ECLI:NL:RBARN:2004:AO4192

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/090328-02
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele activiteiten in georganiseerd verband met bedrieglijke bankbreuk, oplichting en valsheid in geschrifte

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 5 februari 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van criminele activiteiten in georganiseerd verband. De verdachte, als bestuurder van een failliete rechtspersoon, werd verweten dat hij in de periode van september 2000 tot en met 5 september 2001, en later van september 2002 tot en met juni 2003, verschillende strafbare feiten had gepleegd, waaronder bedrieglijke bankbreuk, oplichting, valsheid in geschrifte en het aanwezig hebben van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de activa van de failliete vennootschap had onttrokken en lasten had verdicht, wat leidde tot benadeling van schuldeisers. Daarnaast heeft hij valse arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties voorhanden gehad en heeft hij geprobeerd om krediet te verkrijgen door middel van vervalste documenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich tezamen met anderen in georganiseerd verband had beziggehouden met deze strafbare feiten, wat leidde tot aanzienlijke schade voor verschillende benadeelde partijen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van twaalf maanden op, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd voor het derde feit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schade die was toegebracht aan het handelsverkeer.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/090328-02
Datum zitting : 22 januari 2004
Datum uitspraak : 5 februari 2004
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na twee door de rechtbank toegelaten vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van september 2000 tot en met 5 september 2001
te Nijmegen, althans in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon ([naam]), welke in staat van faillissement is verklaard bij vonnis
van de arrondissementsrechtbank te Arnhem dd 5 september 2001, ter
bedrieglijke verkorting van de schuldeisers van [naam] B.V.,
lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan
de boedel heeft ontrokken, immers heeft verdachte de activa aan het vermogen
van deze B.V. onttrokken en/of kasopnames gedaan en/of geld uitgegeven dat tot het vermogen van deze B.V. behoorde zonder dit geld voor bedrijfsdoeleinden te gebruiken en/of de B.V. met een aanzienlijke schuld op naam gezet/overgedragen aan J. [naam] terwijl verdachte wist dat [naam] aan de schuldeisers geen verhaal bood;
2.
hij als bestuurder van de rechtspersoon [naam] BV en/of diens voorganger [naam] BV die in november 2003 in staat van faillissement is geraakt tesamen en in vereniging met een ander en/of anderen in de periode van september 2002 tot en met maart 2003 te Nijmegen ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers lasten heeft
verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of goederen aan de boedel van [naam] BV heeft onttrokken door partijen kleding te bestellen en/of vervoeren en/of de inventaris van [naam] BV mee te nemen en/of te laten meenemen en/of [naam] BV op naam van F. [naam] te zetten, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) dat voornoemde [naam] geen of voldoende verhaal bood of zou bieden;
3.
hij in of omstreeks de periode van september 2002 tot en met juni 2003 te
Nijmegen en/of Cuijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [naam] en/of [naam]. en/of [naam] en/of
[naam] en/of [naam] B.V. en/of andere
kledingleveranciers heeft bewogen tot de afgifte van partijen kleding, in elk
geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met
verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of
in strijd met de waarheid partijen kleding heeft besteld en/of heeft laten
bestellen als ware deze bestemd voor het bedrijf [naam] en/of als zouden
deze partijen kleding volledig worden betaald en/of heeft voorgedaan alsof er
geen relatie zou bestaan tussen [naam] en de Nijmeegse winkel [naam] en/of [naam], waardoor kledingleveranciers (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van september 2002 tot en met juni 2003 te
Nijmegen en/of Cuijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte makende van het
kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of
(een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, telkens met
voormeld oogmerk de navolgende goederen hebben/heeft gekocht van na te noemen perso(o)n(en) en/of bedrijven:
- van [naam] NV een (of meerdere) partij(en) kleding;
- van [naam]. een (of meerdere) partij(en) kleding;
- van [naam] een (of meerdere) partij(en) kleding;
- van [naam] B.V. een (of meerdere) partij(en) kleding;
- van [naam] een (of meerdere) partij(en) kleding;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 janauri 2003 tot en met 10 juni 2003,
althans op of omstreeks 10 juni 2003 te Nijmegen en/of te Wijchen, althans in
Nederland opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad (een) vals(e) of
vervalst(e) arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificaties - (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd
was/waren voor gebruik als ware het/zij echt en onvervalst, immers heeft hij,
verdachte, en/of een of meerdere ander(en) met vernoemde bescheiden getracht een of meerdere krediet(en) bij een of meerdere kredietverstrekkers te
verkrijgen;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 1 janauri 2003 t/m juni 2003 te Nijmegen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam] en/of een of meerdere (andere) kredietverstrekkers te bewegen tot de afgifte van geld (kredieten), in elk
geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, een
arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificaties heeft laten maken en/of een
arbeidsrelatie met het bedrijf [naam] B.V. heeft gefingeerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 janauri 2003 t/m juni 2003 te Nijmegen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen,
salarisstroken/salarisspecificaties en/of een arbeidscontract, - (elk) zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid op
salarisspecificaties te vermelden dat verdachte in dienst was van [naam]
BV en/of over een aantal maanden salaris had/heeft ontvangen;
5.
