ECLI:NL:RBARN:2003:AO1410

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/090301-01 & 05/086083-03
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [naam voorzitter]
  • mr. [naam oudste rechter]
  • mr. [naam jongste rechter]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan criminele organisatie en oplichting in georganiseerd verband

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 december 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een organisatie die zich bezighield met diefstallen, oplichtingen en het uitgeven van vals geld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 11 november 2002, samen met medeverdachten, opzettelijk heeft deelgenomen aan deze organisatie. De organisatie had als doel het plegen van misdrijven in Nederland en andere landen, waaronder België, Duitsland, Italië en Zwitserland. De verdachte werd ook beschuldigd van het uitgeven van vervalste bankbiljetten en het oplichten van slachtoffers door hen te misleiden met valse wisseltransacties.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een aansturende rol vervulde binnen de organisatie en dat hij zijn kinderen op inbrekerspad stuurde. De diefstallen en oplichtingen die onder zijn leiding plaatsvonden, veroorzaakten aanzienlijke schade en overlast voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die door de verdachte moeten worden betaald. De rechtbank heeft ook beslist over de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen en de verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen die met de misdrijven in verband stonden.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/090301-01 & 05/086083-03
Datum zitting : 10 december 2003
Datum uitspraak : 23 december 2003
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Arnhem, huis van bewaring Arnhem Zuid, gevestigd aan de Ir. Molsweg 5 te Arnhem.
Raadsman: mr. M. Moszkowicz, advocaat te Maastricht
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten vordering nadere omschrijving tenlastelegging en na een door de rechtbank toegelaten vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 11 november 2002 te Ede,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
opzettelijk heeft deelgenomen aan de organisatie die wordt/werd gevormd door
verdachte en/of [medeverdachte I] en/of [medeverdachte II] en/of [medeverdachte III], en/of
een ander of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
diefstal(len) in vereniging, althans alleen, en/of met braak en/of met een
valse sleutel, en/of oplichting(en) en/of heling(en) en/of het uitgeven en/of
voorhanden hebben van vals geld, althans het plegen van misdrijven in
Nederland en/of België en/of Duitsland en/of Italië en/of Zwitserland,
van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-) oprichter en/of (feitelijk)
(mede-) bestuurder was (zaakdossier nummer 130, alsmede 108, 109, 110, 112,
115, 117, 118, 120, 121, 128 en 133);
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 12 november 2002
te Ede en/of Veenendaal en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) als echt(e) en onvervalst(e) bankbiljet(ten) heeft uitgegeven
(een) bankbiljet(ten) van 1000,-- Zwitserse Franken, althans (een)
bankbiljet(ten) in Zwitserse Franken, dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt
en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem verdachte, toen hij
dat/die bankbiljet(ten) ontving, bekend was en/of voornoemd(e) bankbiljet(ten)
met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit geven of te doen
uitgeven, in voorraad heeft gehad (zaakdossier nummers 107, 111 en 137);
3.
[medeverachte IV] en/of [medeverdachte V] op of omstreeks 28 februari 2002
te Antwerpen (België), ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning [adres] weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun/zijn gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [medeverdachte IV] en/of [medeverdachte V] en/of
zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die
plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder
hun/zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging, althans alleen, een deur en/of een raam van die woning hebben/heeft geforceerd, althans hebben/heeft geprobeerd een deur en/of een raam van die woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk feit verdachte en/of verdachtes mededader(s) op of omstreeks 28 februari 2002, althans in of omstreeks de maand februari 2002, te Ede en/of (elders) in Nederland en/of te Antwerpen en/of (elders) in België hebben/heeft medegepleegd, althans opzettelijk hebben/heeft uitgelokt door giften, beloften en/of misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welk medeplegen, althans welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes medededader(s) die [medeverdachte IV] en/of [medeverdachte V] op inbrekerspad hebben/heeft gestuurd en/of inlichtingen hebben/heeft verschaft en/of aanwijzingen hebben/heeft gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en/of (telefonisch) contact hebben/heeft onderhouden met die [medeverdachte IV] en/of [medeverdachte V] en/of misbruik hebben/heeft gemaakt van hun/zijn/haar ouderlijk gezag (vader/moeder van het gezin van die [medeverdachte IV]); (zaaksdossier 102)
4.
hij op of omstreeks 15 maart 2002 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffers] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 67.000,--, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes
mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of
in strijd met de waarheid heeft/hebben aangegeven een hoeveelheid Zwitserse
Franken te willen wisselen in Duitse Marken en/of (vervolgens) heeft/hebben
aangegeven dat hij en/of zijn mededader(s) 25%, althans een (hoge)
provisie/commissie aan die [slachtoffers] wilde geven en/of bij de feitelijke uitvoering van de transactie
tegenover die [slachtoffer] heeft/hebben aangegeven dat hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s) het geld even wilde(n) zien en/of controleren, alvorens tot de
transactie over te gaan, waardoor voornoemde [slachtoffer] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 104);
5.
hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 100.000,=, althans enig geldbedrag, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als zijnde/genaamd "[naam]" en/of als een bonafide autohandelaar en/of heeft/hebben aangegeven een auto (Porsche) aan voornoemde [slachtoffer] te willen verkopen voor een bedrag van EURO 100.000,= en/of bij de feitelijke uitvoering van de transactie tegenover die [slachtoffer] heeft/hebben aangegeven dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) het geld even wilde(n) zien en/of controleren, alvorens tot de transactie over te gaan, waardoor genoemde [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 105);
6.
hij op of omstreeks 24 juni 2002 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, K. [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 80.000,=, althans enig geldbedrag, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam] [naam]" en/of heeft/hebben aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen wisselen in Euro's en/of (vervolgens) heeft/hebben aangegeven dat hij en/of zijn mededader(s) een (hoge) provisie/commissie aan die [slachtoffer] wilde(n) geven en/of na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een tas heeft/hebben gegeven met daarin vals geld/valse bankbiljetten, waardoor K. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 107);
7.
hij op of omstreeks 08 mei 2002 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, T. [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 50.000,=, althans enig geldbedrag, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of heeft/hebben aangegeven een hoeveelheid Zwiterse Franken te willen wisselen in Euro's en/of (vervolgens) heeft/hebben aangegeven dat hij en/of zijn mededader(s) een (hoge) provisie/commissie aan die [slachtoffer] wilde(n) geven en/of na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een enveloppe heeft/hebben gegeven met daarin vals geld/valse bankbiljetten, waardoor T. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 111);
8.
