ECLI:NL:RBARN:2004:AP4204

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
102238
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van subsidie door Level Holding B.V. aan VIB Holding B.V. en X

In deze zaak vordert Level Holding B.V. (hierna: Level) betaling van een subsidiebedrag van € 146.686,54 van VIB Holding B.V. (hierna: VIB Holding) en X. De vordering is gebaseerd op de stelling dat VIB Holding haar verplichtingen uit een contract niet is nagekomen. De rechtbank Arnhem heeft op 28 april 2004 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin het overeenkomstenrecht en contractsoverneming centraal staan. De procedure is gestart na een geschil over de overgang van een onderneming en de bijbehorende subsidiegelden die door de Europese Gemeenschap zijn verstrekt. Level stelt dat zij niet op de hoogte was van de overgang van de onderneming naar VIB Installatietechniek (nieuw) en dat VIB Holding haar verplichtingen jegens haar niet is nagekomen. VIB Holding heeft betwist dat Level niet op de hoogte was van de contractsoverneming en heeft een brief overgelegd waarin zij stelt Level te hebben geïnformeerd. De rechtbank overweegt dat een naamswijziging van een rechtspersoon geen identiteitswijziging met zich meebrengt en dat Level, ondanks de naamswijziging, nog steeds partij is bij de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat VIB Holding gehouden is de subsidie aan Level te betalen, omdat Level niet heeft meegewerkt aan de contractsoverneming. De rechtbank wijst de vordering van Level toe en veroordeelt VIB Holding tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast verklaart de rechtbank voor recht dat X onrechtmatig heeft gehandeld indien VIB Holding niet in staat is aan de veroordeling te voldoen. De kosten van het geding worden aan VIB Holding c.s. opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 102238 / HA ZA 03-1198
Datum vonnis: 28 april 2004
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEVEL HOLDING B.V.,
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
eiseres,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. P.R. Dekker te Rosmalen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIB HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2. X,
wonende te A,
verweerders,
procureur mr. R.J. Verweij,
advocaat mr. C.W. Reintjes te Duiven.
Partijen worden hierna ook Level, VIB Holding en X worden genoemd (gedaagden gezamenlijk VIB Holding c.s.).
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 12 november 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Ter voorbereiding op deze comparitie heeft Level bij brief van 15 december 2003 15 producties in het geding gebracht en VIB Holding c.s. bij brief van 24 december 2003 2 producties. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 De Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, enerzijds en VIB Installatietechniek B.V. (hierna: VIB Installatietechniek) en zeven andere partijen anderzijds hebben op of omstreeks 19 september 2000 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de ontwikkeling van vacuüm isolatiepanelen, waarvan de ontwikkelingskosten ten dele zouden worden gesubsidieerd door de Europese Gemeenschap. De wederpartijen, die alle uit het midden- en kleinbedrijf afkomstig zijn, worden in deze overeenkomst en in de hierna te noemen overeenkomst de SME-contractors genoemd (SME: Small and Medium-sized Enterprises). De SME-contractors verbonden zich de in Annex I uiteengezette projectbeschrijving met betrekking tot de ontwikkeling van vacuüm isolatiepanelen uit te voeren. De overeenkomst werd aangegaan voor een periode van twee jaar, ingaande op 1 augustus 2000. VIB Installatietechniek vervulde de rol van coördinator. In essentie betekende dat dat de subsidiegelden van de Europese Gemeenschap aan haar werden betaald en dat de rapportages over het project door haar bij de Europese Commissie werden ingediend. Deze overeenkomst wordt hierna de basisovereenkomst genoemd.
2.2 Op grond van artikel 1 basisovereenkomst waren de SME-contractors verplicht een overeenkomst - subcontract - te sluiten met de zogenaamde RTD-performers, bedrijven die het onderzoek naar de ontwikkeling van de vacuüm isolatiepanelen zouden uitvoeren. De SME-contractors hebben deze overeenkomst - de Model-X-overeenkomst - in 2000 gesloten met Level energietechniek B.V. (hierna: Level energietechniek), Bayerisches Zentrum für angewandte Energieforschung EV (hierna: ZAE Bayern) en Philips Components B.V. als RTD-performers. In artikel 6 Model-X-overeenkomst is onder meer bepaald, dat de RTD-performers op marktcondities mogen declareren en dat de SME-contractors hun 100% van het honorarium vergoeden. In artikel 12 lid 2 Model-X-overeenkomst is bepaald dat de overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht en dat de rechtbank Arnhem bevoegd is.
