Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/096059-03
Datum zitting : 14 januari 2004
Datum uitspraak : 28 januari 2004
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Overijssel, PIV HvB Zwolle, Huub van Doornestraat 15 Zwolle.
Raadsvrouw: mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 16 juli 2003 te Zevenaar opzettelijk en met voorbedachten
rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte
opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren
genomen besluit, meermalen althans eenmaal met een mes in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 16 juli 2003 te Zevenaar opzettelijk [slachtoffer] van het
leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk meermalen althans eenmaal met een mes in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 14 januari 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen theedoek, de vier handdoeken, het koord van de vloerlamp en de medicijnen verbeurd worden verklaard en het inbeslaggenomen mes wordt onttrokken aan het verkeer.
Verdachte en haar raadsvrouw hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastege-legd en zal haar daarvan vrij-spreken.
In het bijzonder acht de rechtbank niet bewezen dat bij verdachte sprake is geweest van een moment van kalm beraad en rustig overleg, voorafgaand aan de levensberoving.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij op 16 juli 2003 te Zevenaar opzettelijk [slachtoffer] van het
leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk met een mes in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
4a. Ter zitting gevoerde verweren
De raadsvrouwe van verdachte heeft aangevoerd dat sprake was noodweer(exces) aangezien haar cliënte handelde ter verdediging tegen een onmiddellijke wederrechtelijke aanranding door haar echtgenoot. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer niet kan slagen. Voor zover er al sprake is geweest van een wederrechtelijke aanranding, is deze namelijk geëindigd toen verdachte zich naar de keuken begaf. Niets wijst er op, en ook verdachte zelf heeft dat niet verklaard, dat haar echtgenoot haar toen achterna zou zijn gekomen. Verdachte heeft toen zelf de keuze gemaakt om gewapend met een mes de confrontatie met haar echtgenoot weer op te zoeken. Verdachte heeft hierover verklaard dat zij dit deed om haar echtgenoot pijn te doen. Ze wilde hem laten voelen wat zij voelde als hij haar sloeg en vernederde. Nu er geen sprake is van een noodweersituatie, kan ook van noodweerexces geen sprake zijn. Dit geldt eens te meer nu ook uit de verklaring van verdachte blijkt dat er geen sprake was van een hevige gemoedsbeweging.
De rechtbank verwerpt derhalve de door de verdediging gevoerde verweren, strekkend tot uitsluiting van de strafbaarheid van het feit.
5. De strafbaarheid van verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt door drs. J.P.M. van der Leeuw, psycholoog/psychotherapeut, en dr. H.E.M. van Beek, psychi-ater, geda-teerd respectievelijk 15 oktober 2003 en 14 oktober 2003, waarin zij conclu-deren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit geen sprake was van een ziekelijke stoornis dan wel gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermo-gens, zodat verdachte alstoen wel inzicht had in de wederrechte-lijkheid van de begane feiten, en dus als volledig toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.
De rechtbank verenigt zich met die conclusie en maakt die tot de hare.
Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 17 juli 2003;
- het onder 5. genoemde multidisciplinaire rapport;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 3 oktober 2003, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte verklaart dat zij een problematische relatie had met haar echtgenoot, die haar regelmatig met de vlakke hand in het gezicht zou hebben geslagen. Deze mishandelingen waren voor verdachte echter geen aanleiding om hulp te zoeken. Zij heeft slechts één keer hierover tegen [naam], een begeleidster bij de stichting multiculturele belangen Zevenaar, verklaard, met daarbij de mededeling dat deze het onder geen beding aan iemand anders mocht vertellen. Later heeft verdachte, desgevraagd, tegen mevrouw [naam] gezegd dat het weer goed ging. Haar familie en buren waren niet op de hoogte van die mishandelingen. Verdachte heeft ook niet geprobeerd aan de mishandelingen van haar echtgenoot te ontkomen door, voor kortere of langere tijd, onderdak bij haar broer, zus of moeder te zoeken. Ook dit keer had verdachte voldoende gelegenheid om agressie van haar echtgenoot te ontlopen. In plaats van naar de keuken te lopen en daar een koksmes te pakken, had zij naar buiten of naar de bovenverdieping kunnen uitwijken.
Verdachte is echter naar de keuken gelopen om een groot mes te halen, met de intentie haar man pijn te doen. Met dit mes heeft zij in aanwezigheid van haar 2-jarig zoontje haar echtgenoot een diepe steekwond toegebracht in de borst. Het mes heeft een long en zijn hart doorboord en de man is vrijwel onmiddellijk aan de steekwond overleden. De rechtbank acht het gebeuren schokkend en getuigen van gebrek aan respect voor andermans leven. Verdachte heeft de nabestaanden van haar echtgenoot, waaronder haar kinderen, een enorm verdriet aangedaan. Een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf is daarom op zijn plaats.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mes is een voorwerp met behulp waarvan het feit is begaan. De rechtbank zal dit voorwerp verbeurd verklaren.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven theedoek, de vier handdoeken, het koord van de vloerlamp en de medicijnen zijn voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan. De rechtbank zal ook deze voorwerpen verbeurd verklaren.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven verblijfsvergunning, het identiteitsbewijs, het bromfietscertificaat, en het stukje papier zoals vermeld op de beslaglijst, worden teruggegeven aan de verdachte.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 287 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiaire tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het straf-bare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) jaren.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mes, de theedoek, de vier handdoeken, het koord van de vloerlamp en de medicijnen.
Beveelt de teruggave aan de veroordeelde van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven verblijfsvergunning, het identiteitsbewijs, het bromfietscertificaat en het stukje papier zoals vermeld op de beslaglijst.
Aldus gewezen door:
mr. N.W. Huijgen, vice-president, als voorzitter,
mr. R.H. Koning, rechter,
mr. M.C.G.J. van Well, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.J. Kok, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 januari 2004.