of in de gemeente Deurne en/of in de gemeente Helmond en/of in de gemeente Delft en/of in de gemeente Rijswijk en/of in de gemeente Goes en/of in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Barneveld en/of in de gemeente Apeldoorn en/of in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Zoetermeer en/of in de gemeente Amersfoort en/of in de gemeente Beuningen, althans (elders) in Nederland en/of in Duitsland, heeft deelgenomen (als leider) aan een organisatie, waarvan behalve verdachte [medeverdachten] en/of (een) ander(en), al dan niet in wisselende samenstelling, deel uit maakte(n), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het (herhaaldelijk) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte,
te weten aangifte(n) omzetbelasting niet doen, niet binnen de daarvoor
gestelde termijn doen, terwijl het feit ertoe strekte dat te weinig belasting
wordt geheven (als bedoeld in artikel 69 lid 1 Algemene wet inzake
rijksbelastingen),
en/of
- het (herhaaldelijk) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte,
te weten aangifte(n) omzetbelasting onjuist of onvolledig doen, terwijl het
feit ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven (als bedoeld in
artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen),
en/of
- het (herhaaldelijk) opzettelijk ter inzage verstrekken van valse en/of
valselijk opgemaakte bescheiden, terwijl dit feit ertoe strekt dat te weinig
belasting wordt geheven (als bedoeld in artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake
rijksbelasting),
en/of
- het (herhaaldelijk) plegen van het valselijk opmaken of vervalsen, althans
valselijk doen of laten opmaken of vervalsen van geschriften, te weten
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden bestemd om tot bewijs
van enig feit te dienen, met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (als bedoeld in
artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
- het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften, te weten
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden als waren die echt en
onvervalst (als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht),
en/of
- het opzettelijk afleveren en/of voorhanden hebben, althans het opzettelijk
doen of laten afleveren en/of voorhanden hebben van valse of vervalste
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden, wetende dat of
redelijkerwijze vermoedende dat deze (bovengenoemde) valse of vervalste
geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik (als bedoeld in artikel
225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht);
(artikel 140 lid 1/lid 3 Wetboek van Strafrecht)
2.
[namen rechtspersonen]., op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003 in de gemeente Lingewaard en/of in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Bladel en/of in de gemeente Bergeijk en/of in de gemeente Rijssen-Holten en/of in de gemeente Deurne en/of in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Barneveld en/of in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Zoetermeer en/of in de gemeente Beuningen, althans (elders) in Nederland,
met elkaar althans elk voor zich, tezamen en in vereniging met een of meer
andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen,
een of meer factu(u)r(en) en/of kaskwitanties en/of vervoersbewijzen te weten:
a) een vervoersbewijs te weten een verklaring afnemer gedateerd 6 september
2001 van [naam] dat 500 Nokia 3310 ad. f. 131.500,00, vermeld op factuur
met nummer 10019 van [naam]. aan [naam] [naam], vervoerd zijn/zullen worden naar Kleve, in de Lidstaat Duitsland, (ordner CMR [naam], bijlage D 142A)
en/of
[opsomming vervoersbewijzen, facturen en kwitanties]
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en overvalst te, gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer rechtspersonen en/of natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in de periode 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003 in de gemeente Lingewaard en/of in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Bladel en/of in de gemeente Bergeijk en/of in de gemeente Rijssen-Holten en/of in de gemeente Deurne en/of in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Barneveld en/of in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Zoetermeer en/of in de gemeente Beuningen, althans (elders) in Nederland, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, een of meer factu(u)r(en) en/of kaskwitanties en/of vervoersbewijzen, te weten:
[opsomming vervoersbewijzen, facturen en kwitanties]
(elk) zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of door (een) ander(en) valselijk heeft doen of laten opmaken en/of heeft doen of laten vervalsen immers heeft/hebben zij, verdachte(n), en/of haar/hun.mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid ondermeer op vorengenoemde facturen en/of vervoersbewijzen en/of kaskwitanties (doen) vermeld(en) dat een of meer goed(eren) was/waren verkocht en/of geleverd waarvoor de geadresseerde een op; die/dat factu(u)r(en) en/of vervoersbescheid(en) en/of kaskwitantie(s) genoemd(e) bedrag(en) verschuldigd was/waren, terwijl die levering(en) van goederen als op die factu(u)r(en) en/of
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en overvalst te, gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
3.