2.3 Voor beide overeenkomsten gelden aanvullend de bepalingen van Annex II. In artikel 2 Annex II is onder meer bepaald dat VIB Installatietechniek als coördinator de functie van intermediair tussen de Europese Commissie, de SME-contractors en de RTD-performers vervult (sub a), de declaraties van de partijen, de verslagen van de voortgang van het project en een samenvatting van het technological implementation plan aan de Europese Commissie overlegt (sub c), de subsidiegelden van de Europese Gemeenschap namens de SME-contractors en RTD-performers zal ontvangen (sub d), de niet voor haar bedoelde subsidiegelden binnen 30 dagen na ontvangst doorbetaalt aan de rechthebbenden daarop en de Europese Commissie daarvan op de hoogte stelt (sub e) en de contracting parties (de Europese Commissie en de SME-contractors) op de hoogte stelt van onder meer iedere change of control van een SME-contractor of een RTD-performer (sub f).
2.4 De overeenkomsten zijn met instemming van partijen voortijdig beëindigd op 28 januari 2002. De Europese Commissie heeft in haar brief van 12 februari 2002 geschreven dat de Europese Gemeenschap de tot en met 28 januari 2002 gemaakte kosten zal betalen. Ofschoon VIB I verplicht was de declaraties en verslagen bij de Europese Commissie in te dienen, heeft Level energietechniek deze declaraties verzameld, de rapporten opgesteld en dit alles bij de Europese Commissie ingediend. De declaratie van Level energietechniek bedroeg € 151.697,39 inclusief BTW.
2.5 De Europese Commissie heeft beslist dat nagenoeg alle gedeclareerde kosten voor subsidie in aanmerking kwamen. De gesubsidieerde kosten van Level energietechniek bedragen € 146.686,54 inclusief BTW. De Europese Gemeenschap heeft op 19 december 2002 conform artikel 3 basisovereenkomst € 237.895,98 als laatste subsidietermijn op rekeningnummer 43.92.27.534 ten name van VIB Installatietechniek overgemaakt.
2.6 VIB Isolatietechniek B.V. (KvK-nr. 10022076) had bij statutenwijziging van 18 mei 2001 haar naam gewijzigd in VIB Holding B.V.. VIB Holding had op dezelfde dag VIB Isolatietechniek B.V. (KvK-nr. 09121211) opgericht. Zij werd daarvan enig aandeelhouder en bestuurder. Hierna wordt de vennootschap die op 18 mei 2001 haar naam wijzigde van VIB Installatietechniek in VIB Holding óf VIB Installatietechniek (oud) óf VIB Holding genoemd. De op 18 mei 2001 opgerichte vennootschap wordt VIB Installatietechniek (nieuw) genoemd.
2.7 Level energietechniek B.V. had bij statutenwijziging van 16 oktober 2002 haar naam gewijzigd in Level Holding B.V..
2.8 X was tot 25 februari 2003 bestuurder en enig aandeelhouder van VIB Installatietechniek (oud) (na 18 mei 2001 dus van VIB Holding). Op 25 februari 2003 werden de aandelen in VIB Holding overgedragen aan de Stichting Beheer Aandelen VIB Holding. Van deze stichting is X enig bestuurder. X bleef enig bestuurder van VIB Holding.
2.9 VIB Installatietechniek (nieuw) is op 27 juni 2003 failliet verklaard.
3. Het geschil
3.1 Level vordert dat de rechtbank VIB Holding en X in een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis ieder veroordeelt tot betaling van € 146.686,54, te vermeerderen met de wettelijke (handels-)rente vanaf 11 januari 2003 en de kosten van het geding, de beslagkosten daaronder begrepen. Blijkens de dagvaarding vordert Level van VIB Holding ook nog buitengerechtelijke incassokosten, hoewel dat onderdeel van de vordering niet in het petitum is genoemd.
