ECLI:NL:RBARN:2004:AP1312
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Regresrecht en duurzame affectieve relatie in arbeidsongeschiktheid
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een vordering van Asforo, een onderneming die het loon van een arbeidsongeschikte werknemer, B, had doorbetaald. Asforo zocht regres op Y, de partner van B, op basis van artikel 6:107a van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op regresrecht. Y voerde aan dat er ten tijde van de arbeidsongeschiktheid een duurzame affectieve relatie tussen hem en B bestond, wat volgens hem de basis vormde voor de vordering van Asforo. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Asforo niet kon worden toegewezen. De rechtbank stelde vast dat, hoewel artikel 6:107a BW geen expliciete beperkingen op het regresrecht van de werkgever vermeldt, de redenering die in eerdere rechtspraak is gebruikt voor vergelijkbare situaties, ook hier van toepassing is. De rechtbank benadrukte dat regres niet mag leiden tot een situatie waarin het slachtoffer, in dit geval B, wordt verstoken van zijn aanspraak op loondoorbetaling. Dit zou in strijd zijn met de bedoeling van de wet en de bescherming van werknemers. De rechtbank verwierp de vordering van Asforo en verwees deze in de kosten van de procedure, die op € 1.238,- werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 3 maart 2004, na een eerdere tussenvonnis op 26 november 2003, waarin de procedure was voortgezet met aanvullende akten van beide partijen.