[medeverdachte VI] en/of [medeverdachte VII] in of omstreeks de
periode van 8 tot en met 9 mei 2002 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/pand ([adres]) heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia) en/of vijf, althans een of meer diskettes en/of een hoeveelheid Tjechies geld (ongeveer 800 Kronen) en/of een gouden schakelketting met gouden kruis en/of een mapje met bankafschriften, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffers], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte VI] en/of [medeverdachte VII] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan
verdachte, waarbij die [medeverdachte VI] en/of [medeverdachte VII] en/of zijn/hun
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door een raam aan de achterzijde en een tussendeur op
zolder open te breken, althans door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, welk feit verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 mei 2002, althans in of omstreeks de maanden april en mei 2002, te Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland hebben/heeft medegepleegd, althans opzettelijk hebben/heeft uitgelokt door giften, beloften en/of misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welk medeplegen, althans welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes medededader(s) die [medeverdachte VI] en/of [medeverdachte VII] op inbrekerspad hebben/heeft gestuurd en/of inlichtingen hebben/heeft verschaft en/of aanwijzingen hebben/heeft gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en/of (telefonisch) contact hebben/heeft onderhouden met die [medeverdachte VI] en/of [medeverdachte VII] en/of misbruik hebben/heeft gemaakt van hun/zijn/haar ouderlijk gezag (vader/moeder van het gezin van die [medeverdachte VI]);
(zaaksdossier 114)
9.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2002 tot en met 16 augustus 2002
te Maastricht, althans in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het
oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, G. [slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van meerdere horloges en/of meerdere (andere) sieraden, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, zich
heeft/hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en/of als
(een) bonafide handela(a)r(en) en/of heeft/hebben aangegeven voornoemde
horloges en/of (andere) sieraden van voornoemde [slachtoffer] te willen kopen en/of na een voorafgaande vertrouwenwekkende afspraak op of omstreeks 16 augustus 2002 (wederom) een afspraak met die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of (vervolgens) heeft/hebben getracht die [slachtoffer] te bewegen die horloges en/of (andere) sieraden (buiten) aan hem/hen af te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
(zaakdossier nummer 125);
10.
[medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] op of omstreeks 8 augustus
2002 te Etterbeek (Brussel/België) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning/pand ([adres]) heeft weggenomen
een of meer sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan I. [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] en/of zijn/haar/hun mededader(s) en/of aan
verdachte, waarbij die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] en/of
zijn/haar/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door op het balkon van die/dat
woning/pand te klimmen en/of een raam van die/dat woning/pand te forceren,
althans door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
welk feit verdachte en/of verdachtes mededader(s) op of omstreeks 8 augustus
2002, althans in of omstreeks de maand augustus 2002, te Ede en/of (elders) in
Nederland en/of te Etterbeek (Brussel) en/of (elders) in België hebben/heeft
medegepleegd, althans opzettelijk hebben/heeft uitgelokt door giften, beloften
en/of misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen, welk medeplegen, althans welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes medededader(s) die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] op inbrekerspad hebben/heeft gestuurd en/of inlichtingen hebben/heeft verschaft en/of aanwijzingen hebben/heeft gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en/of (telefonisch) contact hebben/heeft onderhouden met die [medeverdachte VIII] en/o [medeverdachte IX] en/of misbruik hebben/heeft gemaakt van hun/zijn/haar ouderlijk gezag (vader/moeder en/of schoonvader/-moeder van het gezin van die [medeverdachte IX] en/of [medeverdachte VIII]); (zaaksdossier 126)
althans, indien het vorenstaande onder 10 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] op of omstreeks 8 augustus
2002 te Etterbeek (Brussel/België), ter uitvoering van het voornemen en het
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/pand
([adres]) weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van
hun/zijn/haar gading, geheel of ten dele toebehorende aan I. [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] en/of hun/zijn/haar mededader(s) en/of aan verdachte en zich
daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of
voormeld(e) goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging, althans alleen,
op het balkon van die/dat woning/pand zijn/is geklommen en/of een raam van
die/dat woning/pand hebben/heeft geforceerd en/of die/dat woning/pand
hebben/heeft betreden en/of aldaar naar geld en/of (een) goed(eren)
hebben/heeft gezocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid, welk feit verdachte en/of verdachtes mededader(s) op of omstreeks 8 augustus 2002, althans in of omstreeks de maand augustus 2002, te Ede en/of (elders) in Nederland en/of te Etterbeek (Brussel) en/of (elders) in België hebben/heeft medegepleegd, althans opzettelijk hebben/heeft uitgelokt door giften, beloften en/of misbruik van gezag en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welk medeplegen, althans welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes medededader(s) die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] op inbrekerspad hebben/heeft gestuurd en/of inlichtingen hebben/heeft verschaft en/of aanwijzingen hebben/heeft gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en/of (telefonisch) contact hebben/heeft onderhouden met die [medeverdachte VIII] en/of [medeverdachte IX] en/of misbruik hebben/heeft gemaakt van hun/zijn/haar ouderlijk gezag (vader/moeder en/of schoonvader/-moeder) van
het gezin van die [medeverdachte IX] en/of [medeverdachte VIII];
11.
hij op of omstreeks 28 oktober 2002 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, J.M. [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 20.000,--, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en/of heeft/hebben aangegeven (een) geldwisseltransactie(s) te willen doen en/of (vervolgens) heeft/hebben aangegeven dat hij en/of zijn mededader(s) een (hoge) provisie/commissie aan die [slachtoffer] wilde(n) geven en/of zich bij die [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als (een) bonafide onroerend goed handela(a)r(en) en/of (vervolgens) van die [slachtoffer] (een) garantie(s) wilde/wilden hebben en/of (vervolgens) bij de overhandiging door [slachtoffer] van dat garantiebedrag tegenover die [slachtoffer] heeft/hebben aangegeven dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) het geld even wilde(n) zien en/of controleren, alvorens tot (een) transactie(s) over te gaan, waardoor J.M. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 135);
12.