dat de naamloze vennootschap [naam]. op of omstreeks 3 mei 2001 en/of op of omstreeks 3 augustus 2001 en/of op of omstreeks 30 november 2001 en/of op of omstreeks 4 april 2002 en/of op of omstreeks 2 mei 2002 en/of op of omstreeks 30 juli 2002 in de gemeente Nijmegen, althans (elders) in Nederland, met elkaar, althans elk voor zich, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n)
voorde omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(ken)
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en/of
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en/of
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en/of
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en/of
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en/of
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben genoemde naamloze vennootschap en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk, op de/het bij de Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljet(ten) te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(ken)
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en/of
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en/of
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en/of
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en/of
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en/of
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de
EU vermeld, althans heeft doen of laten vermelden,
terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting
werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven, danwel
feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
(artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 51
Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat hij op of omstreeks 3 mei 2001 en/of op of omstreeks 3 augustus 2001 en/of op of omstreeks 30 november 2001 en/of op of omstreeks 4 april 2002 en/of op of omstreeks 2 mei 2002 en/of op of omstreeks 30 juli 2002
in de gemeente Nijmegen, althans (elders) in Nederland, althans (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij
de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, gesteld
ten name van [naam]. over de/het aangiftetijdvak(ken)
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en/of
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en/of
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en/of
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en/of
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en/of
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk, op de/het bij de
Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljet(ten) gesteld ten name van [naam] over de/het aangiftetijdvak(ken)
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en/of
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en/of
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en/of
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en/of
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en/of
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de
EU vermeld, althans heeft doen of laten vermelden,
terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting
werd geheven;
(artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen)
4.
dat de besloten vennootschap [naam]. op of omstreeks 29 oktober 2002 en/of op of omstreeks 31 januari 2003 in de gemeente Nijmegen, althans (elders) in Nederland, met elkaar, althans elk voor zich, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over
de/het aangiftetijdvak(ken) 25 juli 2002 tot en met 30 september 2002 (Ordner
[naam], bijlage D 385) en/of vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam], bijlage D 386)
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben genoemde besloten vennootschap en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk, op de/het bij de Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljet(ten) te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(ken) 25 juli 2002 tot en met 30 september 2002 (Ordner [naam], bijlage D 385) en/of vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam],bijlage D 386) onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de EU en/of voorbelasting vermeld, althans heeft doen of laten vermelden, terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen,
(telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven, danwel
feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
(artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 51
Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 29 oktober 2002 en/of op of omstreeks 31 januari 2003
in de gemeente Nijmegen, althans (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke
personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet
voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, gesteld ten name van [naam] over de/het aangiftetijdvak(ken) 25 juli 2002 tot en
met 30 september 2002 (Ordner [naam], bijlage D 385) en/of vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam], bijlage D 386) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk, op de/het bij de
Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljet(ten) gesteld ten name van [naam] over de/het aangiftetijdvak(ken) 25 juli 2002 tot en met 30
september 2002 (Ordner [naam], bijlage D 385) en/of vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam],
bijlage D 386) onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de EU en/of voorbelasting vermeld, althans heeft doen of laten vermelden,terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven;
(artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 10 juni 2004 en op 8 juli 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte telkens verschenen. Verdachte is telkens bijgestaan door mr. F. Schneider, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren en voorts tot de betaling van een geldboete ten bedrage van € 1.000.000,-, subsidiair 1 jaar hechtenis.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen taxatierapporten worden onttrokken aan het verkeer en dat de inbeslaggenomen sieraden en topazen zullen teruggegeven worden aan de rechthebbende.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig dient te worden verklaard ten aanzien van de tenlastegelegde strafbare feiten onder 3 en 4. In genoemde ten laste gelegde feiten wordt slechts gesteld dat er onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de Europese Unie zijn vermeld, zonder dat daarbij duidelijk wordt (1) om welke gegevens het nu gaat, (2) over welke leveringen het handelt en (3) om welke landen het gaat. Onduidelijk is volgens de raadsman ook wat er te weinig aan belasting geheven zou zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer wegens het ontbreken van een feitelijke grondslag. In zowel het ten laste gelegde feit onder 3 als onder 4 zijn verwijzingen opgenomen naar desbetreffende kwartaalaangiften omzetbelasting (met vermelding van de bijlagen) die volgens de steller van de tenlastelegging onjuist en/of onvolledig zijn gedaan. Voorts is in de ten laste gelegde feiten specifiek vermeld om welke dossiers het gaat: [naam] en [naam]. Voor verdachte moet derhalve kenbaar zijn geweest waartegen hij zich diende te verweren.