3.2 Level stelt dat VIB Holding - VIB Installatietechniek (oud) - haar wederpartij is gebleven, omdat zij nimmer is geïnformeerd over een eventuele overgang van de onderneming naar VIB Installatietechniek (nieuw). Level stelt voorts dat VIB Holding in verzuim is met betrekking tot dier verplichting tot uitkering aan haar van € 146.686,54, omdat zij in strijd met artikel 2 sub f Annex II heeft nagelaten dit bedrag binnen 30 dagen na ontvangst aan haar door te betalen. Primair vordert zij nakoming van deze verplichting. (Level berekent in de alinea’s van de dagvaarding de subsidie op € 146.687,49; zij vordert in het petitum € 146.686,54; de rechtbank zal dit laatste, lagere bedrag aanhouden).
3.3 Als komt vast te staan, dat bankrekeningnummer 43.92.27.534 is overgegaan naar VIB Installatietechniek (nieuw), zodat de betaling in het vermogen van VIB Installatietechniek (nieuw) is gevloeid, heeft VIB Holding volgens Level onrechtmatig tegenover haar gehandeld door het subsidiegeld om te leiden naar de nieuw opgerichte dochter, zonder dit aan de rechthebbenden door te betalen. Subsidiair vordert Level daarom schadevergoeding.
3.4 Level stelt dat X als persoon die het feitelijk voor het zeggen had binnen VIB Installatietechniek (oud) / VIB Holding betalingsonwil kan worden verweten. VIB Holding is volgens Level in staat om de vordering van Level te voldoen, omdat zij een positief eigen vermogen heeft. Niettemin laat zij na de vordering te voldoen, met argumenten die niet steekhoudend zijn. Daarom handelt X onrechtmatig tegenover Level.
3.5 Voor het geval de rechtbank de vrees van VIB Holding c.s. omtrent het restitutierisico deelt, als de Europese Commissie tot terugvordering van de subsidie zou overgaan, stelt Level voor dat de vorderingen worden toegewezen onder het stellen van zekerheid voor een eventuele terugvordering van de Europese Gemeenschap tegenover VIB Holding voor door Level gepleegde onregelmatigheden bij de opstelling van haar declaratie aan de Europese Commissie.
3.6 VIB Holding c.s. voeren gemotiveerd verweer, dat hierna voor zover nodig zal worden behandeld.
4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 12 lid 2 Model-X-overeenkomst is de rechtbank bevoegd van de vordering tegen VIB Holding, wat de primaire grondslag (nakoming) betreft, kennis te nemen en is Nederlands recht van toepassing. De rechtbank is bevoegd van de vordering tegen VIB Holding, wat de subsidiaire grondslag (onrechtmatige daad) betreft en van de vordering tegen X kennis te nemen, omdat VIB Holding in het arrondissement is gevestigd en X er woont. Omdat de gestelde onrechtmatige daden in Nederland hebben plaatsgevonden, is Nederlands recht van toepassing op deze vorderingen (art. 3 lid 1 Wet conflictenrecht onrechtmatige daad).
4.2 VIB Holding c.s. heeft zich erop beroepen dat Level Holding B.V. niet-ontvankelijk in dier vordering zou zijn, omdat Level energietechniek B.V. partij bij de Model-X-overeenkomst is, en niet Level Holding B.V.. De rechtbank verwerpt dit verweer. Level energietechniek B.V. heeft haar naam op 16 oktober 2002 gewijzigd in Level Holding B.V.. Een naamswijziging heeft geen identiteitswijziging van de rechtspersoon tot gevolg: Level Holding B.V. is (nog steeds) partij bij de Model-X-overeenkomst en kan nakoming van haar wederpartij vorderen.
De vordering op VIB Holding
4.3 VIB Holding stelt dat zij alle partijen bij de basisovereenkomst en de Model-X-overeenkomst, en daarom ook Level, heeft ingelicht over de overgang van de onderneming van haar naar VIB Installatietechniek (nieuw). Zij heeft een kopie van een brief van 1 juni 2001 overgelegd, waarin zij Level inlicht over het “uitzakken” van de activiteiten naar VIB Installatietechniek (nieuw). De laatste zin van deze brief luidt: “Mocht u bezwaren hebben inzake lopende contracten welke m.i.v. 01.01.2001 voor rekening en verantwoording zijn van VIB Installatietechniek B.V., vernemen wij dit gaarne binnen een termijn van een maand.”
4.4 Level stelt deze brief niet te hebben ontvangen en ook overigens niet akkoord te zijn gegaan met contractsoverneming door VIB Installatietechniek (nieuw). VIB Holding c.s. stellen dat Level daarvan wel op de hoogte was.