hij op of omstreeks 27 oktober 2002 te Utrecht, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, D.N. [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 50.000,--, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft/hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam] " en/of heeft/hebben aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen (laten) wisselen in Euro's en/of (vervolgens) heeft/hebben aangegeven dat hij en/of zijn mededader(s) een provisie/commissie aan die [slachtoffer] wilde(n) geven van 20%, althans een (hoge) provisie/commissie en/of na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een tas heeft/hebben gegeven met daarin vals geld/valse bankbiljetten, waardoor D.N. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 137);
13.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 1999 t/m 12 november 2002 te
Ede, althans in Oss, althans in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen een laptop computer (merk Acer), terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld goed wist
dat dit door diefstal in elk geval door enig misdrijf was verkregen;
(zaakdossier nummer 140)
14.
hij in of omstreeks de periode van 29 juni t/m 12 november 2002 te Ede, althans
in Nederland en/of Rome, althans Italië, heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen twee horloges (respectievelijk van het merk IWC Schaffhausen Chronograph automatique met kastnummer 2821281 en van het merk IWC Schaffhausen Da Vinci Tourbillon Limited Edition met kastnummer 2754011), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen wist dat deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf waren verkregen;
(zaakdossier nummer 141 en 138)
15.
hij op of omstreeks 12 november 2002 te Ede een of meer wapens van categorie
III, te weten een pistool van het merk Pietro Beretta, model 92 F, kaliber 9
mm, en/of munitie van categorie III, te weten tien volmantelpatronen van het
kaliber 9 mm luger, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd (zaakdossier nummer 150);
Ten aanzien van parketnummer 05/086083-03:
verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van juli 2000
tot en met oktober 2002, in de gemeente Ede, althans in Nederland, (telkens)
in strijd met een verdachte krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, (te weten de Algemene bijstandswet) opzettelijk heeft nagelaten
tijdig het/de benodigde gegeven(s) aan de gemeente Ede, dan wel aan het
bestuur van die gemeente te verstrekken, immers heeft verdachte (telkens) niet
(volledig) aan genoemde instantie gemeld de door verdachte en/of verdachtes
echtgenoot/partner genoten inkomsten (uit criminele activiteiten en/of als
zelfstandige) en/of dat verdachte en/of verdachtes echtgenoot/partner over
vermogen heeft/hebben beschikt en/of heeft/hebben kunnen beschikken hetwelk het (zogenaamde) bescheiden vermogen (ver) te boven ging, terwijl dit/deze feit(en) kan/kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf en/of een ander of anderen, (zulks) terwijl verdachte wist, of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van verdachtes en/of eens anders recht op verstrekking en/of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte en/of duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak met het parketnummer 05/090301-01 is op 19 februari 2003, op 14 mei 2003, op 05 augustus 2003, op 17 september 2003 en op 10 december 2003 ter terechtzitting onderzocht. Op 10 december 2003 is verdachte versche-nen, bijgestaan door mr. M. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam.
Ter terechtzitting van 10 december 2003 zijn de zaken van de officier van justitie in het arron-dissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd H. [slachtoffer], wonende te [adres], die vordert dat verdachte -wordt veroordeeld aan hem te beta-len een bedrag van € 80.505,73 aan schadever-goe-ding.
Als benadeelde partij heeft zich voorts schriftelijk in het geding gevoegd K.M. [slachtoffer], wonende te [adres], die vordert dat verdachte -wordt veroordeeld aan hem te beta-len een bedrag van € 76.700,00 aan schadever-goe-ding.
Als benadeelde partij heeft zich voorts schriftelijk in het geding gevoegd D.N. [slachtoffer], wonende te [adres], die vordert dat verdachte -wordt veroordeeld aan hem te beta-len een bedrag van € 50.000,00 aan schadever-goe-ding.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 8 tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft voorts geëist dat verdachte ter zake van de ten aanzien van parketnummer 05/090301-01 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 primair, 11, 12, 13, 14 en 15 tenlastegelegde feiten, alsmede van het ten aanzien van parketnummer 05/086083-03 tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 10 december 2003 stukken overgelegd betreffende de onder verdachte in beslag genomen goederen, anders dan de goederen waarop conservatoir beslag rust. Deze stukken zijn door de griffier voorzien van paginanummers en zijn – in kopie – als bijlage I aan dit vonnis gehecht, en dienen als hier ingelast te worden beschouwd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de goederen die op pagina 1 staan vermeld, worden onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de goederen en het geldbedrag van € 562,00, vermeld op pagina 2, verbeurd worden verklaard.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de goederen vermeld op de pagina’s 3, 4 en 5 verbeurd worden verklaard, met uitzondering van de goederen vermeld onder de nummers 1004, 1008-2, 1008-4 en 1010 en 1020, welke dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij H. [slachtoffer] tot een bedrag van € 67.000,00 wordt toegewezen en dat er een schadever-goedingsmaat-regel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge-legd tot de helft van dit bedrag aangezien hij dit feit gepleegd zou hebben tezamen en in vereniging met [medeverdachte III]. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de bena-deelde partij niet-ontvanke-lijk zal worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij K.M. [slachtoffer] tot een bedrag van € 76.700,00 wordt toegewezen en dat er een schadever-goedingsmaat-regel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge-legd tot de helft van dit bedrag aangezien hij dit feit gepleegd zou hebben tezamen en in vereniging met [medeverdachte III].
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij D.N. [slachtoffer] tot een bedrag van € 50.000,00 wordt toegewezen en dat er een schadever-goedingsmaat-regel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge-legd tot de helft van dit bedrag aangezien hij dit feit gepleegd zou hebben tezamen en in vereniging met [medeverdachte III].
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
2a. Ter terechtzitting gevoerde verweren
De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien de vervolging en de berechting van zijn cliënt geschiedt in strijd met het beginsel van ‘fair trial’, zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ten eerste omdat er tijdens de inhoudelijke behandeling heden geen tolk Roma op de zitting aanwezig is terwijl vaststaat dat verdachte geen Nederlands spreekt, en ten tweede omdat het strafdossier niet is vertaald in de moedertaal van de verdachte. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de vervolging geschorst dient te worden teneinde alsnog bijstand van een tolk in de Roma-taal te realiseren.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de afwezigheid van een tolk in de Roma-taal als volgt.
In beginsel heeft verdachte recht op een tolk in zijn moedertaal. De verdachte geeft aan dat dit de Roma-taal is.