2b. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Daartoe voert de raadsman aan dat ex artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering telefoongesprekken uit een IRT Noord-Oost Nederland-onderzoek zijn overgedragen aan de FIOD-ECD in de onderhavige zaak. Volgens de raadsman gaat het om telefoongesprekken waaraan verdachte heeft deelgenomen in een tegen verdachte gericht onderzoek en dienen derhalve de machtigingen en bevelen ex de artikelen 126m en 126n van het Wetboek van Strafvordering voorhanden te zijn. Nu deze stukken ontbreken in het dossier moet het ervoor worden gehouden dat deze niet bestaan, aldus de raadsman. Volgens de raadsman zijn er aldus telefoongesprekken opgenomen zonder enige titel, hetgeen onrechtmatig is. Nu er een geheel jaar is afgeluisterd en het aldus gaat om een langdurige en structurele wetsschending dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans dient de rechtbank subsidiair tot bewijsuitsluiting over te gaan.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 126dd, lid 1, onder a van het Wetboek van Strafvordering geeft aan de officier van justitie de bevoegdheid te bepalen dat gegevens verkregen door het opnemen van vertrouwelijke communicatie kunnen worden gebruikt voor een ander strafrechtelijk onderzoek dan waartoe de bevoegdheid is uitgeoefend. Blijkens bijlage D-001 heeft de Officier van Justitie, die belast was met het IRT Noord-Oost Nederland-onderzoek, bij brief van 16 september 2002 gebruik gemaakt van de hem door de wet toegekende bevoegdheid. Uit bijlage AH-001 volgt dat het ‘onder meer’ zou gaan om opgenomen telefoongesprekken en faxberichten die werden gevoerd over de telefoonlijnen van [naam]. Veel gesprekken zijn niet uitgewerkt en sommige gesprekken werden gevoerd in de Russische taal. Er werd enkel weergegeven “Betreft GSM-handel”. Uit het IRT-onderzoek is in verband met [naam] de naam van verdachte naar voren gekomen. Geenszins volgt uit bijlage AH-001 dat het IRT-onderzoek gericht was op verdachte. De stelling van de raadsman dat het IRT-onderzoek tegen verdachte gericht zou zijn geweest kan daarom niet volgen uit de inhoud van de stukken en wordt overigens verder door de raadsman niet nader geadstrueerd. Nu naar het oordeel van de rechtbank de stellingen van de raadsman terzake de tapmachtigingen niet aannemelijk zijn geworden komt de rechtbank niet toe aan de beantwoording van de vragen of het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard of dat tot bewijsuitsluiting dient te worden overgegaan. Overigens merkt de rechtbank op dat uit artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering niet volgt dat ook de machtigingen en bevelen ex artikelen 126m en 126n van het Wetboek van Strafvordering dienen te worden toegevoegd aan het dossier bij overdracht. Artikel 126dd spreekt immers alleen over gegevens verkregen door het opnemen van vertrouwelijke communicatie.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
3. De beslissing inzake het bewijs
