Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 104960 / KG ZA 03-667
Datum vonnis: 13 november 2003
GEMEENTE GROESBEEK,
gevestigd te Groesbeek,
eiseres bij dagvaarding van 14 oktober 2003,
procureur mr. J.T.M. Palstra,
advocaat mr. F.J.P. Delissen te Nijmegen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONROEREND GOED MAATSCHAPPIJ DE LINDE GROESBEEK B.V,
gevestigd te Groesbeek,
2. A,
wonende te H,
3. B,
wonende te H,
4. C,
wonende te H,
5. D,
wonende te H,
6. E,
wonende te H,
7. F,
wonende te H,
8. G,
wonende te H,
gedaagden,
advocaat en procureur mr. T.E.P.A. Lam te Nijmegen.
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagden ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Eiseres heeft ter zitting haar eis gewijzigd, zoals hierna wordt weergegeven onder het kopje "het geschil".
De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De brieven die na sluiting van de behandeling ter zitting zijn ontvangen, de brief van 9 november 2003 van de heer A en de reactie daarop van 10 november 2003 van eiseres, worden buiten beschouwing gelaten.
1. Gedaagden zijn ieder eigenaar van één of meer percelen grond gelegen aan de openbare weg, de X, te Y. De X is op deze plaats kadastraal bekend als de gemeente Y, sectie I, voorheen nummer 3456, thans P7, P46 en O170.
2. Eiseres is voornemens de X te voorzien van een fietspad. Al in mei 1995 heeft eiseres dit aan betrokkenen kenbaar gemaakt.
3. Op 27 januari 1994 is op grond van artikel 66 van de Landinrichtingswet besloten tot ruilverkaveling van het blok waarin de percelen van gedaagden zijn gelegen.
Van 7 juni 1995 tot en met 6 juli 1995 heeft een lijst van rechthebbenden ter inzage gelegen met de mededeling dat tot en met juni/juli 1995 iedere belanghebbende zijn bezwaren tegen de toekenning en omschrijving van rechten op de lijst van rechthebbenden schriftelijk bij de Landinrichtingscommissie kon indienen. Op 23 en 24 mei 1995 is deze terinzagelegging van de lijst van rechthebbenden gepubliceerd in de Gelderlander, Het Groesbeeks Weekblad en het Klever Wochenblatt.
De lijst van rechthebbenden is op 30 oktober 1996 op de voet van de Landinrichtingswet door deze rechtbank gesloten. Op de daarvan deel uitmakende lijst van eigenaren is eiseres aangemerkt als eigenares van de X, gevormd door de percelen P7, P 46 en O170. Gedaagden hebben van de mogelijkheid van bezwaar op grond van artikel 170 lid 1 van de Landinrichtingswet geen gebruik gemaakt. Wel heeft een aantal van hen op grond van artikel 200 van de Landinrichtingswet bezwaar gemaakt tegen het plan van toedeling. Naar aanleiding van dat bezwaar heeft de in de ruilverkaveling benoemde rechter-commissaris de zaak verwezen naar de zitting van deze rechtbank van 30 januari 2002. Bij vonnis van 28 maart 2002, nummer 02-169, heeft de rechtbank hen niet-ontvankelijk verklaard in hun bezwaar.
4. In de akte van toedeling in de ruilverkaveling d.d. 15 mei 2003 is eiseres als eigenares van de X aangemerkt.
5. Partijen hebben geprobeerd in een civielrechtelijke procedure de eigendomsrechten te laten vaststellen. In dat verband is door de president van de rechtbank Arnhem in kort geding op 3 november 1997 vonnis gewezen en is door de rechtbank Arnhem op 1 maart 2001 en op 28 maart 2002 vonnis gewezen.
6. Tegen het vonnis van 28 maart 2002 onder nummer 1-782 zijn gedaagden in appèl gegaan. Gedaagden stellen in appèl dat zij door verjaring eigenaren zijn geworden van bedoelde percelen. In appèl is nog niet beslist.
7. De raadsman van eiseres heeft gedaagden per fax van 17 september 2003 verzocht en voor zover nodig gesommeerd alles te doen en niets na te laten om eiseres in staat te stellen de aangekondigde werkzaamheden uit te voeren en te voltooien. Bij gebreke daarvan is aanspraak gemaakt op schadevergoeding, rente en kosten en is aangekondigd dat zonodig zonder verdere waarschuwing of ingebrekestelling rechtsmaatregelen zullen worden genomen om het belang dat gediend is met de uit te voeren werkzaamheden veilig te stellen. Gedaagden hebben te kennen gegeven dat zij de door eiseres voorgestane werkzaamheden zullen (blijven) belemmeren.
1. Eiseres vordert dat het gedaagden, zowel ieder voor zich als tezamen verboden zal worden de gemeente en de door de gemeente ingeschakelde derden op welke wijze dan ook te belemmeren in de uitvoering van de reconstructie van de X ter hoogte van de percelen van gedaagden voor zover die werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de kadastrale grenzen van de aan de gemeente in eigendom toebehorende percelen Y P7, P46 en O170, met veroordeling van gedaagden de percelen grond die zij in strijd met het eigendomsrecht van eiseres in gebruik hebben te ontruimen en ontruimd te houden en geheel ontdaan van obstakels, zoals verhardingen, afrasteringen, tuinmuurtjes etc. aan eiseres ter beschikking te stellen onmiddellijk na het te dezen te wijzen vonnis, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen.