De verdachte is op 19 februari 2003 voor het eerst ter terechtzitting verschenen. Op die zitting is door de verdediging niet gevraagd om bijstand van een tolk in welke taal dan ook. Verdachte heeft op 19 februari 2003 ook nog verklaard: “Ik weet van niets. Ik wil daarom naar huis naar mijn kinderen.”
Op 14 mei 2003 is verdachte voor de tweede maal ter terechtzitting verschenen. Op die zitting heeft de raadsman die verdachte toen bijstond, mr. M. van Stratum, verklaard, zoals dat ook is opgetekend in het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van die zitting: “Mijn cliënt heeft aangegeven dat hij niet alles goed verstaat. Ik verzoek u derhalve tegen de zitting waarop de zaak inhoudelijk wordt behandeld, een tolk op te roepen in de taal Roma dan wel Italiaans, waarbij ik opmerk dat mijn cliënt aangeeft dat hij gebruik wenst te maken van een tolk in de taal Roma.”
De rechtbank leidt hieruit af dat de raadsman in ieder geval op 14 mei 2003 de mening toegedaan was dat verdachte zowel de Italiaanse als de Roma-taal machtig is, doch dat hij de voorkeur geeft aan bijstand door een tolk in de taal Roma.
Op 05 augustus 2003 is verdachte voor de derde maal ter terechtzitting verschenen. De verdachte heeft op die zitting enerzijds te kennen gegeven de Nederlandse taal niet te spreken, maar anderzijds ook aangegeven de Italiaanse tolk, opgeroepen naar aanleiding van de zitting d.d. 14 mei 2003, niet te kunnen verstaan.
Op 17 september 2003 is verdachte voor de vierde keer ter terechtzitting verschenen. Op die terechtzitting waren een tolk Italiaans en een tolk Macedonisch (verdachte is geboren in Skopje, Macedonië) aanwezig. De raadsman die verdachte toen bijstond, mr. A. Moszkowicz, heeft op die zitting opgemerkt: “De tolken Italiaans en Macedonisch kunnen wat de verdediging betreft de zaal verlaten. Mijn cliënt heeft geen behoefte aan hun bijstand.”
De rechtbank heeft zich op 17 september 2003 als volgt uitgelaten: “Aan de officier van justitie wordt nogmaals verzocht om al het mogelijke in het werk te stellen om bij de inhoudelijke behandeling van de zaak een Roma-tolk aanwezig te hebben opdat deze bijstand kan verlenen. Mocht de officier van justitie daar niet in slagen, dan ligt het echter ook op de weg van de raadsman om, indien hij de naam van een Roma-tolk die bereid is ter terechtzitting te tolken kent, deze naam tijdig door te geven aan de officier van justitie.”
De rechtbank is van oordeel dat ter terechtzitting van 10 december 2003 uit de stukken die zich in het dossier bevinden en op grond van hetgeen de officier van justitie heeft opgemerkt, is gebleken dat de officier van justitie zich voldoende heeft ingespannen om op die terechtzitting een Roma-tolk aanwezig te hebben, doch dat deze inspanningen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, nu er geen Roma-tolk gevonden kan worden die ebreid is in deze zaak als tolk op te treden. Daarnaast hebben ook de inspanningen van de verdediging, voor zover daar sprake van is geweest, niet tot het gewenste resultaat geleid, zulks ondanks het feit dat verdachte zelf uit de Roma-gemeenschap komt en de raadsman ter terechtzitting van 17 september 2003 toegezegd had de officier van justitie ten dienste te zullen zijn bij het vinden van een tolk.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het op dit moment niet mogelijk is om in deze zaak de bijstand van een tolk in de Roma-taal te realiseren en dat de zaak al zo lang speelt dat deze – indien mogelijk –, mede gelet op het belang van een tijdige berechting, thans afgedaan moet worden.
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Uit verschillende tapgesprekken komen aanwijzingen naar voren dat verdachte niet alleen de Roma-taal, maar ook de Italiaanse taal machtig is. Daarnaast is verdachte geboren in [geboorteplaats]. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte ook de Servo-Kroatische dan wel de Macedonische taal in enige mate machtig moet zijn.
Gedurende het hele onderzoek ter terechtzitting van 10 december 2003 is zowel een tolk Italiaans als een tolk Servo-Kroatisch en Macedonisch aanwezig geweest. De verdachte heeft ervan afgezien het verhandelde te volgen met gebruikmaking van de tolk Italiaans, dan wel de tolk Servo-Kroatisch en Macedonisch, dan wel beiden. Verdachte heeft vanaf 14 mei 2003 iedere vorm van communicatie tijdens de terechtzittingen categorisch afgewezen. Een en ander blijkt temeer uit het feit dat verdachte stellig volhoudt geen Nederlands te spreken, dit terwijl – ten eerste – de reclasseringsmedewerker en de psychiater die met hem hebben gesproken, het hebben over een verdachte die gebrekkig Nederlands spreekt, – ten tweede – verdachte al 17 jaar in Nederland woont en ook de Nederlandse nationaliteit heeft, en – ten derde – hij op 19 februari 2003 de rechtbank in het Nederlands kenbaar heeft kunnen maken dat hij van niets weet en dat hij naar huis naar zijn kinderen wil.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat verdachte willens en wetens het strafproces tegen hem tracht te frustreren. Hem is de mogelijkheid geboden gebruik te maken van zowel een tolk Italiaans, een taal die verdachte in ieder geval spreekt, als van een tolk Servo-Kroatisch en Macedonisch, talen die hij in enige mate machtig moet zijn.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, ondanks de afwezigheid van een tolk in de taal Roma, in de mogelijkheid verkeert zijn berechting te volgen op zodanige wijze dat hem in ieder geval voldoende verstaanbaar kan worden gemaakt wat er wordt gezegd en van zijn kant zijn standpunten kenbaar te maken. Het feit dat verdachte de bijstand van één of meerdere tolken categorisch afwijst daar waar het geen Roma-tolk betreft, dient – gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen – voor zijn eigen rekening en risico te komen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat er geen algemene verplichting is om het strafdossier zonder verzoek daartoe te vertalen in de moedertaal van de verdachte en overweegt voorts dat dit in dit specifieke geval ook niet mogelijk was geweest aangezien de Roma-taal een louter gesproken en dus geen geschreven taal is.
Van schending van het beginsel van fair trial is derhalve naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Het verweer wordt derhalve in al haar facetten verworpen.
