ECLI:NL:RBARN:2004:AO2511
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.W. Huijgen
- R.H. Koning
- M.C.G.J. van Well
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in dodelijke aanrijding ondanks bekentenis
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, met parketnummer 05/048156-03, is op 28 januari 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijke aanrijding op 28 december 2002. De verdachte, bestuurder van een landbouwtrekker, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een voetgangster om het leven kwam. Ondanks de bekentenis van de verdachte en verschillende belastende getuigenverklaringen, oordeelde de rechtbank dat het bewijs niet overtuigend genoeg was om tot een veroordeling te komen. Er waren aanwijzingen dat een andere persoon de bestuurder van de tractor was en dat de verdachte de schuld op zich nam. De rechtbank merkte op dat het roekeloze rijgedrag niet paste bij de verdachte en dat er inconsistenties waren in de verklaringen van de betrokkenen. Gezien de twijfels over de schuld van de verdachte, besloot de rechtbank om hem vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van vice-president mr. N.W. Huijgen, met mr. R.H. Koning en mr. M.C.G.J. van Well als rechters. De griffier was mr. J.J. Kok. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde anders en sprak de verdachte vrij.