ECLI:NL:RBARN:2004:AP2194

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
110714
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot afgifte paardenpaspoort en KWPN-registratiebewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 30 maart 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap onder firma VAN GEEL HORSES V.O.F. en een gedaagde, die in persoon is verschenen. Eiseres vorderde primair een gebod om het paardenpaspoort van het paard Rozelina en het KWPN-registratiebewijs van het paard Simple Mind aan haar af te geven. Subsidiair vorderde zij dat deze stukken ten name van haar zouden worden gesteld. De zaak draait om de onduidelijkheid over de eigendom van de paarden en de overdracht daarvan. Eiseres stelde dat zij Rozelina op 31 oktober 2000 had gekocht, maar de gedaagde betwistte dit en verwees naar een overeenkomst die een recht van terugkoop leek te impliceren. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de eigendomsoverdracht van Rozelina aan eiseres en dat de vordering daarom moest worden afgewezen. Ook de vordering met betrekking tot Simple Mind werd afgewezen, omdat onduidelijk was of en wanneer de overdracht had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter merkte op dat beide partijen hun zaken niet goed op orde hadden en besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 110174 / KG ZA 04-125
Datum vonnis: 30 maart 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de vennootschap onder firma
VAN GEEL HORSES V.O.F.,
gevestigd te Erica,
eiseres,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. J. Knotter te Emmen,
tegen
X,
wonende te A, gemeente B,
gedaagde,
in persoon verschenen
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagde ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. De advocaat van eiseres en gedaagde hebben de zaak bepleit, eerstgenoemde overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie. Ten slotte is vonnis bepaald.
De vordering
Eiseres vordert primair een gebod om het paardenpaspoort van Rozelina en het KWPN-registratiebewijs en het paardenpaspoort van Simple Mind aan eiseres af te geven, subsidiair, kort gezegd, een gebod om deze stukken ten name van eiseres te doen stellen.
De beoordeling van de vordering
Partijen handelen in paarden. In de afgelopen jaren hebben zij zoveel zaken met elkaar gedaan, dat zij duidelijk het overzicht enigszins verloren hebben.
Zo stelt eiseres in de dagvaarding Rozelina op 31 oktober 2000 te hebben gekocht, onder verwijzing naar een door haar overgelegde akte van 31 oktober 2002, die een overeenkomst tot verpanding van Rozelina inhoudt met de bepaling dat als er op 15 november 2002 niet € 12.490,- door gedaagde aan eiseres is terugbetaald, de eigendom van dit paard op eiseres overgaat. Bij nadere uitleg ter zitting bleek dat partijen hebben besloten de termijn voor terugbetaling van dit bedrag te verlengen en onderhandeld hebben over een nieuwe datum. Niet is gebleken dat er een nieuwe datum is vastgesteld. Onder deze omstandigheden kan eiseres toch niet in gemoede betogen dat Rozelina aan haar verkocht is en dat de voorzieningenrechter nu nodig is om haar de bij dit paard behorende stukken te laten geworden.
Ook de door haar gestelde koop op 6 maart 2003 van Simple Mind, wiens naam ook als Simpelmind of Simpel Mind wordt gespeld, blijkt niet zo simpel te zijn als de dagvaarding wil doen voorkomen. Zo is onduidelijk of en wanneer overdracht van het paard aan eiseres heeft plaatsgevonden, of er sprake was, zoals kennelijk tussen partijen niet ongebruikelijk, van een recht van terugkoop en of gedaagde daar een beroep op heeft gedaan. Het opschortingsrecht waarop gedaagde zich beroept, mag geen hout snijden omdat de feitelijke onderbouwing ervan onbegrijpelijk is, maar de onderbouwing van eiseres laat al zoveel te wensen over, dat reeds daarom de vordering ook ten aanzien van dit paard moet worden afgewezen.
In het feit dat beide partijen hun zaken niet in orde blijken te hebben ziet de voorzieningenrechter aanleiding de kosten te compenseren.
Tenslotte en geheel ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat het didactisch weinig doordacht lijkt van het kantoor Homveld Heuzeveldt Van Roosmalen, om de jongste kantoorgenoot een zo slecht gedocumenteerde en voorbereide zaak op een zitting te laten bepleiten.
De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de gevorderde voorziening,
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 30 maart 2004.
de griffier de rechter