De raadsman heeft voorts betoogd dat de vertalingen van de taps dienen te worden uitgesloten van het bewijs aangezien dit vertalen onzorgvuldig is geschied.
De rechtbank overweegt dat de verdediging slechts in het algemeen haar twijfel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de tolk heeft uitgesproken. Behoudens daar waar het om het woord ‘gav’ gaat, heeft zij nergens concreet aangegeven ten aanzien van welke vertaalde woorden of gedeeltes van taps bezwaren bestaan. De rechtbank is van oordeel dat de tolk tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris voldoende heeft toegelicht welke betekenissen het woord ‘gav’ kan hebben. In de vertaling van de taps heeft de tolk dit woord telkens met GAV aangeduid, terwijl de politie in de zaaksdossiers’ onder algemene informatie toelicht wat er in dit verband met het woord bedoeld wordt. Mede gelet op de overige bewijsmiddelen blijkt dat de vertalingen van de tolk met de geconstateerde gebeurtenissen overeenstemmen.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer.
De raadsman heeft voorts betoogd dat het Openbaar Ministerie gedeeltelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien de rechtbank, daar waar het om feiten gaat die zijn gepleegd in het buitenland, geen rechtsmacht heeft nu verdachte slechts de Joegoslavische nationaliteit bezit.
De rechtbank heeft, gelet op het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie dat ter terechtzitting door de officier van justitie is overgelegd, vastgesteld dat de verdachte zowel de Joegoslavische als ook de Nederlandse nationaliteit bezit. Het verweer wordt derhalve verworpen.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting geëist dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 8 primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Ook de raadsman heeft ter terechtzitting vrijspraak van het onder 8 tenlastegelegde feit bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte toegestemd heeft in het voornemen om op een eerder tijdstip op dat adres in te gaan breken. Hoewel díe diefstal toen geen doorgang kon vinden aangezien men wist dat het slachtoffer naar huis zou gaan, is er later op datzelfde adres alsnog ingebroken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, op de samenhang van alle feiten die bewezen zullen worden verklaard en op het feit dat verdachte binnen de criminele organisatie een aansturende rol bezat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 8 verweten wordt.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten aanzien van parketnummer 05/090301-01 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 primair, 11, 12, 13, 14 en 15 tenlastegelegde, alsmede het onder parketnummer 05/086083-03 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 11 november 2002 te Ede,
opzettelijk heeft deelgenomen aan de organisatie die werd gevormd door
verdachte en [medeverdachte I] en [medeverdachte II] en [medeverdachte III], en anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van diefstal(len) in vereniging, en/of met braak en/of met een valse sleutel, en oplichtingen en het uitgeven en voorhanden hebben van vals geld, in Nederland en België en Duitsland en Italië en Zwitserland,van welke organisatie verdachte feitelijk mede- oprichter en feitelijk medebestuurder was (zaakdossier nummer 130, alsmede 108, 109, 110, 112, 115, 117, 118, 120, 121, 128 en 133);
2.
hij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 12 november 2002
te Ede en Veenendaal en te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten heeft uitgegeven
bankbiljetten van 1000,-- Zwitserse Franken, waarvan de valsheid of vervalsing hem, verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, bekend was en voornoemde bankbiljetten met het oogmerk om die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad (zaakdossier nummers 107, 111 en 137);
3.
[medeverdachte IV] en [medeverdachte V] op 28 februari 2002
te Antwerpen (België), ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning ([adres] weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, , tezamen en in vereniging, hebben geprobeerd een deur en een raam van die woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welk feit verdachte en verdachtes mededader omstreeks 28 februari 2002, te Ede en/of (elders) in Nederland opzettelijk hebben uitgelokt door misbruik van gezag en door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes medededader die [medeverdachte IV] en [medeverdachte V] op inbrekerspad hebben gestuurd en/of inlichtingen hebben verschaft en/of aanwijzingen hebben gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en/of (telefonisch) contact hebben onderhouden met die [medeverdachte IV] en/of [medeverdachte V] en misbruik hebben gemaakt van hun ouderlijk gezag (vader/moeder van het gezin van die [medeverdachte IV]); (zaaksdossier 102)
4.
hij op 15 maart 2002 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, H. [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 67.000,--, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid heeft aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen wisselen in Duitse Marken en vervolgens heeft aangegeven dat hij en zijn mededaders 25%, commissie aan die [slachtoffer] wilde geven en bij de feitelijke uitvoering van de transactie tegenover die [slachtoffer] heeft aangegeven dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders het geld even wilden zien en/of controleren, alvorens tot de transactie over te gaan, waardoor voornoemde [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 104);
5.
hij op 23 maart 2002 te Arnhem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 100.000,=, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededaders, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft voorgedaan als zijnde/genaamd "[naam]" en als een bonafide autohandelaar en heeft aangegeven een auto (Porsche) aan voornoemde [slachtoffer] te willen verkopen voor een bedrag van EURO 100.000,= en bij de feitelijke uitvoering van de transactie tegenover die [slachtoffer] heeft aangegeven dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders het geld even wilden zien en/of controleren, alvorens tot de transactie over te gaan, waardoor genoemde [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 105);
6.
hij op 24 juni 2002 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, K. [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 80.000,=, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededaders, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam] [naam]" en/of heeft aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen wisselen in Euro’s en vervolgens heeft aangegeven dat hij en/of zijn mededaders een (hoge) commissie aan die [slachtoffer] wilden geven en na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een tas heeft gegeven met daarin valse bankbiljetten, waardoor K. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 107);
7.
hij op 08 mei 2002 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, T. [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 50.000,=, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededaders, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of heeft aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen wisselen in Euro’s en vervolgens heeft aangegeven dat hij en zijn mededaders een (hoge) commissie aan die [slachtoffer] wilden geven en na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een enveloppe heeft gegeven met daarin valse bankbiljetten, waardoor T. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 111);
8.