De raadsman heeft allereerst betoogd dat in de processen-verbaal slechts een samenvatting van de opgenomen telefoongesprekken is opgenomen in plaats van een integrale woordelijke uitwerking. Deze methodiek leidt er volgens de raadsman toe dat het niet mogelijk is te beoordelen of een dergelijke samenvatting een correcte weergave van de desbetreffende gesprekken betreft. Dat betekent, volgens de raadsman, dat daarmee de betrouwbaarheid van de gemaakte samenvattingen niet vaststaat en de samenvattingen dan ook niet als bewijsmiddel in aanmerking mogen komen.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het dossier is gevoegd een cd-rom waarop niet alleen alle processen-verbaal zijn terug te vinden, doch ook de telefoongesprekken integraal zijn opgenomen en zelfs zijn te beluisteren. Het verweer van de raadsman mist derhalve een feitelijke grondslag en wordt derhalve verworpen.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit bestrijdt de raadsman dat er ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder 1 (criminele organisatie) sprake zou zijn van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
In de rechtspraak is herhaalde malen het begrip organisatie omschreven als een samenwerkingsverband, waarin twee of meer (rechts)personen samenwerken volgens door hen gestelde regels en voor een door hen gesteld doel. Een organisatie hoeft daarbij niet uit steeds dezelfde personen te bestaan. Zij kan tot op zekere hoogte in samenstelling wisselen, zoals in de onderhavige zaak naar het oordeel van de rechtbank het geval is geweest door het gebruik van de vele rechtspersonen. Die rechtspersonen staan in sommige gevallen ogenschijnlijk in geen relatie tot elkaar, hetgeen gezien de wisselende samenstelling ook niet noodzakelijk is.
Voldoende is dat een vaste kern de gestructureerde eenheid van de organisatie waarborgt. De rechtbank acht bewezen dat verdachte als leider van de organisatie met zijn tot de vaste kern behorende deelnemers in onderhavige zaak genoemde structuur heeft gewaarborgd.
Het gestructureerde samenwerkingsverband volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de hiërarchische relatie tussen de deelnemers en verdachte, de onderlinge werkverdeling tussen de verschillende rechtspersonen, het bestaan van overleg tussen verdachte en de andere deelnemers; de coördinatie door verdachte van de verschillende werkzaamheden, het uitoefenen van toezicht door verdachte en het bestaan van vaste ‘lijnen’ waarlangs contact moest worden gelegd met verdachte.
Voorts is in het bewezenverklaarde samenwerkingsverband sprake geweest van het oprichten en in stand houden van meerdere rechtspersonen en kunnen de verdachten die bij die afzonderlijke rechtspersonen werkzaam waren tot genoemd samenwerkingsverband worden gerekend. De desbetreffende rechtspersonen en de daarbij werkzame personen hebben naar het oordeel van de rechtbank een aandeel gehad in dan wel gedragingen ondersteund die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de criminele organisatie, zijnde belastingfraude. Zonder het gebruik van de rechtspersonen en de vele gefingeerde leveringen was het immers niet mogelijk de fiscus te benadelen. Zo heeft verdachte tegenover zijn medewerkers bij [naam] en [naam] aangegeven geen BTW te willen betalen over de door zijn bedrijf gedane binnenlandse leveringen. Verder mochten er geen mobiele telefoons worden ingekocht van binnenlandse bedrijven.