ECLI:NL:RBARN:2004:AP1298
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 3 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dexia Bank Nederland N.V. en een natuurlijke persoon, aangeduid als X. Dexia vorderde betaling van een bedrag van € 9.694,86, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst die zij met X had gesloten voor het product WinstVerDriedubbelaar. X weigerde echter te betalen en voerde aan dat de overeenkomst gekwalificeerd moest worden als een huurkoopovereenkomst, wat zou betekenen dat de zaak naar de sector kanton verwezen diende te worden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de overeenkomst tussen Dexia en X niet kan worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Dit oordeel is gebaseerd op de definitie van koop en verkoop op afbetaling zoals vastgelegd in artikel 7A:1576 lid 1 BW. De rechtbank concludeert dat de aandelen niet in eigendom zijn overgedragen aan X, maar dat de overeenkomst in feite een andere opzet had, waarbij de aandelen aan het einde van de looptijd aan een derde werden verkocht. Dit werd ook bevestigd door de voorwaarden van de overeenkomst en de praktijk van Dexia, waarbij cliënten doorgaans kiezen voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van X afgewezen en zich bevoegd verklaard om van de hoofdzaak kennis te nemen. X werd veroordeeld in de kosten van het incident, die door de rechtbank zijn begroot op € 390,00. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 24 maart 2004 voor conclusie van antwoord aan de zijde van X, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.