[medeverdachte VI] en [medeverdachte VII] in de periode van 8 tot en met 9 mei 2002 te Veenendaal tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning/pand ([adres]) hebben weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia) en diskettes en een hoeveelheid Tsjechisch geld (ongeveer 800 Kronen) en een gouden schakelketting met gouden kruis en een mapje met bankafschriften, toebehorende aan [slachtoffers], waarbij die [medeverdachte VI] en [medeverdachte VII] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een raam aan de achterzijde en een tussendeur op
zolder open te breken, welk feit verdachte en verdachtes mededader in de maanden april en mei 2002, te Ede en/of Veenendaal, hebben medegepleegd, welk medeplegen, hierin heeft bestaan dat verdachte en verdachtes medededader die [medeverdachte VI] en [medeverdachte VII] aanwijzingen hebben gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en telefonisch contact hebben onderhouden met die [medeverdachte VI] en [medeverdachte VII] (zaaksdossier 114);
9.
hij in de periode van 3 augustus 2002 tot en met 16 augustus 2002
te Maastricht, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, G. [slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van meerdere horloges en andere sieraden, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid tezamen met verdachtes mededader zich heeft voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en als bonafide handelaren en/of heeft aangegeven voornoemde horloges en andere sieraden van voornoemde [slachtoffer] te willen kopen en na een voorafgaande vertrouwenwekkende afspraak op of omstreeks 16 augustus 2002 wederom een afspraak met die [slachtoffer] heeft gemaakt en vervolgens heeft getracht die [slachtoffer] te bewegen die horloges en andere sieraden aan hen af te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (zaakdossier nummer 125);
10.
[medeverdachte VIII] en [medeverdachte IX] op 8 augustus 2002 te Etterbeek (Brussel/België) tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning/pand ([adres]) hebben weggenomen sieraden, toebehorende aan I. [slachtoffer], waarbij die [medeverdachte VIII] en [medeverdachte IX] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door op het balkon van die woning te klimmen en een raam van die woning te forceren, welk feit verdachte en verdachtes mededader in de maand augustus 2002, te Ede en/of (elders) in Nederland opzettelijk hebben uitgelokt door misbruik van gezag en door het verschaffen van gelegenheid, middelen en inlichtingen, welke opzettelijke uitlokking, hierin heeft bestaan dat verdachte en verdachtes medededader die [medeverdachte VIII] en [medeverdachte IX] op inbrekerspad hebben gestuurd en inlichtingen hebben verschaft en aanwijzingen hebben gegeven omtrent plaats en wijze van inbreken en telefonisch contact hebben onderhouden met die [medeverdachte VIII] en [medeverdachte IX] en misbruik hebben gemaakt van hun ouderlijk gezag (vader/moeder en/of schoonvader/-moeder van het gezin van die [medeverdachte IX] en/of [medeverdachte VIII]); (zaaksdossier 126)
11.
hij op 28 oktober 2002 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, J.M. [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 20.000,--, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] heeft voorgedaan als zijnde genaamd "[naam]" en/of "[naam]" en heeft aangegeven een geldwisseltransactie te willen doen en vervolgens heeft aangegeven dat hij en zijn mededader een hoge commissie aan die [slachtoffer] wilden geven en zich bij die [slachtoffer] hebben voorgedaan als bonafide onroerend goed handelaren en vervolgens van die [slachtoffer] een garantie wilden hebben en vervolgens bij de overhandiging door [slachtoffer] van dat garantiebedrag tegenover die [slachtoffer] hebben aangegeven dat hij, verdachte, en zijn mededader het geld even wilden zien en/of controleren, alvorens tot een transactie over te gaan, waardoor J.M. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte
(zaakdossier nummer 135);
12.
hij op 27 oktober 2002 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, D.N. [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EURO 50.000,--, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij [slachtoffer] hebben voorgedaan als zijnde genaamd "[naam] " en hebben aangegeven een hoeveelheid Zwitserse Franken te willen (laten) wisselen in Euro’s en vervolgens heeft aangegeven dat hij en zijn mededader een commissie aan die [slachtoffer] wilden geven van 20%, en na enige voorafgaande vertrouwenwekkende proefwisselingen bij de feitelijke uitvoering van de transactie aan voornoemde [slachtoffer] een tas heeft gegeven met daarin valse bankbiljetten, waardoor D.N. [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier nummer 137);
13.
hij in de periode van 30 december 1999 t/m 12 november 2002 te
Ede, voorhanden heeft gehad een laptop computer (merk Acer), terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld goed wist
dat dit door diefstal was verkregen;(zaakdossier nummer 140)
14.
hij in de periode van 29 juni t/m 12 november 2002 te Ede, voorhanden heeft
gehad twee horloges (respectievelijk van het merk IWC Schaffhausen Chronograph automatique met kastnummer 2821281 en van het merk IWC Schaffhausen Da Vinci Tourbillon Limited Edition met kastnummer 2754011), terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormelde goederen wist dat deze door diefstal waren verkregen;(zaakdossier nummer 141 en 138)
15.
hij op 12 november 2002 te Ede een wapens van categorie III, te weten een pistool van het merk Pietro Beretta, model 92 F, kaliber 9 mm, en munitie van categorie III, te weten tien volmantelpatronen van het kaliber 9 mm luger, voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van parketnummer 05/086083-03:
verdachte op tijdstippen in de periode van juli 2000 tot en met oktober 2002, in de gemeente Ede telkens in strijd met een verdachte krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, (te weten de Algemene bijstandswet) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens aan de gemeente Ede, te verstrekken, immers heeft verdachte telkens niet aan genoemde instantie gemeld de door verdachte en verdachtes echtgenoot genoten inkomsten (uit criminele activiteiten en dat verdachte en verdachtes echtgenoot over
vermogen hebben beschikt en hebben kunnen beschikken hetwelk het (zogenaamde) bescheiden vermogen ver te boven ging, terwijl deze feiten kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf en anderen, zulks terwijl verdachte wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes en eens anders recht op verstrekking en/of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte en/of duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/090301-01:
Feit 1:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven van bankbiljetten, waarvan de valsheid hem toen hij ze ontving, bekend was, en deze met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te doen uitgeven, in voorraad hebben.
Feit 3:
Medeplegen van opzettelijke uitlokking van poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feiten 4, 5, 6, 7, 11 en 12, telkens:
Medeplegen van oplichting.
Feit 8:
Medeplegen van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 9:
Poging tot medeplegen van oplichting.
Feit 10, primair:
Medeplegen van opzettelijke uitlokking van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feiten 13 en 14, telkens:
Opzetheling.
Feit 15:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van parketnummer 05/086083-03:
In strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 11 november 2002;
- een voorlichtingsrapportage van (stichting) Reclassering Nederland, gedateerd 27 juli 2003, betreffende verdachte;
- een monodisciplinaire rapportage van H. de Jong, psychiater, opgemaakt op 15 september 2003, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie. Deze organisatie heeft hij, tezamen met medeverdachte [naam], zowel opgericht als aangestuurd.
