Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 107008 / KG ZA 03-802
Datum vonnis: 28 januari 2004
X,
wonende
eiser,
procureur en advocaat mr. I.R.M. Goedings,
de stichting
STICHTING "CULTURA",
gevestigd te Ede,
gedaagde,
procureur en advocaat mr. D.R. Corbeek.
Het verloop van de procedure
Eiser, hierna te noemen X, heeft gedaagde, hierna te noemen Cultura, ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Cultura heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit, eerstgenoemde overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1. X was tot 1 december 2000 bestuurder van de stichting Kunst en Cultuur te Ede.
2. X is per 1 december 2000 bij Stichting Kunst en Cultuur in dienst getreden als artistiek directeur, tegen een brutosalaris van Fl. 9.500,- per maand, exclusief bijkomende emolumenten.
3. In december 2002 zijn nadere salarisafspraken gemaakt, welke door de voorzitter en de penningmeester bij brief van 30 december 2002 als volgt zijn bevestigd:
1. Het salaris wordt per 1 januari 2003 met 5% verhoogd naar bruto EUR 4.825,20.
2. De bijdrage in uw pensioenregeling bedraagt bruto EURO 400 per maand.
3. Vanwege de werktijden in de avonden en in het weekend ontvangt u een onregelmatigheidstoeslag van 10% van uw salaris, zijnde EURO 482,52. De onregelmatigheidstoeslag wordt bruto uitbetaald.
4. Een netto onkostenvergoeding van EUR 115 per maand.
4. De stichting Kunst en Cultuur is op 1 oktober 2002 gefuseerd met de Edese Bibliotheek, de muziekschool en de stichting Krek. Uit deze fusie is Stichting Cultura ontstaan.
5. Op 12 mei 2003 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen X, de voorzitter van de Raad van Toezicht, A en de algemeen directeur ad interim van Cultura, B. Besproken is onder meer een aanpassing van de topstructuur van Cultura, waarbinnen volgens B en A voor de directeursfunctie van X geen plaats meer was. In plaats daarvan zou X een coördinerende functie binnen de afdeling Podiumkunsten krijgen. A en B hebben eveneens melding gemaakt van de bezwaren van de gemeente tegen de wel erg hoge inschaling en functiebenaming van X als artistiek directeur. X heeft aangegeven extern advies te willen inwinnen en zich over een aanpassing van zijn salaris nader te beraden.
6. Bij brief van 28 mei 2003 heeft B X een officiële berisping gegeven, omdat de Raad van Toezicht had geconstateerd dat X zonder toestemming van de algemeen directeur verplichtingen was aangegaan.
7. Bij brieven van 14 augustus 2003 heeft X gereageerd op hetgeen besproken is op 12 mei 2003 en ontkend dat hij zonder toestemming verplichtingen is aangegaan.
8. Bij brief van 23 september 2003 heeft B X onder meer meegedeeld dat X per 1 oktober 2003 is ontheven van zijn taken als directeur Kunst en Cultuur Ede, dat de functie hoofd Podiumkunsten, Cultuurpromotie en Evenementen beschikbaar is en de rechtspositionele aspecten daarvan nader zullen worden besproken.
9. Bij e-mailbericht van 27 september 2003 heeft X B onder meer meegedeeld dat hij bereid is te praten over de nieuwe functie, maar dat hij zijn werkzaamheden als directeur na 1 oktober 2003 zal voortzetten totdat er duidelijkheid is over de nieuwe functie.
10. Bij e-mailbericht van 29 september 2003 heeft B X onder meer meegedeeld dat de wijziging per 1 oktober 2003 effectief is en dat op 1 oktober 2003 met hem over de invulling en de arbeidsvoorwaarden gesproken zal worden.
11. Op 13 oktober 2003 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen B, X en diens echtgenote.
12. Bij brief van 14 oktober 2003 heeft B X, onder verwijzing naar laatstgenoemd gesprek, onder meer meegedeeld:
De Raad van Toezicht is van mening dat zij jou een goed aanbod doet met het voorstel je te benoemen als hoofd Podiumkunsten, Cultuurpromotie en Evenementen.