4.5 De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:159 lid 1 BW de contractsoverneming moet zijn vastgelegd in een tussen VIB Installatietechniek (oud) en VIB Installatietechniek (nieuw) opgemaakte akte en dat Level haar medewerking moet hebben verleend aan de contractsoverneming. VIB Holding c.s. hebben niet gesteld dat zo’n akte is opgemaakt, maar de standaardbrief aan de relaties van VIB Installatietechniek kan gelden als zo’n akte. Als Level de brief zou hebben ontvangen en niet binnen een maand haar bezwaren kenbaar zou hebben gemaakt, heeft Level haar medewerking, als bedoeld in artikel 6:159 lid 1 BW verleend. In dat geval heeft Level geen vordering tot nakoming van de verplichting tot doorbetaling van de subsidie aan haar op VIB Holding. Zij heeft dan immers eraan meegewerkt dat het contract werd overgenomen door VIB Installatietechniek (nieuw), als bedoeld in artikel 6:159 lid 1 BW. VIB Holding is dan niet meer haar wederpartij. Dit zou betekenen dat de vordering niet alleen op de primaire grondslag (nakoming) maar ook op de subsidiaire grondslag (onrechtmatige daad) zou moeten worden afgewezen. Dan is er immers geen sprake van “omleiden” van een subsidie naar een nieuw opgerichte dochter. In dat geval was VIB Installatietechniek (nieuw) als opvolgende contractspartij, en derhalve als opvolgende coördinator, immers gerechtigd tot inning van de subsidie.
4.6 De vraag rijst of VIB Holding c.s. gezien de gemotiveerde betwisting door Level voldoende hebben gesteld om te worden toegelaten tot het bewijs van hun stelling dat Level heeft meegewerkt aan de contractsoverneming door VIB Installatietechniek (nieuw). VIB Holding c.s. stellen in nrs. 5-6 conclusie van antwoord dat Level na verzending van de brief van 1 juni 2001 op de hoogte was, dan wel had kunnen zijn van de overgang van de onderneming naar VIB Installatietechniek (nieuw) en dat daarom de contractuele relatie vanaf 18 mei 2001 of 1 juni 2001 geacht moet worden te bestaan tussen Level en VIB Installatietechniek (nieuw). Tijdens de comparitie heeft X het navolgende verklaard:
“De brief van 1 juni 2001 aan Level is verzonden. Daarover bestaat bij mij geen twijfel. Ik heb aan alle contractspartijen een dergelijke brief gestuurd, ook buiten het Craft-project (over de vacuüm isolatiepanelen, rechtbank) om. Ik denk dat ik hierover heb gesproken met de mensen van Level en ik acht het waarschijnlijk dat mijn financieel manager daarover met hen heeft gesproken, Het is ook geen onderwerp van gesprek tijdens de projectvergaderingen, net zo min als de herstructurering dat was.
4.7 De rechtbank overweegt dat voor de medewerking door Level aan de contractsoverneming is vereist dat de brief van 1 juni 2001 door Level is ontvangen (zie artikel 3:37 lid 3 BW). X stelt slechts dat de brief is verzonden. Voorts denkt hij dat hij daarover heeft gesproken met de mensen van Level en acht hij het waarschijnlijk dat zijn financieel manager daarover met hen heeft gesproken. Deze stellingen zijn te mager tegenover de stellige ontkenning van Level de brief te hebben ontvangen en ook anderszins op de hoogte te zijn van de overgang van de onderneming maar VIB Installatietechniek (nieuw). Daar komt bij dat het in het algemeen een zware last is om te bewijzen dat een niet aangetekend verstuurde brief bij de geadresseerde is aangekomen. Daarom hadden VIB Holding c.s. uiterlijk ter comparitie concreter dienen aan te geven, op grond van welke feiten zij meenden te kunnen bewijzen dat Level de brief van 1 juni 2001 had ontvangen en derhalve haar medewerking had verleend door niet binnen een maand na ontvangst ervan bezwaar te maken tegen de overgang van de onderneming. Level had immers al vóór aanvang van de procedure gesteld dat zij de brief niet had ontvangen. Omdat VIB Holding c.s. onvoldoende hebben gesteld, zullen zij niet worden toegelaten tot bewijs. Zij hebben overigens ook geen concreet bewijsaanbod op dit punt gedaan.
