ECLI:NL:RBARN:2004:AO3866

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-74 F en 04-75 F
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van Stichting Werk en Scholing en Stichting TAAK

Op 16 februari 2004 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de faillissementszaken van de Stichting Werk en Scholing (RSWS) en de Stichting TAAK. De rechtbank heeft de surseance van betaling die eerder was verleend, ingetrokken en beide stichtingen in staat van faillissement verklaard. De bewindvoerder had in zijn verzoek aangegeven dat de financiële situatie van RSWS ernstig was, met een totale schuldenlast van circa € 1.800.000,-- en een liquiditeitstekort van ongeveer € 800.000,--. De rechtbank oordeelde dat er geen perspectief meer was voor de stichtingen en dat handhaving van de surseance niet langer wenselijk was. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de omzet van RSWS sterk was teruggelopen en dat er nog maar werk was voor een fractie van het aantal werknemers. De rechtbank verwierp ook de argumenten van de Ondernemingsraad en de ABVAKABO, die stelden dat het faillissement in strijd was met eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer. De rechtbank concludeerde dat de staat van de boedel zodanig was dat de schuldeisers niet meer bevredigd konden worden en dat de stichtingen in een toestand verkeerden van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank benoemde mr. J.A.M.P. Keijser tot curator en gaf de curator de opdracht om de beschikking te publiceren in de Nederlandse Staatscourant en in De Gelderlander.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Insolventienummers: 04/74 F en 04/75 F mb
Datum beschikking: 16 februari 2004
Beschikking
in de surseances van betaling van
de stichting Stichting TAAK, statutair gezeteld te Arnhem,
kantoorhoudende te 6811 JN Arnhem, Roermondsplein 25,
correspondentieadres: Postbus 998, 6800 AZ Arnhem, ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland onder nummer 41048183,
hierna ook te noemen “TAAK”,
en
de stichting Regionale Stichting Werk en Scholing, statutair gezeteld te Arnhem,
kantoorhoudende te 6811 JN Arnhem, Roermondsplein 25,
correspondentieadres: Postbus 998, 6800 AZ Arnhem, ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland onder nummer 41051134,
hierna ook te noemen “RSWS”.
Gezien de beschikkingen van deze rechtbank van 8 december 2003, waarbij aan TAAK en RSWS voorlopig surseance van betaling werd verleend met benoeming van mr. J.A.M.P. Keijser, advocaat en procureur te Nijmegen, tot bewindvoerder;
Gezien de brief van de bewindvoerder van 30 januari 2004 met daarin vervat het verzoek tot intrekking van de surseances van betaling onder gelijktijdige faillietverklaring van betrokkenen;
Gehoord ter zitting van deze rechtbank op 10 februari 2004:
- de bewindvoerder, die zijn verzoek heeft toegelicht;
- mr. H.B.J. Huiskes, advocaat te Deventer, namens de respectieve
besturen van TAAK en RSWS;
- mrs. P. Burger, advocate te Utrecht, en P. de Casparis, advocate te
Zoetermeer, namens de ABVAKABO, aangesloten bij de FNV en
CNV publieke zaak, en de Ondernemingsraad RSWS/TAAK;
- de heren X, hoofd beleidsafdeling dienst
inwonerszaken van de gemeente Arnhem, en Y,
raadsman, namens de gemeente Arnhem;
Overweegt de rechtbank het volgende:
1. De bewindvoerder heeft in zijn eerdergenoemde brief en in zijn toelichting ter zitting van 10 februari 2004 met betrekking tot de financiële situatie van RSWS onder meer aangegeven dat de totale schuldenlast circa € 1.800.000,-- bedraagt. Daartegenover staan vorderingen op de betrokken gemeenten van per saldo circa € 500.000,--. Dit laatste bedrag zou overigens inmiddels lager kunnen zijn door de structurele maandelijkse verliezen van (thans) circa € 300.000,--. Aan een en ander heeft de directie bij monde van mr. Huiskes toegevoegd dat het liquiditeitstekort circa € 800.000,-- bedraagt.
2. Het totale verlies van RSWS bedroeg over 2002 € 900.000,-- en over 2003 € 1.350.000,--. Van dat verlies over 2003 heeft circa € 350.000,-- betrekking op de reguliere bedrijfsvoering en het restant op reorganisatiekosten. Over 2004 is voor RSWS een verlies van € 3.600.000,-- geprognotiseerd. Het aanzienlijke verschil tussen dat verlies over 2003 en de prognose over 2004 vindt volgens de bewindvoerder zijn verklaring in de sterk teruggelopen en nog immer teruglopende omzet. Dit heeft ertoe geleid dat er op dit moment nog slechts werk is voor zo’n 40 werknemers, terwijl er ruim 100 werknemers in dienst zijn. De hoeveelheid werk neemt nog steeds af, mede als gevolg van wijzigingen in de wetgeving, zodat er eind 2004 naar verwachting nog slechts voor 20 werknemers werk zal zijn.
Bij een en ander is van belang dat het bedrag van € 1.000.000,-- dat in 2003 in RSWS is gestoken in verband met de reorganisatie, gezien de uitzichtloze positie waarin RSWS thans verkeert, geen merkbaar positief effect heeft gehad, aldus de bewindvoerder.