Ten aanzien van de rechtspositionele kanten wordt uitgegaan van:
- De normale toepassing van de CAO Openbare Bibliotheken, inclusief de gebruikelijke ziektekostenregeling.
- De inschaling vindt plaats in schaal 9 max., hetgeen overeenkomt met een maandsalaris van 3209 euro per 1 januari 2004.
- De onregelmatigheidstoeslag, zoals die door het oude bestuur van de stichting Kunst en Cultuur je op 31 december 2002 is toegezegd, komt te vervallen.
- Het declareren van gemaakte kosten vindt plaats op basis van werkelijke kosten, na verkregen toestemming van de algemeen directeur.
- Voor je pensioenregeling wordt aangesloten bij het pensioenfonds voor de Bibliotheken. Waarbij moet worden opgemerkt dat er geen inkoopregeling voor de flextop zal worden toegepast.
De functieomschrijving zal in nader overleg met jou worden uitgewerkt, zodra
jouw opmerkingen zijn ontvangen. Uiteraard moet de uit te werken
omschrijving passen binnen het vastgestelde functiehuis van Cultura.
Zoals de voorzitter reeds aangaf is een overgangsregeling voor de achteruitgang
in salaris bespreekbaar.
13. Bij brief van 3 november 2003 heeft de advocaat van X B onder meer meegedeeld dat X grosso modo akkoord is met de functie-omschrijving, hij zich voor deze functie beschikbaar houdt voor zover hij arbeidsgeschikt is, maar hij niet akkoord is met het hem geboden salaris c.a. en de functienaam.
14. Kort na deze brief is het aanbod door Cultura ingetrokken.
15. X heeft zich ziek gemeld en is tot op heden arbeids-ongeschikt.
16. Bij aangetekende brief van 18 november 2003 heeft de advocaat van Cultura X meegedeeld dat hij op grond van een dringende reden met ingang van 19 november 2003 op staande voet is ontslagen. Als grondslag van de dringende reden wordt onder meer genoemd dat X betrokken is geweest bij publicaties in de media die Cultura schade hebben berokkend, dat hij ondanks zijn ziekte aanwezig is geweest in het Cultura-gebouw en bij raadsvergaderingen, dat hij zich in de theateragenda van oktober 2003 ten onrechte heeft voorgedaan als directeur Cultura en dat hij ten onrechte een overeenkomst heeft gesloten met impresariaat X, waardoor Cultura is gebonden.
17. Bij deurwaardersexploot van 20 november 2003 heeft de advocaat van X de vernietiging van het ontslag op staande voet ingeroepen.
18. Bij verzoekschrift van 15 december 2003 heeft Cultura een ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW aanhangig gemaakt bij de Kantonrechter.
19. Op 9 januari 2004 heeft Cultura X een bedrag van € 3.600,- betaald, ten titel van een vergoeding gelijk aan het loon en de secundaire arbeidsvoorwaarden.
20. Samengevat weergegeven vordert X:
a. Cultura te veroordelen tot nakoming van alle primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van de arbeidsovereenkomst;
b. Cultura op straffe van een dwangsom te bevelen X met onmiddellijke ingang toe te laten tot zijn werkzaamheden in de functie van hoofd Podiumkunsten, Cultuurpromotie en Evenementen;
c. Cultura te bevelen aan X te betalen het brutosalaris ad € 4.825,20, de onkostenvergoeding, de onregelmatigheidstoeslag, de bijdrage ziektekosten en de pensioenbijdrage, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:685 BW over het niet betaalde salaris in de maanden november en december 2003, alsmede met de wettelijke rente;
d. Cultura op straffe van een dwangsom te veroordelen een deugdelijke bruto-nettospecificatie te verstrekken van het te bepalen salaris en de verhogingen;
e. Cultura op straffe van een dwangsom te verbieden op enigerlei wijze onheuse uitlatingen over X te doen, jegens derden of in de media;
f. Cultura op straffe van een dwangsom te veroordelen X bij de medewerkers van Cultura te rehabiliteren;
g. Cultura te veroordelen in de kosten van dit kort geding.