De criminele activiteiten van deze organisatie vallen in twee categorieën uiteen.
Ten eerste stuurde verdachte zijn eigen kinderen, soms samen met de kinderen van andere Roma-families, regelmatig naar het buitenland om aldaar gedurende een bepaalde periode zoveel mogelijk in te breken teneinde buit te vergaren. Dit gebeurde op zeer professionele wijze. Ook stuurde hij zijn kinderen in Nederland op inbrekerspad.
Daarnaast hield verdachte zich – tezamen met anderen binnen de organisatie – bezig met oplichting. De slachtoffers werden hierbij overgehaald om grote sommen geld aan te leveren in de veronderstelling verkerend dat dit geld omgewisseld zou worden in Zwitserse franken. De slachtoffers zouden hiervoor een aanzienlijke commissie ontvangen. Nadat, door middel van gelukte transacties, het vertrouwen was gewekt, werden van de slachtoffers grote sommen geld in ontvangst genomen en werden deze gewisseld tegen valse Zwitserse franken. Verdachte vervulde bij deze oplichtingen een aansturende rol en verrichtte ook zelf handelingen die de oplichting mogelijk moesten maken.
Daarnaast hield verdachte zich – tezamen met anderen binnen de organisatie – nog bezig met een andere vorm van oplichting. De actief betrokkenen deden zich hierbij voor als bonafide zakenlieden die goederen, zoals bijvoorbeeld een Porsche, wilden verkopen. Bij wat het sluiten van de deal had moeten worden, werd aan het slachtoffer gevraagd of ze het geld even mochten zien. Nadat het geld was overhandigd, gingen de verdachten er met het geld vandoor zonder dat de slachtoffers hiervoor de overeengekomen tegenprestatie ontvingen. Ook bij deze oplichting vervulde verdachte een aansturende rol terwijl hij tevens zelf handelingen verrichtte om de oplichting mogelijk te maken.
Dergelijke feiten zijn zeer ernstig. De diefstallen die onder auspiciën van verdachte werden gepleegd, bezorgen enorme schade en overlast voor de benadeelden, temeer nu het verdachte en zijn mededaders met name om juwelen ging. Dergelijke goederen zijn vaak afkomstig uit erfenissen en vertegenwoordigen vaak een grote emotionele waarde.
De oplichtingen waarvoor verdachte verantwoordelijk wordt gehouden, zorgen niet alleen voor veel schade en overlast, maar kunnen tevens de geldschieters in enorme financiële problemen brengen.
De rechtbank houdt tevens rekening met het feit dat verdachte zijn minderjarige kinderen op inbrekerspad stuurde. Wanneer deze kinderen gearresteerd werden, moesten ze zeggen dat ze jonger waren dan hun werkelijke leeftijd was om zo eerder in vrijheid te worden gesteld. De inhoud van de telefoongesprekken die verdachte heeft gehad met zijn kinderen, en dan met name het gesprek dat verdachte had met zijn zoon [naam] toen deze in België gedetineerd zat, is in dit opzicht veelzeggend. Ook dit wordt meegenomen bij de bepaling van de hoogte van de straf.
Dit alles maakt dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een forse, geheel onvoorwaardelijke gevangenis-straf.
Ten aanzien van het beslag:
De goederen die zullen worden onttrokken aan het verkeer, worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De goederen die verbeurd zullen worden verklaard, worden verbeurd verklaard aangezien het goederen betreffen met behulp waarvan in ieder geval een van de bewezenverklaarde strafbare feiten is begaan of voorbereid, dan wel aangezien het goederen en/of geldbedragen betreffen die door middel van in ieder geval een van de bewezenverklaarde strafbare feiten zijn verkregen.
Ten aanzien van de goederen die noch zullen worden onttrokken aan het verkeer, noch verbeurd zullen worden verklaard, overweegt de rechtbank dat zij niet in staat is een persoon als rechthebbende van die goederen aan te merken en zal daarom de bewaring van die voorwerpen ten behoeve van de rechtheb-bende(n) bevelen.
6a. De beoordeling van de civiele vorde-ring(en), alsmede de
gevor-derde op-legging van de schadevergoedings-maat-regel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde-ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De vorderingen van K.M. [slachtoffer] en D.N. [slachtoffer] k-omen de rechtbank niet on-rechtmatig of ongegrond voor. De recht-bank zal deze vorderingen dan ook in haar geheel toewijzen.
De rechtbank zal de civiele vordering van H. [slachtoffer] tot een bedrag van € 67.000,00 aan materiële schade toewij-zen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake vergoeding van materiële schade. Het is niet bewezen dat het slachtoffer meer dan voornoemde € 67.000,00 werd ontnomen. De stelling dat het slachtoffer meer schade zou hebben geleden, is onvol-doende met stukken onderbouwd. Daarom is dit gedeelte van de vordering niet van zo eenvoudige aard dat het zich leent voor behandeling in het strafge-ding.
Voor de toewijsbare delen van de vorderingen van D.N. [slachtoffer] en H. [slachtoffer] geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoe-dingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplich-ting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebe-drag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen, omdat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht.
Voor het toewijsbare deel van de vordering van K.M. [slachtoffer] geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoe-dingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen, met dien verstande dat – nu verdachte het feit heeft begaan met [medeverdachte III] – aan verdachte de verplich-ting zal worden opgelegd de helft van het toegewezen bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij.
Het ten aanzien van parketnummer 05/090301-01 onder 6 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit dat tot de schadevergoedingsvordering van K.M. [slachtoffer] heeft geleid, is gepleegd tezamen met [medeverdachte III]. Gelet hierop zal de verdachte niet tot vergoeding zijn gehouden indien en voor zover de toegewezen vordering door zijn mededader is voldaan c.q. wordt voldaan.