3. Op grond van al het bovenstaande, dat op onderdelen wel maar in de kern niet is weersproken, is de rechtbank met de bewindvoerder van oordeel dat elk perspectief voor RSWS en TAAK ontbreekt. Dat het onderhavige verzoek met name is gericht op het omzeilen van de aan werknemers toekomende arbeidsrechtelijke bescherming, zoals van de zijde van ABVAKABO en de Ondernemingsraad is aangevoerd, is op geen enkele wijze gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat de staat van de boedel zodanig is dat handhaving van de surseance niet langer wenselijk is en dat het vooruitzicht niet bestaat dat de schuldeisers na verloop van tijd zullen kunnen worden bevredigd, alsmede dat de staat van de boedel van dien aard is, dat TAAK en RSWS verkeren in een toestand van te hebben opgehouden te betalen.
4. Daaraan kan naar het oordeel van de rechtbank niet afdoen dat, zoals de Ondernemingsraad en de ABVAKABO hebben aangevoerd, wellicht niet alle schulden direct opeisbaar zijn, en evenmin de garantstelling neergelegd in de brief van 25 juni 1993 van de gemeente “mede namens de andere deelnemende gemeenten” aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en in artikel 19 lid 6 van de statuten van RSWS.
Met betrekking tot die garantstelling overweegt de rechtbank het volgende. Weliswaar is de gemeente Arnhem bij vonnis van 28 januari 2004 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank veroordeeld tot betaling van een bedrag van in hoofdsom € 3.383.100,--, maar thans is nog onzeker of tegen dat vonnis hoger beroep zal worden ingesteld, nog daargelaten de mogelijkheid van een bodemprocedure. Voorts was bij die kort geding-procedure uitsluitend de gemeente Arnhem gedagvaard; de overige deelnemende gemeenten, die tezamen ongeveer 30% van de “bijdragen” als bedoeld in dat artikel 19 lid 6 lid hebben verstrekt en derhalve -ingeval van gebondenheid aan die garantstelling- ongeveer 30% van het nadelig saldo van RSWS dienen te voldoen, waren geen partij. Zij beraden zich op hun juridische positie en achten zich zeker niet zonder meer gebonden aan die garantstelling, zo is van de zijde van zowel de directie als de gemeente Arnhem verklaard. Er bestaat dan ook geen enkele zekerheid dat de deelnemende gemeenten op basis van de garantstelling het nadelig saldo dienen te voldoen.
Daargelaten de vraag of de deelnemende gemeenten al dan niet aan de garantstelling zijn gebonden en of op die garantstelling een beroep kan worden gedaan, dient de schade -circa € 300.000,-- per maand-, ook voor de deelnemende gemeenten, te worden beperkt. De rechtbank kan zich geheel verenigen met hetgeen de voorzieningenrechter in genoemd vonnis daaromtrent heeft overwogen. De garantstelling kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen valide argument tegen de toewijzing van het verzoek zijn.
5. De Ondernemingsraad en ABVAKABO hebben nog aangevoerd dat het verzoek tot het uitspreken van het faillissement impliceert dat de beschikking van de Ondernemingskamer van 13 januari 2004 in het geschil tussen de Ondernemingsraad en RSWS en TAAK niet wordt nageleefd. Dit is onjuist, reeds omdat deze beschikking uiteraard niet in de weg kan staan aan de nakoming door de bewindvoerder van diens wettelijke verplichting een verzoek als het onderhavige te doen ingeval hij van oordeel is dat de gronden daartoe aanwezig zijn.
6. In het kader van het onderhavige verzoek dienen RSWS en TAAK met elkander te worden vereenzelvigd
7. De rechtbank zal het verzoek ten aanzien van RSWS en TAAK toewijzen en beslissen als na te melden.
8. De faillissementen betreffen een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3 lid 1 IVO).
Beschikkende:
Trekt in de hoger vermelde surseance van betaling;
Verklaart
de stichting Stichting TAAK, statutair gezeteld te Arnhem,
kantoorhoudende te 6811 JN Arnhem, Roermondsplein 25,
correspondentieadres: Postbus 998, 6800 AZ Arnhem, ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland onder nummer 41048183,
hierna ook te noemen “TAAK”,
en
de stichting Regionale Stichting Werk en Scholing, statutair gezeteld te Arnhem,
kantoorhoudende te 6811 JN Arnhem, Roermondsplein 25,
correspondentieadres: Postbus 998, 6800 AZ Arnhem, ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland onder nummer 41051134,
hierna ook te noemen “RSWS”.
in staat van faillissement;
Benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank
mr. B.J. Engberts;
Stelt aan tot curator mr. J.A.M.P. Keijser, advocaat en procureur te Nijmegen, Prins Bernhardstraat 1;
Verstaat dat de curator deze beschikking zal publiceren in de Nederlandse Staatscourant en in De Gelderlander;
Geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerden gerichte brieven en telegrammen.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis, rechter, op 16 februari 2004.
de griffier de rechter