21. X legt de nietigheid van het ontslag op staande voet ten grondslag aan zijn vorderingen. Hij betwist de redenen daarvan. Hij heeft naar zijn zeggen altijd goed gefunctioneerd. Hij ontkent de feiten zoals door Cultura zijn gesteld in de brief van 18 november 2003. Volgens X was het juist Cultura die de media benaderd heeft en ondervindt hij schade van het negatieve imago dat daarin naar voren komt. Hij was en is nog steeds bereid met Cultura te overleggen over een passende functie en daarbij behorende reële salariëring. Naar zijn zeggen heeft Cultura de onderhandelingen afgebroken en het aanbod ingetrokken.
22. Cultura voert gemotiveerd verweer, waarop voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling van de vordering
23. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen en standpunten van X.
24. In de brief van 18 november 2003, waarin X ontslag op staande voet is aangezegd, heeft Cultura onder meer gesteld dat de functie van X in het kader van de hem bekende reorganisatie is komen te vervallen. Die reorganisatie is volgens Cultura mede doorgevoerd omdat de directieleden van de diverse ‘Cultura-stichtingen’ niet in staat zijn geweest om een financiële wanorde te voorkomen met als gevolg een sterk verliesgevende situatie. Voorshands is niet, althans onvoldoende gebleken van een financiële wanorde die (mede) toe te rekenen is aan X. X was vanaf 1 december 2000 geen bestuurder meer van de Stichting Kunst en Cultuur Ede en is geen bestuurder van Cultura; hij is titulair directeur belast met artistieke zaken en niet met financiën. Het lijkt aannemelijk dat het exploitatietekort, genoemd in de recente jaarrekeningen van de stichting Kunst en Cultuur Ede voor een groot deel is veroorzaakt door vermindering van de gemeentelijke subsidie.
25. Evenmin is aangetoond dat de functie van artistiek directeur Kunst en Cultuur is komen te vervallen. Niet, althans onvoldoende is weersproken dat de functie inhoudelijk gehandhaafd is. Dat de functie niet langer “directeur Kunst en Cultuur” wordt genoemd, maar “hoofd Podiumkunsten, Cultuurpromotie en Evenementen” doet daaraan niet af. Kennelijk is de naamswijziging ingezet als middel om het salaris van X aanzienlijk te verlagen.
26. Cultura heeft gesteld dat X betrokken is geweest bij diverse publicaties in de media die Cultura schade toegebracht hebben. Door partijen is een aantal producties in het geding gebracht waaruit blijkt dat in de lokale media aandacht is besteed aan de ontwikkelingen binnen Cultura. X heeft ontkend de pers te hebben benaderd. Hij heeft gesteld veel last te ondervinden van de negatieve berichtgeving rond zijn persoon of zijn functioneren binnen de stichting. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Cultura, tegenover de gemotiveerde betwisting door X, diens betrokkenheid bij de publicaties in de media onvoldoende aangetoond.
27. Voorts heeft Cultura gesteld dat X, nadat hij zich ziek had gemeld, binnen het Cultura-gebouw op ongewenste wijze heeft gecommuniceerd met collega’s en aanwezig is geweest bij raadscommissies. X heeft betwist in het Cultura-gebouw te zijn geweest na zijn ziekmelding. Wel is hij aanwezig geweest bij raadscommissies. Vooralsnog valt niet in te zien dat dit laatste, onder de gegeven omstandigheden, ongeoorloofd zou zijn. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de stelling ten aanzien van ongewenste communicatie met collega’s, die overigens door Cultura volstrekt niet is onderbouwd, onvoldoende aannemelijk is geworden.
28. Hetzelfde geldt voor de stelling dat X zich in de theateragenda van oktober 2003 ten onrechte heeft voorgedaan als directeur Cultura. Bovendien bevindt zich bij de overgelegde stukken een verklaring van C, directeur van de Junushof te Wageningen, waarin deze verklaart dat X mondeling heeft doorgegeven in de WERV Maandfolder niet als directeur vermeld te kunnen worden in verband met wijzigingen binnen Cultura. Tijdens het productieproces is die mededeling tussen wal en schip geraakt, aldus C, zodat in de maandfolder van oktober nog abusievelijk vermeld stond dat X directeur was. De inhoud van deze verklaring is door Cultura ter zitting niet weersproken. Eveneens onweersproken is dat X in de november- en december-folder niet meer wordt genoemd als directeur.