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit overweegt de rechtbank in de eerste plaats dat een individualisering van de mobiele telefoontoestellen (aan de hand van het IMEI nummer) als door de raadsman voor het bewijs kennelijk noodzakelijk geacht niet nodig is als uit de bewijsmiddelen reeds in voldoende mate volgt dat de desbetreffende toestellen hun afnemers nooit hebben bereikt. In dat verband hebben de directeuren van verschillende buitenlandse afnemers van [naam] en [naam] (van welke vennootschappen verdachte de bestuurder was/is) verklaard dat hun onderneming nooit in mobiele telefoons heeft gehandeld. Zulks is het geval in de zakendossiers [namen]. Voor zover het betreft transacties tussen de genoemde buitenlandse ondernemingen en de venootschappen van verdachte is dat in ieder geval in strijd met verdachte’s eigen verklaring dat hij wél aan die ondernemingen heeft geleverd. Gelet op de eensgezindheid van de verklaringen van de verschillende directeuren/bedrijfsleiders ([namen]) maakt dat de verklaring van verdachte niet erg geloofwaardig. Verdachte heeft er nog op gewezen dat hij in die buitenlandse contacten feitelijk hoofdzakelijk handelde met de gemachtigde voor die bedrijven in Duitsland, [naam], maar dat maakt het voorgaande niet anders. Dat integendeel voor een aantal van die bedrijven bij [namen] ook machtigingen aan verdachte zijn aangetroffen, waarvan de gehoorde buitenlandse directeuren niets wisten, versterkt de klaarblijkelijke zinloosheid van het uit de diverse facturen en vervoersbescheiden blijkende contact van verdachte met zijn directe handelspartner in Duitsland ([naam]), nu verdachte gelet op zijn eigen machtigingen de meeste van die transacties ook wel met zichzelf had kunnen afsluiten. Een zekere willekeurigheid in de keuze van de buitenlandse ondernemingen komt voorts tot uiting in de verklaringen van de Nederlandse toeleveranciers, te weten dat verdachte hun soms de keuze liet aan wie zij de telefoons zouden gaan leveren (en dat soms weer mede afhankelijk van hun wens contant dan wel per bank betaald te krijgen): dat onderstreept het feit dat de buitenlandse ondernemingen daar zelf part noch deel in hadden (en daarmee de onechtheid van de transacties).
De voor verdachte belastende verklaringen van zijn beide medewerksters [namen] zijn daarmee niet voor een andere uitleg vatbaar dan dat verdachte het betalen van omzetbelasting wilde vermijden en het deed voorkomen alsof de desbetreffende leveranties naar het buitenland plaatsvonden terwijl de toestellen in werkelijkheid, in ieder geval voor een groot deel, op de binnenlandse markt aftrek vonden. Dat laatste wordt met name ondersteund door de door [namen] afgelegde verklaringen.
Ook in transacties waarbij de vennootschappen van verdachte niet rechtstreeks betrokken waren kwam zijn bemoeienis naar voren, te weten in de dossiers CMR [namen]. Het is een bemoeienis die vrijwel nergens kan worden verklaard zonder uit te gaan van de valsheid van de in de desbetreffende onderdelen van de tenlastelegging genoemde bescheiden. Vooral in de dossiers met [namen] als betrokken rechtspersonen komt dat naar voren, nu door de directeur van [naam], [naam], is verklaard dat alle transacties aan het begin van de desbetreffende “keten” vals waren en daarmee dus ook de daaropvolgende transacties.