4.8 Dit betekent dat Level geen medewerking heeft verleend aan overneming van het contract door VIB Installatietechniek (nieuw), dat VIB Installatietechniek (oud) / VIB Holding nog steeds haar wederpartij is en dat VIB Holding gehouden is de door de Europese Gemeenschap aan haar of VIB Installatietechniek (nieuw) uitgekeerde subsidie te betalen aan Level. Dat brengt mee dat de vordering tegen VIB Holding op de primaire grondslag (nakoming) zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, zoals bedoeld in artikel 6:119a lid 1 j° artikel 6:120 lid 2 BW, vanaf 11 januari 2003. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, nu dit onderdeel niet is vermeld in het petitum en VIB Holding c.s. er daarom niet op bedacht behoefden te zijn dat het zou worden toegewezen.
De vordering op X
4.9 De rechtbank zal nu de vordering van Level op X beoordelen. Level heeft in nr. 20 dagvaarding gesteld dat X betalingsonwil kan worden verweten, omdat hij het in zijn macht heeft dat VIB Holding de subsidie aan Level betaalt, VIB Holding over voldoende vermogen beschikt, maar dat hij niettemin niet ervoor zorgdraagt dat de subsidie wordt betaald aan Level. Ter comparitie heeft Level haar vordering op X als volgt uitgewerkt. Zij stelt dat X onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld door er niet voor zorg te dragen dat de op bankrekeningnummer 43.92.27.534 gestorte subsidie werd doorbetaald aan Level, voorzover het haar deel betrof van € 146.686,54. Zij stelt - onbetwist - dat VIB Holding en X hebben verzwegen dat de Europese Gemeenschap op 12 december 2002 € 237.895,98 had overgemaakt naar rekeningnummer 43.92.27.534 en dat Level eerst in maart 2003 van de Europese Commissie heeft vernomen dat de subsidie aan VIB was betaald. Level stelt voorts dat X vervolgens bij brief van 17 maart 2003 aan Level heeft geschreven dat de financiële afwikkeling eerst zou kunnen plaatsvinden als hij een “afwikkeling omtrent de eigendommen van de participants in het Craft-project” had ontvangen. Zij stelt onbetwist dat er van enige afwikkeling van eigendommen van de deelnemers in het Craft-project geen sprake was en daarom het argument van X onjuist was. Daarnaast stelt Level dat X betaling van de subsidie heeft tegengehouden, omdat de voor de verkrijging van de subsidie vereiste accountantsverklaring van Level ondeugdelijk zou zijn. In deze procedure hebben VIB Holding c.s. zich er inderdaad op beroepen dat de subsidie met dat argument niet kon worden doorbetaald, omdat de Europese Commissie mogelijk nog tot terugvordering zou kunnen overgaan. Level heeft een brief van de Europese Commissie van 20 juni 2003 in het geding gebracht, waarin wordt bericht: “Please note that the European Commission terminated the project on 28th January 2002. As far as the European Commission is concerned the contract is closed and there are not any outstanding issues”. Daarnaast heeft X betaling tegengehouden, omdat Level teveel uren zou hebben gedeclareerd en uren na 28 augustus 2001, terwijl het project toen al zou zijn gestopt. Level heeft daarop gereageerd dat de Europese Commissie de urenverantwoording heeft goedgekeurd, ook de uren tot 28 januari 2002, de einddatum van het project.
4.10 Naar het oordeel van de rechtbank had VIB Holding als coördinator van het project en als ontvanger van de voor de RTD-performers bedoelde subsidie de zorgplicht de subsidie binnen de in artikel 2 lid 1 sub e Annex II genoemde termijn van 30 dagen aan de RTD-performers te betalen. De subsidie was niet voor haar bestemd, maar voor de RTD-performers en zij ontving de subsidie als gemachtigde voor hen. VIB Holding heeft deze zorgplicht ernstig veronachtzaamd door in de eerste plaats te verzwijgen dat de subsidie was ontvangen en vervolgens met een aantal niet ter zake dienende argumenten doorbetaling te weigeren. Level heeft onbetwist gesteld dat het argument van de afwikkeling van de eigendommen van de deelnemers aan het project een verzonnen argument is. De stellingen van VIB Holding c.s. over het aantal opgevoerde uren en de kwaliteit van de accountantsverklaring snijden geen hout, nu de Europese Commissie de urenverantwoording en de accountantsverklaring heeft goedgekeurd en bovendien heeft verklaard dat er geen outstanding issues meer zijn. Als VIB Holding c.s. twijfels hadden over de urenverantwoording en de accountantsverklaring van Level, hadden zij Level daarop moeten aanspreken vóór indiening van deze documenten bij de Europese Commissie. Het is onjuist om die reden doorbetaling te weigeren. De door haar ten behoeve van de RTD-performers ontvangen subsidie is nu kennelijk gebruikt om de schuldeisers van VIB Installatietechniek (nieuw) te betalen. Daarvoor was de subsidie niet bedoeld.