hij in of omstreeks de periode van september 2002 tot en met juni 2003 te
Nijmegen en/of Den Bosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van het telen van hennep (3 OW) en/of het plegen van oplichting (326 SR) en/of flessentrekkerij (326a SR) en/of bedrieglijke bankbreuk en/of valsheid in geschrift althans het plegen van misdrijven;
van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-) oprichter en/of (feitelijk)
(mede-) bestuurder was;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 22 januari 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd: [naam] BV, gevestigd te [adres],
[naam] Europe vof, gevestigd te [adres],
[naam] BV, gevestigd te [adres],
[naam]., gevestigd te [adres],
die vorderen dat verdachte -wordt veroordeeld aan hen te beta-len een bedrag van respectievelijk € 87.799,98, € 19.139,96, € 3.786,- en € 27.540,- aan schadever-goe-ding.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en terzake van het onder 1, 2,
4 primair en 5 tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaar-delijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de benadeelde partijen [naam] BV, [naam] Europe vof, [naam] BV en [naam]. niet-ontvanke-lijk zullen worden verklaard, nu aan verdachte ten aanzien van feit 3 geen straf of maatregel dient te worden opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing zal vinden.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
2a. De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard, nu verdachte enkel vanaf september 2000 t/m 27 december 2000 bestuurder is geweest. Immers de periode die de raadsman noemt valt binnen de ten laste gelegde periode zodat van nietigheid, zo dat in zo’n geval al aan de orde zou kunnen komen, geen sprake is.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 is tenlastege-legd en zal hem daarvan vrij-spreken.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van september 2000 tot en met 27 december 2000
in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon ([naam]), welke in staat van faillissement is verklaard bij vonnis
van de arrondissementsrechtbank te Arnhem d.d. 5 september 2001, ter
bedrieglijke verkorting van de schuldeisers van [naam] B.V.,
lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan
de boedel heeft ontrokken, immers heeft verdachte de activa aan het vermogen
van deze B.V. onttrokken en/of kasopnames gedaan van deze B.V. zonder dit geld voor bedrijfsdoeleinden te gebruiken en/of de B.V. met een aanzienlijke schuld op naam gezet/overgedragen aan J. [naam] terwijl verdachte wist dat [naam] aan de schuldeisers geen verhaal bood;
2.
hij als bestuurder van de rechtspersoon [naam] BV en/of diens voorganger [naam] BV die in november 2003 in staat van faillissement is geraakt, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen in de periode van september 2002 tot en met maart 2003 te Nijmegen ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers lasten heeft
verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of goederen aan de boedel van [naam] BV heeft onttrokken door partijen kleding te bestellen en/of vervoeren en/of de inventaris van [naam] BV mee te nemen en/of te laten meenemen en/of [naam] BV op naam van F. [naam] te zetten, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) dat voornoemde [naam] geen of voldoende verhaal bood of zou bieden;
4.
hij op 10 juni 2003 te Nijmegen opzettelijk voorhanden heeft gehad een valse arbeidsovereenkomst en salarisspecificaties - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst;
5.
hij in de periode van september 2002 tot en met juni 2003 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van het telen van hennep en/of het plegen van oplichting en/of bedrieglijke bankbreuk en/of valsheid in geschrift althans het plegen van misdrijven;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon lasten verdichten, baten niet verantwoorden en/of goederen aan de boedel onttrekken,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 343, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon lasten verdichten, baten niet verantwoorden en/of goederen aan de boedel onttrekken,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 343, aanhef en onder 1 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 4 primair:
Opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 225, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 5:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 140, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 12 juni 2003;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich tezamen met een ander in georganiseerd verband bezig gehouden met het plegen van strafbare feiten.
Verdachte heeft als bestuurder van [naam] BV de baten van deze BV niet verantwoord, activa aan het vermogen van de BV onttrokken en geld uit de kas opgenomen zonder dit geld voor bedrijfsdoeleinden te gebruiken. Vervolgens heeft hij de BV met een flinke schuld overgedragen aan een zogenaamde katvanger, terwijl verdachte wist dat deze katvanger geen verhaal bood.
Voorts heeft verdachte als bestuurder van [naam] BV en/of diens voorganger [naam] BV tezamen met anderen een soortgelijk feit gepleegd; hij heeft kleding op naam van de BV besteld, de inventaris van het winkelpand te Nijmegen meegenomen en vervolgens de BV op naam van een ander gezet, terwijl men wist dat deze persoon geen verhaal bood aan de leveranciers bij wie een aanzienlijke schuldenlast was opgebouwd.
Daarnaast heeft verdachte een valse arbeidsovereenkomst en salarisspecificatie voorhanden gehad.
Door het handelen van verdachte zijn diverse bedrijven en personen voor forse bedragen benadeeld en is het vertrouwen in het handelsverkeer ernstige schade toegebracht. Verdachte heeft uit winstbejag gehandeld.
Gelet op het hoge benadelingsbedrag alsmede de listige manier waarop door verdachte is gefraudeerd is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting mede gelet op de navolgende door de officier van justitie - onder toezeg-ging van afzonderlijke strafver-volging terzake te zullen afzien - ad informandum gevoegde zaak welke door verdach-te is erkend, voorzien van het parketnummer 05/090328-02, te weten: het voor handen hebben van munitie (patroon) van de categorie III, op of omstreeks de maand juni 2003.
6a. De beoordeling van de civiele vorde-ringen
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde-ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen [naam] BV, [naam] Europe vof, [naam] BV en [naam]. niet-ontvanke-lijk dienen te worden verklaard, nu aan verdachte ten aanzien van feit 3 geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Mogelijk kunnen de benadeelde partijen de schade verhalen via de burgerlijke rechter.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam] Europe vof, gevestigd te [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. Verstaat dat de benadeelde partij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam] BV, gevestigd te [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. Verstaat dat de benadeelde partij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam] BV, gevestigd te [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. Verstaat dat de benadeelde partij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam]., gevestigd te [adres].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. Verstaat dat de benadeelde partij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Aldus gewezen door:
mr. R.J.J. van Acht, rechter, als voorzitter,
mr. M. Keppels, rechter,
mr. G.H.W. Bodt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B.J.M. Vermulst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2004.