Alleen in de dossier [namen] is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende komen vast te staan dat de desbetreffende in de tenlastelegging genoemde documenten valselijk zijn opgemaakt en/of dat verdachte daaraan zou hebben meegewerkt, zodat de rechtbank hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003 in
de gemeente Lingewaard en in de gemeente Overbetuwe en in de gemeente Nijmegen en in de gemeente Amsterdam en in de gemeente Leek en in de gemeente Groningen en in de gemeente Bladel en in de gemeente Bergeijk en in de gemeente Eindhoven en in de gemeente Rijssen-Holten en in de gemeente Almelo en in de gemeente Helmond en in de gemeente Delft en in de gemeente Rijswijk en in de gemeente Goes en in de gemeente Deventer en in de gemeente Barneveld en in de gemeente Apeldoorn en in de gemeente Venlo en in de gemeente Zoetermeer en in de gemeente Amersfoort en in de gemeente Beuningen, en in Duitsland, heeft deelgenomen als leider aan een organisatie, waarvan behalve verdachte [medeverdachten] en anderen, al dan niet in wisselende samenstelling, deel uit maakten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het (herhaaldelijk) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte,
te weten aangifte(n) omzetbelasting niet doen, niet binnen de daarvoor
gestelde termijn doen, terwijl het feit ertoe strekte dat te weinig belasting
wordt geheven (als bedoeld in artikel 69 lid 1 Algemene wet inzake
rijksbelastingen),
en
- het (herhaaldelijk) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte,
te weten aangifte(n) omzetbelasting onjuist of onvolledig doen, terwijl het
feit ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven (als bedoeld in
artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen),
en
- het (herhaaldelijk) opzettelijk ter inzage verstrekken van valse en/of
valselijk opgemaakte bescheiden, terwijl dit feit ertoe strekt dat te weinig
belasting wordt geheven (als bedoeld in artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake
rijksbelasting),
en
- het (herhaaldelijk) plegen van het valselijk opmaken of vervalsen, althans
valselijk doen of laten opmaken of vervalsen van geschriften, te weten
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden bestemd om tot bewijs
van enig feit te dienen, met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (als bedoeld in
artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
en
- het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften, te weten
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden als waren die echt en
onvervalst (als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht),
en
- het opzettelijk afleveren en/of voorhanden hebben, althans het opzettelijk
doen of laten afleveren en/of voorhanden hebben van valse of vervalste
facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbescheiden, wetende dat of
redelijkerwijze vermoedende dat deze (bovengenoemde) valse of vervalste
geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik (als bedoeld in artikel
225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht);
2.
de naamloze vennootschap [[namen], op in de periode van 1 januari 2001 tot en met 19 mei 2003 in de gemeente Lingewaard en in de gemeente Overbetuwe en in de gemeente Bladel en in de gemeente Bergeijk en in de gemeente Rijssen-Holten en in de gemeente Deurne en in de gemeente Deventer en in de gemeente Barneveld en in de gemeente Venlo en in de gemeente Zoetermeer en in de gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met andere rechtspersonen en natuurlijke personen, facturen en/of kaskwitanties en/of vervoersbewijzen te weten:
a) een vervoersbewijs te weten een verklaring afnemer gedateerd 6 september
2001 van [naam] dat 500 Nokia 3310 ad. f. 131.500,00, vermeld op factuur
met nummer 10019 van [naam]. aan [naam] [naam], vervoerd zijn/zullen worden naar Kleve, in de Lidstaat Duitsland, (ordner CMR [naam], bijlage D 142A)
en
[opsomming van vervoersbewijzen, facturen en kwitanties]
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) door anderen valselijk heeft doen of laten opmaken immers hebben zij, verdachten, en haar/hun mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid ondermeer op vorengenoemde facturen en vervoersbewijzen en kaskwitanties (doen) vermelden dat een of meer goed(eren) was/waren verkocht en/of geleverd waarvoor de geadresseerde een op die facturen en vervoersbescheiden en kaskwitanties genoemde bedragen verschuldigd was/waren, terwijl die leveringen van goederen als op die facturen en vervoersbescheiden en kaskwitanties voornoemd vermeld niet hebben plaatsgevonden,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en overvalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met rechtspersonen en natuurlijke personen, (telkens) tot bovenomschreven feit(en) feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
3.
dat de naamloze vennootschap [naam]. op 3 mei 2001 en op 3 augustus 2001 en op 30 november 2001 en op 4 april 2002 en op of omstreeks 2 mei 2002 en op 30 juli 2002 in de gemeente Nijmegen, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften
voor de omzetbelasting over de aangiftetijdvakken
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde naamloze vennootschap en haar mededaders (telkens) opzettelijk, op de bij de Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljetten te weten aangiften voor de omzetbelasting over de aangiftetijdvakken
eerste kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 406) en
tweede kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 407) en
derde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 408) en
vierde kwartaal 2001 (Ordner [naam]., bijlage D 409) en
eerste kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 410) en
tweede kwartaal 2002 (Ordner [naam]., bijlage D 411)
onjuiste en onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de
EU vermeldt, terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met rechtspersonen en/of natuurlijke personen,(telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedragingen;
4.
