ECLI:NL:RBARN:2004:AP3374
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Eigendom van een strook grond door verjaring en de gevolgen van afstand
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, hebben eisers, W en X, in hun hoedanigheid van bewindvoerders van C, gedaagden Y en Z in kort geding gedagvaard. De eisers vorderden dat gedaagden alle wijzigingen aan de oprit/inrit van het perceel E-straat 0 te A ongedaan zouden maken en de feitelijke inrichting van die oprit/inrit zouden herstellen in de oorspronkelijke staat, onder verbeurte van een dwangsom. De zaak draait om een strook grond van 7 à 9 m², die door wijlen D, de echtgenoot van C, ongeveer 50 jaar geleden was aangekocht van de rechtsvoorganger van gedaagden, maar waarvan de levering nooit is vastgelegd in een notariële akte. Gedaagden, die de naastgelegen woning bezitten, hebben de erfafscheiding en delen van de inrit verwijderd en zijn begonnen met de aanleg van een nieuwe inrit ten behoeve van een garage. Eisers stellen dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond en dat gedaagden niet het recht hebben om wijzigingen aan te brengen. Gedaagden betwisten dit en stellen dat zij en hun rechtsvoorganger niet op de hoogte waren van de feitelijke erfgrens en dat er geen afstand van eigendom heeft plaatsgevonden.
De rechtbank oordeelt dat eisers voldoende hebben aangetoond dat D en zijn echtgenote de strook grond gedurende meer dan dertig jaar in bezit hebben gehad, wat hen het recht op eigendom door verjaring verleent. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers toe, omdat de door gedaagden uitgevoerde werkzaamheden een onaanvaardbare aantasting van het eigendomsrecht van C opleveren. De rechtbank legt gedaagden op om de wijzigingen ongedaan te maken en verbiedt hen om verdere wijzigingen aan te brengen, met een dwangsom als sanctie. Gedaagden worden ook veroordeeld in de proceskosten.