In verband met het bepaalde in artikel 60a jo 24c van het Wetboek van Strafrecht dient de vervangende hechtenis te worden beperkt tot een aantal van 360 dagen. Aangezien het totale schadebedrag dat verdachte dient te betalen € 155.350,00 bedraagt, zal één dag vervangende hechtenis gelijk staan aan € 431,52, met dien verstande dat de dagen zodanig zullen worden afgerond dat op een totaal van 360 zal worden uitgekomen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 60a, 91, 140, 209, 227b, 310, 311, 326 en 416 van het Wetboek van Straf-recht, alsmede op de artikelen 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten:
- één horloge voorzien van het nummer 69623, zijnde een imitatierolex, volgnr. 1022-19;
- één handvuurwapen, merk Baretta;
- één patroonhouder met 10 stuks scherpe munitie, merk Luger, 9 mm;
- één bus Eurogas;
- blanco papier formaat bankbiljet en 2 bundels valse Duitse bankbiljetten. (nr. 1024);
- een doos met blanco papier formaat bankbiljet (1025);
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen c.q. geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 562,00;
- een adresboekje;
- een aansteker;
- drie foto’s;
- diverse briefjes met telefoonnummers, waaronder een briefje met de naam [naam] [naam] met daarbij de telefoonnummers 00393336842236 en 0031613877460;
- een Nokia-telefoon met voeding (nr. 1001);
- een Kroatische identiteitskaart van [naam], geb. 06-07-1983;
- een Italiaanse identiteitskaart nummer AD2854567;
- een Roma paspoort op naam van [medeverdachte VI] nr. 01980;
- een Roma identiteitskaart op naam van [naam] nr. 02861;
- een Duitse krant Die Welt (nr. 1012);
- een diadeem (nr. 1016);
- 2 stuks oorbellen goud/zilverkleurig met kleine steentjes (nr. 1017);
- een SIM-kaart merk TIM nummer 3338947488; een horloge dames merk Gucci, goudkleurig met een blauw leren bandje; een sieradendoosje zilverkleurig met inhoud; een foto; een sleutel; 2 oorbellen zilverkleurig; 1 ring Goudkleurig; een zilverkleurig kruisje (hanger); een plastic hanger; een telefoonkaart. (nr. 1018);
- een goudkleurige ketting; drie schakels van een horlogeband zilverkleurig; een horloge merk Swatch; een dameshorloge merk Pryngeps; een horloge zilverkleurig met initialen JL merk Jaeger Le Coultre. (nr. 1019);
- een Duitse krant, Neue Rheinzeitung 09-11-2002; een Duitse krant, die Westdeutsche Allgemeine 09-11-2002; een Duitse krant rubriek imobilien 09-11-2002. (nr. 1020);
- een GSM van het merk Motorola, een GSM van het merk Nokia, een Roma identiteitsbewijs t.n.v. [naam] Geb. 23-06-1987 nr. 02863. (nr. 1021);
- een spaarbankboekje t.n.v. [naam] nummer 60811.62058.76801528, een paspoort [naam] nummer 880517. (1027);
- een stallingscontract van een caravan (nr. 1028);
- een doosje met sieraden; 1 goudkleurige ketting; zilverkleurige halsketting met bloem als hanger; goudkleurige ketting met balletjes en twee oorstekers in de vorm van sterretjes goudkleurig twee oorringen; twee oorhangers in hartvorm; twee oorringen klein goudkleurig; 2 hangers in hartvorm goudkleurig met steentjes; hanger kruis zilverkleurig; 9 goudkleurige ringen met steentjes; 1 zilverkleurige ring met steentjes. (nr. 1029);
- een dameshorloge zilverkleurig merk Cartier nummer 18K95336D988; een herenhorloge met bruin lederen band merk Jaeger-Le Coultre nummer 212500 en 270.264 Horloge met een dubbelzijdig uurwerk. (nr. 1030);
- een Roma identiteitsbewijs [naam] nr. 02860. (nr. 1031);
- een Roma legitimatiebewijs t.n.v. [medeverdachte IV] nummer R02867; een Italiaanse SIM-kaart TIM nummer 03395299596; een Italiaanse SIM-kaart TIM nummer 3384307601; een goudkleurige pen; zilveren oorstekers met steentjes; zilverkleurige ring met steentjes; zilverkleurig kruis als hanger; goudkleurig staafje; herenhorloge zilverkleurig merk rolex GMT masterll. (nr. 1035);
- een goud en zilverkleurige ring met steentjes; Herenhorloge goudkleurig met zwart lederen band Merk Girard Peregaux Vintage 1999 OJN 195; een roodkleurige agenda. (nr. 1037);
- een GSM telefoon merk Motorola V70; een Joegoslavisch paspoort (verlopen) t.n.v. [naam] nummer HD 194241. (nr. 1040);
- een doosje voor een GSM Motorola V70 met telefoonnummer 0630002289 met handleiding, puccode 31203035, imei-nummer 449280-07-135232-9. (nr. 1040);
- een Duitse krant, Die Welt, zaterdag 02-02-2002; een Duitse krant, Die Welt, van 28-07-2001, rubriek imobilien. (nr. 1042);
- een map (rood) met faxberichten en diverse administratieve bescheiden. (nr. 1046).
Gelast de bewaring van de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten:
- een televisie van het merk Aristona produktienummer HJ000146409864 (nr. 1004);
- een witgouden IWC herenhorloge, kastnummer 2821281, Portugieser (1008-2);
- een platina IWC herenhorloge, merk Da Vinci Tourbillon Limited edition (1008-4);
- een laptop van het merk Acer met serienummer 9145C01Q0H9460006AK (1010).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij D.N. [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan D.N. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 50.000,00 (zegge vijftigduizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 50.000,00, subsidiair 116 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer D.N. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 50.000,00, (zegge vijftigduizend euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 116 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer D.N. [slachtoffer], de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij H. [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan H. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 67.000,00 (zegge zevenenzestigduizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk nu de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Verstaat dat de vordering voor wat dit betreft kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Maatregel van schadevergoeding ad € 67.000,00, subsidiair 155 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer H. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 67.000,00, (zegge zevenenzestigduizend euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 155 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer H. [slachtoffer], de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij K.M. [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte III] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover K.M. [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan K.M. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 76.700,00 (zegge zesenzeventigduizend en zevenhonderd euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 38.350,00, subsidiair 89 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer K.M. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 38.350,00, (zegge achtendertigduizend en driehonderdvijftig euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 89 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde of [medeverdachte III] heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer K.M. [slachtoffer], de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. [naam voorzitter], vice-president, als voorzitter,
mr. [naam oudste rechter], rechter,
mr. [naam jongste rechter], rechter,
in tegenwoordigheid van mr. [naam griffier], griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2003.