dat de besloten vennootschap [naam]. op 29 oktober 2002 en op 31 januari 2003 in de gemeente Nijmegen, (telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting over
de aangiftetijdvakken 25 juli 2002 tot en met 30 september 2002 (Ordner
[naam], bijlage D 385) en vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam], bijlage D 386)
onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde besloten vennootschap en haar mededaders (telkens) opzettelijk, op de bij de Belastingdienst Nijmegen ingeleverde biljetten te weten aangiften voor de omzetbelasting over de aangiftetijdvakken 25 juli 2002 tot en met 30 september 2002 (Ordner [naam], bijlage D 385) en vierde kwartaal 2002 (Ordner [naam],bijlage D 386) onjuiste en onvolledige gegevens omtrent leveringen naar landen binnen de EU en voorbelasting vermeld, terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met
rechtspersonen en/of natuurlijke personen (telkens)
feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen verder worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, van welke organisatie verdachte leider is geweest
Ten aanzien van feit 2 primair:
Medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte tezamen en in vereniging met anderen hieraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
Ten aanzien van de feiten 3 primair en 4 primair telkens:
Opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte hieraan tezamen en in vereniging feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 7 juni 2004.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich, mede met behulp van zijn bedrijven [naam] en [naam], tezamen met anderen gedurende een periode van bijna tweeëneenhalf jaar in georganiseerd verband beziggehouden met - kort gezegd - BTW-carrouselfraude.
Meerdere bedrijven in binnen- en buitenland, waaronder [namen], fungeerden hierbij als zogenaamde ploffers die de in rekening gebrachte BTW niet afdroegen aan de fiscus.
Binnen deze BTW-carrousels werden door [naam] en [naam] meermalen aangiften omzetbelasting onjuist en onvolledig ingediend. Verdachte heeft hieraan tezamen met anderen feitelijke leiding gegeven.
Daarnaast zijn er door de ondernemingen binnen de BTW-carrousels meermalen verkoopfacturen en vervoersverklaringen valselijk opgemaakt en is daarvan gebruik gemaakt. Verdachte heeft aan deze gedragingen feitelijke leiding gegeven.
Verdachtes aandeel in het geheel van BTW-carrousels bestond in ieder geval uit het ten behoeve van deze fraude gebruiken van meerdere bedrijven, het aansturen van ondergeschikten, het onderhouden van contacten met leveranciers en afnemers, het vaststellen van prijzen van de mobiele telefoons waardoor het voor verdachte mogelijk was om de BTW-carrousels draaiende te houden, zodat verdachte binnen de organisatie ‘letterlijk’ en figuurlijk als een spil kon worden beschouwd.
Het betreft hier ernstige feiten waarbij de Staat der Nederlanden voor een bedrag van ongeveer € 24.000.000,- is benadeeld.
Gelet op de rol van verdachte, voornoemd uittreksel uit het documentatieregister, het hoge benadelingsbedrag en de listige manier van frauderen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse geldboete passend en geboden is.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven taxatierapporten dienen te worden onttrok-ken aan het verkeer, aangezien het ongecon-troleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven sieraden en topazen toebehoren aan de verdachte en aan verdachte zullen moeten worden teruggegeven.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 23, 24a, 24c, 27, 36b, 36c, 47, 51, 57, 91, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 69 en 72 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
En voorts tot:
de betaling van een geldboete te bedrage van € 1.000.000,- (één miljoen euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 1 jaar hechtenis.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten:
Taxatierapporten.
Beveelt de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten sierarden en topazen, aan de veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr. R.J.J. van Acht, rechter, als voorzitter,
mr. M. Keppels, rechter,
mr. M. Jurgens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B.J.M. Vermulst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2004.