ECLI:NL:RBARN:2004:AO4727

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
109302 / KG ZA 04-79
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regels over begeleiding van minderjarige kinderen tijdens begrafenis na overlijden van stiefvader

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem op 4 februari 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vrouw, eiseres, en de man, gedaagde, betreffende de begeleiding van hun minderjarige kinderen tijdens de begrafenis van de stiefvader. De vrouw heeft de man gedagvaard en gevorderd dat hij de kinderen op 5 februari 2004 om 10.00 uur schoon en net gekleed mee zou geven aan hulppersonen, die hen naar de begrafenis zouden brengen. De man heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De voorzieningenrechter heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder het huwelijk van partijen, de geboorte van de kinderen, en de eerdere omgangsregeling die door de rechtbank was vastgesteld. De man heeft ter zitting brieven overgelegd van een maatschappelijk werker en de school van de kinderen, waarin werd geadviseerd om de kinderen niet alleen naar de begrafenis te laten gaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om de begrafenis bij te wonen, maar ook dat zij de gelegenheid moeten krijgen om met de vrouw te praten over de gebeurtenis. De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld om ervoor te zorgen dat de kinderen op de afgesproken tijd aanwezig zijn bij de kerk en de begraafplaats, en heeft een dwangsom van € 5.000,00 opgelegd voor het geval hij hier niet aan zou voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 109302 / KG ZA 04-79
Datum vonnis: 4 februari 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
X,
wonende te A,
eiseres,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. A.J.C. van Bemmel te Rotterdam,
tegen
Y,
wonende te B,
gedaagde.
Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen de vrouw, heeft gedaagde, hierna te noemen de man, ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
De man heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaat van de vrouw en de man in persoon hebben de zaak bepleit.
Er zijn producties in het geding gebracht.
Ter zitting is mondeling vonnis gewezen.
De vaststaande feiten
1. Partijen zijn op 19 november 1992 met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- C, op 7 maart 1994 en
- D, op 11 februari 1995.
2. Bij beschikking van de rechtbank te Arnhem van 16 september 1999 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 2 december 1999 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3. De kinderen verblijven bij de man.
Bij beschikking van 16 maart 2000 heeft de rechtbank te Arnhem een omgangsregeling vastgesteld tussen de vrouw en beide kinderen. Bij beschikking van 19 september 2000 is bepaald dat partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de kinderen worden belast.
In januari 2000 zijn de kinderen onder toezicht gesteld, met benoeming van de Stichting voor Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening in Gelderland (de stichting) als gezinsvoogdij-instelling.
4. Partijen zijn beiden hertrouwd.
De man vormt nu met zijn twee kinderen, zijn nieuwe echtgenote en haar twee kinderen tezamen een gezin. Zij worden hierbij begeleid door een maatschappelijk werker van de stichting Eleos te Amersfoort.
5. De vrouw is in 2001 met de heer E hertrouwd.
6. In de nacht van donderdag 29 januari op vrijdag 30 januari 2004 heeft er brand gewoed in de echtelijke woning van de heer E en de vrouw. Daarbij is de heer E om het leven gekomen. Er zijn zwaarwegende vermoedens te veronderstellen dat de heer E de brand heeft aangesticht om zichzelf het leven te benemen.
7. Donderdag 5 februari 2004 vinden de begrafenisplechtigheden plaats.
Het geschil
1. De vrouw vordert - kort weergegeven - veroordeling van de man om beide kinderen donderdag 5 februari 2004 om 10.00 schoon en net gekleed mee te geven aan de door de vrouw in te schakelen hulppersonen, die de kinderen naar A zullen brengen met machtiging van de vrouw om het vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en voor het geval die machtiging niet zult toewijzen de man te veroordelen tot het betalen van een dwangsom, alsmede de man te verbieden op 5 februari 2004 op de begrafenis, althans bij enige begrafenisplechtigheid aanwezig te zijn, ook op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2. De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag dat de kinderen regelmatig contact hebben gehad met de heer E. Hij was ook degene die hen haalde en bracht in het kader van de omgangsregeling. Voorts stelt de vrouw dat zij de kinderen op die dag nodig heeft en dat het voor de kinderen belangrijk is bij de begrafenisplechtigheden aanwezig te zijn vanwege de rouwverwerking.
