ECLI:NL:RBARN:2003:AN9857

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
104850 / KG ZA 03-660
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en executie in kort geding

In deze zaak hebben eisers, X en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Barrio Habana B.V., gedaagde, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf Verboon B.V., in kort geding gedagvaard. Eisers vorderden de gedaagde te gebieden de executie van een eerder verstekvonnis van 20 augustus 2003 te staken. Dit verstekvonnis was uitgesproken tegen eisers, waarbij zij waren veroordeeld tot betaling van € 161.394,40 met rente en kosten. Eisers stelden dat zij niet op de hoogte waren van de dagvaarding, omdat deze op een verkeerd adres was betekend. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de deurwaarder op basis van de omstandigheden mocht aannemen dat het betekende adres correct was. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van een evident nietige dagvaarding en dat de executie van het verstekvonnis geen misbruik van bevoegdheid opleverde. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis werd uitgesproken op 18 november 2003 door mr. J.D.A. den Tonkelaar, in aanwezigheid van de griffier mr. H.T.J. Janssen.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 104850 / KG ZA 03-660
Datum vonnis: 18 november 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
1. X,
wonende te
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARRIO HABANA B.V.
gevestigd te Arnhem,
eisers,
procureur en advocaat mr. B.J. Schadd te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF VERBOON B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
procureur en advocaat mr. J.P.A. Greuters te Arnhem.
Het verloop van de procedure
Eisers hebben gedaagde ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Gedaagde heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaat van eisers en de advocaat van gedaagde hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1. Eisers zijn bij vonnis van 20 augustus 2003 bij verstek veroordeeld om aan gedaagde € 161.394,40 met rente en kosten te betalen.
2. Eisers zijn tegen dat vonnis tijdig in verzet gekomen. Gedaagde is voornemens het verstekvonnis, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, te executeren zonder de verzetprocedure af te wachten.
3. In het proces-verbaal van de beslaglegging d.d. 9 mei 2003 wordt door de deurwaarder geconcludeerd dat de woning aan de Y 3a de woning van X is.
4. Bij brief van 31 oktober 2003 verklaart de deurwaarder dat het adres Y 3a de woonetage van X betreft. Hij verklaart daartoe dat op het moment van de beslaglegging X aldaar de deur heeft geopend voor de deurwaarder en dat X desgevraagd niet heeft ontkend daar woonachtig te zijn. Daarnaast heeft na ontvangst van het verstekvonnis betekening en bevel plaatsgevonden op hetzelfde adres, hetgeen direct resulteerde in een bezoek door X aan de deurwaarder en in de verzetdagvaarding.
Het geschil
Eisers geven aan het niet eens te zijn met het op 20 augustus 2003 gewezen verstekvonnis daar dit zou berusten op tenminste twee onjuiste uitgangspunten:
a. de dagvaarding welke is voorafgegaan aan het vonnis zou zijn uitgebracht op een verkeerd adres, hetgeen de nietigheid van de dagvaarding tot gevolg zou hebben;
b. door de rechtbank is, op basis van onweersproken stellingen, aangenomen dat Barrio Habana BV de contractspartij van thans gedaagde Verboon is. Eiser geeft aan dat dit naar zijn mening onjuist is; de contractspartij van gedaagde was X.
Voorts geven eisers aan het ook inhoudelijk niet eens te zijn met het verstekvonnis.
Onder aanvoering van het bovenstaande vorderen eisers thans gedaagde te gebieden de executie van het verstekvonnis van 20 augustus 2003 te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een aan eisers te verbeuren dwangsom van € 200.000,-- voor elke overtreding van dat gebod; kosten rechtens.
De beoordeling van het geschil
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen vloeit voort uit de stellingen van eisers.
Voorop dient te worden gesteld dat het niet aan de president in kort geding is om aan een door de gewone rechter gewezen en uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis zijn kracht tot tenuitvoerlegging te ontnemen. Daarvoor kan alleen reden zijn als die tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren. Van zulk misbruik is sprake indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk berust op een evidente juridische of feitelijke misslag van de rechter die het vonnis wees, of indien er sprake is van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
Eisers geven aan zich niet te hebben kunnen verweren in de verstekzaak omdat zij niet op de hoogte waren van de tegen hen uitgebrachte dagvaarding. Zij menen dat de dagvaarding niet op juiste wijze is uitgebracht nu deze is betekend aan het adres Y. X geeft aan op een ander adres woonachtig te zijn, te weten Y waarop hij in de GBA ook als zodanig ingeschreven staat. Eisers zijn derhalve van mening dat er sprake is van een nietige dagvaarding hetgeen ertoe zal leiden dat het verstekvonnis in de verzetprocedure zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter deelt dit standpunt niet omdat naar zijn voorlopig oordeel de deurwaarder er op grond van de gedragingen van X vanuit mocht gaan dat het adres Y ook diens woonplaats was. De woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich te zijner woonstede, aldus artikel 1:10 BW. Waar iemand zijn woonstede heeft, zo stelt gedaagde terecht, hangt af van de omstandigheden; de plaats waar iemand regelmatig ’s nachts slaapt heeft hierbij wel de grootste betekenis. Gelet op het proces-verbaal van de beslaglegging en zijn latere verklaringen daaromtrent, mocht de deurwaarder er van uit gegaan dat X zijn woonplaats heeft aan de Y. De deurwaarder heeft telefonisch verklaard op dit adres een beslapen bed aangetroffen te hebben en dat X dit adres heeft aangewezen als zijn woning, waarbij hij nog aan de deurwaarder heeft gemeld dat het een eenvoudige woning betrof, maar dat hij dat niet zo erg vond. Daarnaast blijkt uit genoemd proces-verbaal dat op dit adres onder meer zijn aangetroffen een eethoek, een bankstel, een stereo-installatie, een t.v., een koelkast en zelfs een wasmachine. Weliswaar geeft X ter zitting aan dat hij deze woning niet zelf bewoont doch slechts ter beschikking stelt van personeel dat een slaapplaats nodig heeft maar gelet op bovenstaande kan geoordeeld worden dat de deurwaarder er vanuit kon en mocht gaan dat X zelf woonachtig is op de Y.
Gelet op bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen sprake is van een evident nietige dagvaarding zodat niet aannemelijk is dat het verstekvonnis op grond daarvan in de verzetsprocedure zal worden vernietigd.
Voorts voeren eisers aan dat ten onrechte was aangenomen dat Barrio Habana B.V. contractspartij was van gedaagden. Volgens eisers is alleen X contractspartij van gedaagde.
Nu in een verstekzaak mag worden uitgegaan van de juistheid van wat niet weersproken is, wordt thans geoordeeld dat er van een evidente misslag geen sprake is, zodat in de verzetsprocedure ook dit geen grond zal zijn het verstekvonnis te vernietigen.
Ten aanzien van het door eisers aangevoerde beroep op noodtoestand wordt opgemerkt dat de situatie waarin eisers dreigen terecht te komen een logisch gevolg is van het veroordelende vonnis. Dit is dus geen gevolg van een na het vonnis voorgevallen feit.
De slotsom is dat bij executie van misbruik van bevoegdheid van de kant van gedaagde voorshands geen sprake is.
De vordering moet dus worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen eisers worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter
1. weigert de gevorderde voorziening;
2. veroordeelt eisers hoofdelijk, des dat de een betalende de ander daarvan zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagde bepaald op € 703,-- voor salaris en op € 205,-- voor verschotten,
3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.T.J. Janssen op 18 november 2003.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
de griffier de rechter