29. Tenslotte verwijt Cultura X dat hij ten onrechte een overeenkomst zou hebben gesloten met impresariaat X. X heeft dit betwist en gesteld dat hij helemaal niet bekend is met X. Vooralsnog is hetgeen Cultura hieromtrent heeft gesteld niet komen vast te staan. Wederom heeft Cultura haar stelling niet onderbouwd en zijn geen schriftelijke bewijsstukken overgelegd die haar stelling kunnen staven.
30. Gelet op het voorgaande, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door Cultura genoemde gronden bepaald geen dringende rede opleveren die het ontslag op staande voet rechtvaardigen en dat X terecht ernstige bezwaren aanvoert tegen de manier waarop hij onder druk gezet wordt een lager salaris te accepteren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft X derhalve de vernietiging van het ontslag terecht ingeroepen.
31. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst geacht moet worden in stand te zijn gebleven. De vorderingen onder 20.a, c en d zullen daarom worden toegewezen als na te melden en met dien verstande dat het totaal van de gevorderde dwangsommen aan een maximum zal worden gebonden.
32. De vordering van X om weer tot zijn werk te worden toegelaten kan eveneens worden toegewezen. X heeft gesteld dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd, hetgeen door Cultura niet is weersproken. Door Cultura zijn voorts geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan tewerkstelling van X in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Dat de arbeidsovereenkomst op zeer korte termijn door de kantonrechter zal worden ontbonden, zoals Cultura heeft gesteld, is niet zeker en geeft geen aanleiding de vordering af te wijzen. Ter zitting heeft X verklaard dat hij thans arbeidsongeschikt is, maar dat deze arbeidsongeschiktheid situatief is en het gevolg van de spanningen op zijn werk. Hij heeft gesteld dat hij, in geval zijn vorderingen worden toegewezen, bereid en in staat is zijn werkzaamheden (deels) te hervatten.
33. Ten aanzien van de vordering om Cultura te verbieden op enigerlei wijze onheuse uitlatingen over X te doen, wordt overwogen dat de advocaat van Cultura ter zitting heeft verklaard dat Cultura zich daarvan zal onthouden en de media niet zal benaderen, zodat X thans geen belang meer heeft bij toewijzing. De vordering dient daarom te worden afgewezen.
34. Gelet op het nietige ontslag zal de vordering tot rehabilitatie worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat het totaal van de gevorderde dwangsommen aan een maximum zal worden gebonden.
35. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Cultura in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
beveelt Cultura om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, X weer toe te laten tot zijn werkzaamheden in de functie van hoofd Podiumkunsten, Cultuurpromotie en Evenementen bij Stichting Cultura te Ede,
veroordeelt Cultura om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling te voldoen, aan X een dwangsom te betalen van € 7.000,- per dag, met een maximum van € 70.000,-,
veroordeelt Cultura tot doorbetaling van het salaris ad € 4.825,20 bruto per maand, alsmede de onregelmatigheidstoeslag ad € 482,52 per maand, de bijdrage ziektekosten ad € 146,81 per maand en de pensioenbijdrage ad € 400,- per maand, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over het niet betaalde salaris over de maanden november en december, en vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening en verminderd met het reeds door Cultura betaalde bedrag ad € 3.600,-,
veroordeelt Cultura om X binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis een deugdelijke bruto-nettospecificatie te verstrekken, betreffende het salaris, de verhoging en de wettelijke rente,
veroordeelt Cultura om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling te voldoen, aan X een dwangsom te betalen van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 20.000,-,
veroordeelt Cultura haar medewerkers binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, schriftelijk mede te delen dat de voorzieningenrechter bij vonnis van heden het ontslag van X nietig heeft geoordeeld en heeft bevolen X met onmiddellijke ingang weer toe te laten tot zijn werkzaamheden,
veroordeelt Cultura om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan bovenstaande veroordeling te voldoen, aan X een dwangsom te betalen van € 4.000,- per dag, met een maximum van € 40.000,-,
veroordeelt Cultura in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van X bepaald op € 703,- voor salaris en op € 288,78 voor verschotten,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 28 januari 2004.