3. De man heeft ter zitting twee brieven overgelegd. Eén brief van 3 februari 2004 van F, maatschappelijk werker van de familie Y van de stichting Eleos en een brief van 3 februari 2004 van G, namens het team van de school van de kinderen. In beide brieven wordt het dringend advies gegeven om de kinderen niet alleen naar de begrafenis te laten gaan, doch slechts vergezeld door de man en eventueel zijn echtgenote of door een voor beide partijen acceptabele neutrale derde.
De man vindt het belangrijk met de kinderen mee te gaan omdat de kinderen nog nooit een begrafenis hebben meegemaakt en hij niet weet hoe de kinderen daarop zullen reageren. Hij wil er graag kunnen zijn voor de kinderen als ze hem op de begrafenis, of daarna nodig hebben.
De beoordeling van het geschil
1. De voorzieningenrechter hecht veel waarde aan de door de man in het geding gebrachte brieven. De inhoud van deze brieven is door de advocaat van de vrouw niet betwist. Bij afwezigheid van de vrouw ter zitting heeft zij de inhoud ervan eveneens niet betwist. Uitgangspunt is daarom dat het zeker niet wenselijk is dat de kinderen alleen, zonder de man of een neutrale derde naar de begrafenisplechtigheden zullen gaan. Desgevraagd kon de man niet aangeven wie als neutrale derde zou kunnen optreden en bij afwezigheid van de vrouw kon daarover ter zitting ook geen uitsluitsel worden gegeven. Daarom zal het advies in de brieven in die zin worden gelezen dat het wenselijk moet worden geacht dat de kinderen tezamen met de man de plechtigheden zullen bijwonen.
2. Voorshands geoordeeld is de wens van de vrouw om in deze omstandigheden de kinderen bij zich te hebben begrijpelijk en ook acceptabel. Ook moet het in het belang van de kinderen worden geacht deze ingrijpende gebeurtenis in het leven van hun moeder mee te maken. Tevens wordt echter van groot belang geacht voor de kinderen dat zij thuis kunnen napraten met iemand die de plechtigheden samen met hen heeft meegemaakt. Daarom zal de vordering in dier voege worden toegewezen dat de man er voor dient te zorgen dat de kinderen donderdag 5 februari 2004 om 14.30 uur aanwezig zijn in de Dorpskerk te A. In de kerk zullen de kinderen zich bij de vrouw voegen. De man en/of zijn echtgenote mogen de kerkdienst bijwonen. Na de kerkdienst zullen de kinderen met de man en/of zijn echtgenote naar de begraafplaats H rijden. Op de begraafplaats zullen de kinderen zich weer bij de vrouw voegen. De man en/ of zijn echtgenote mogen de begrafenisplechtigheid bijwonen. Direct na de begrafenis, dus vóór het condoleren en een eventueel op de plechtigheid volgende bijeenkomst, zullen de kinderen weer met de man en/of zijn echtgenote meegaan.
Ten aanzien van de gevorderde dwangsom zal worden geoordeeld als hierna in het dictum weergegeven, waarbij in plaats van het ter zitting uitgesproken bedrag zal worden opgelegd het in de dagvaarding gevorderde bedrag van € 5.000,00.
3. Nu partijen gewezen echtelieden zijn en onderhavig geschil voortvloeit uit die relatie zullen de kosten van dit kort geding tussen hen worden gecompenseerd.
De beslissing
De voorzieningenrechter
1. veroordeelt de man er voor te zorgen dat de kinderen C en D op donderdag 5 februari 2004 om 14.30 uur in de Dorpskerk te A aanwezig zullen zijn, waarna de man de kinderen gedurende de kerkdienst aan de vrouw zal toevertrouwen,
2. veroordeelt de man er voor te zorgen dat de kinderen na de kerkdienst op 5 februari 2004 om uiterlijk 15.50 uur en zoveel eerder als mogelijk, aanwezig zullen zijn op de begraafplaats H te A, waarna de man de kinderen gedurende de begrafenisplechtigheid aan de vrouw zal toevertrouwen,
3. bepaalt dat de man, na betekening van dit vonnis, een dwangsom zal verbeuren van € 5.000,00 indien hij op enig onderdeel niet zal meewerken aan de hiervoor onder 1 en 2 vermelde veroordelingen, zulks echter onder de voorwaarde dat de vrouw de verplichtingen harerzijds, die uit deze veroordelingen voortvloeien, stipt nakomt,
4. compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 4 februari 2004.
de griffier de rechter