4.11 Van deze gang van zaken kan X een persoonlijk verwijt worden gemaakt. Zoals boven overwogen acht de rechtbank het een ernstige schending van de zorgplicht van VIB Holding dat zij de voor de RTD-performers bestemde subsidie heeft geweigerd door te betalen en voor voldoening van schulden van haar dochteronderneming heeft gebruikt. X heeft als enig bestuurder van zowel VIB Holding, VIB Installatietechniek (nieuw) als de Stichting Beheer Aandelen VIB Holding daarom onrechtmatig tegenover Level gehandeld door er niet voor zorg te dragen dat VIB Holding de subsidie aan Level betaalde.
4.12 In het midden kan blijven of het bankrekeningnummer 43.92.27.534 ten tijde van uitkering van de subsidie tot het vermogen van VIB Holding of van VIB Installatietechniek (nieuw) behoorde. Als het bankrekeningnummer tot het vermogen van VIB Installatietechniek (nieuw) behoorde, heeft VIB Installatietechniek (nieuw) deze betaling ontvangen als gemachtigde van VIB Holding als coördinator van het project en diende VIB Holding VIB Installatietechniek (nieuw) te instrueren dit bedrag namens haar door te leiden naar de RTD-performers. Dit een en ander lag in haar macht, omdat zij bestuurder en enig aandeelhouder van VIB Installatietechniek (nieuw) was.
4.13 Toch zal de rechtbank de vordering tegen X niet toewijzen, zoals zij is geformuleerd. Level lijdt immers eerst schade door de onrechtmatige daad van X als VIB Holding niet in staat is aan de veroordeling te voldoen (betaling van de subsidie aan Level). De rechtbank zal daarom een verklaring voor recht geven dat X onrechtmatig heeft gehandeld voorzover VIB Holding niet in staat is de subsidie van € 146.686,54, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, aan Level te voldoen.
4.14 De Europese Commissie heeft verklaard dat er volgens haar geen outstanding issues bij de afwikkeling van de subsidie meer zijn. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de veroordeling afhankelijk te maken van zekerheidsstelling door Level.
4.15 VIB Holding c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het geding. De beslagstukken zijn niet compleet (de overbetekening van de dagvaarding aan ABN-AMRO Bank N.V. en de inschrijving in de openbare registers van de conservatoire beslagen op de onroerende zaken ontbreken bijvoorbeeld). De rechtbank kan daarom niet nagaan of de beslagen in overeenstemming met de wettelijke vereisten en termijnen zijn gelegd. Omdat de rechtbank een eindvonnis wijst, zal zij Level niet in de gelegenheid stellen de ontbrekende stukken alsnog in het geding te brengen. Een en ander betekent wel, dat de gevorderde beslagkosten niet zullen worden toegewezen.
De beslissing
de rechtbank
1. veroordeelt VIB Holding tot betaling aan Level van € 146.686,54 (zegge: honderdzesenveertigduizend zeshonderzesentachtig euro 54/100) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in de artikelen 6:119a lid 1 j° 6:120 lid 2 BW vanaf 11 januari 2003,
2. verklaart voor recht dat X onrechtmatig tegenover Level heeft gehandeld indien VIB Holding niet in staat is aan de onder 1 bepaalde veroordeling te voldoen en dat X in dat geval gehouden is aan Level haar schade te betalen, die bestaat uit het bedrag van de onder 1 bepaalde veroordeling voorzover dat niet op VIB Holding kan worden verhaald,
3. veroordeelt VIB Holding c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Level begroot op € 3.851,20 wegens verschotten en op € 2.450,- voor salaris procureur,
4. verklaart het onder 1 en 3 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad,
5. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op woensdag 28 april 2004.
De griffier de rechter