2. Ten aanzien van gedaagde sub 1, Onroerend Goed Maatschappij De Linde Groesbeek BV heeft eiseres haar vordering ter zitting gematigd, in die zin dat ten aanzien van gedaagde sub 1 geldt dat de vordering tot ontruiming en het verwijderen van de verharding niet geldt voor dat deel van de grond van eiseres dat gedaagde sub 1 in gebruik heeft en dat valt buiten de plangrenzen.
3. Eiseres legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij door de inschrijving op 15 mei 2003 van de akte van toedeling in de ruilverkaveling, zonder enige beperking de volledige eigendom heeft verworven van de X. De uitkomst van het hoger beroep dat gedaagden tegen het vonnis van de rechtbank van 28 maart 2003 hebben ingesteld, kan naar de mening van eiseres om de hiervoor genoemde reden niet in de weg staan aan toewijzing van de in dit kort geding gevorderde voorzieningen. Na de inschrijving van de akte van toedeling in de ruilverkaveling heeft eiseres de reconstructie van de X verder voorbereid en uitbesteed. De aannemer is inmiddels met de werkzaamheden begonnen. Deze werkzaamheden heeft de aannemer moeten staken omdat gedaagden tot op heden hebben geweigerd hun medewerking te verlenen. Hierin is voor eiseres het spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen gelegen.
4. Gedaagden voeren gemotiveerd verweer, welk verweer hierna, voor zover nodig, wordt besproken.
De beoordeling van het geschil
1. Vooropgesteld wordt dat procedures in de ruilverkaveling "Groesbeek" van doorslaggevende betekenis worden geacht voor de beoordeling van eigendomsvragen. In casu is niet gesteld of gebleken dat aan de procedure op grond van de Landinrichtingswet op onjuiste wijze uitvoering is gegeven. Door het passeren van de akte van toedeling in de ruilverkaveling d.d. 15 mei 2003 heeft eiseres de volledige en onbezwaarde eigendom verkregen van de percelen P7, P45 en O170. Nu het de inschrijving van de akte van toedeling is waardoor de eigendom is gecreëerd, is voor de beoordeling van de eigendomsvraag niet meer relevant hoe de situatie daaraan voorafgaand feitelijk juridisch was.
2. Dat gedaagden slechts hebben ingezet op de civielrechtelijke procedure kan eiseres niet worden tegengeworpen. Ook niet als de stelling van gedaagden, dat eiseres de indruk zou hebben gewekt dat ook zij "slechts" de civielrechtelijke weg zou bewandelen om haar eigendomsrechten te claimen, juist is. Het stond eiseres vrij om die stappen te ondernemen die haar het meest gereed voorkwamen om haar rechten veilig te stellen. Door de wijze waarop eiseres dit heeft gedaan heeft zij niet onrechtmatig gehandeld ten opzichte van gedaagden, nog daargelaten de vraag of dit af zou doen aan de gevolgen van de inschrijving van de akte van 15 mei 2003. De uitkomst in de civiele procedure zal gedaagden dan ook niet kunnen baten ten aanzien van hun eigendomsrechten; hooguit zou zij van belang kunnen voor eventuele schadeclaims richting eiseres.
3. Aan het bezwaar van gedaagden dat ingevolge het ter plaatse vigerende bestemmingsplan op de gronden van De Linde (gedaagde sub 1) de bestemming horecadoeleinden rust en dat binnen deze bestemming is voorzien in een specifieke bestemming parkeervoorzieningen en ontsluitingen, is eiseres ter zitting in die zin tegemoet gekomen dat zij ten aanzien van gedaagde sub 1 haar vordering heeft verminderd, zoals hiervoor onder het kopje het geschil onder punt 2 is aangegeven.
4. Dat eiseres in strijd handelt met het bestemmingsplan en de vordering van eiseres daarom zal leiden tot een gebruik dat in strijd is met de publiekrechtelijke regels, is ter zitting onvoldoende aannemelijk geworden. Eiseres heeft daartoe allereerst, onvoldoende weersproken, gesteld dat de plangrenzen gelijk lopen met de bestemmingsplangrenzen en voorts is aannemelijk dat de bestemming wonen die op de litigieuze gronden rust, illusoir is geworden en daarom de bestemming zeker zal worden aangepast.
5. Eiseres heeft voorts voldoende haar spoedeisend belang bij de vordering aannemelijk gemaakt. Daarbij speelt niet alleen de aanleg van het fietspad een rol, maar ook de verstandhouding tussen partijen die ertoe leidt dat er duidelijkheid dient te komen in de feitelijke situatie.
1. verbiedt gedaagde sub 1 eiseres en de door eiseres ingeschakelde derden op welke wijze dan ook te belemmeren in de uitvoering van de reconstructie van de X ter hoogte van het perceel van gedaagde sub 1, voor zover die werkzaamheden worden uitgevoerd binnen zowel de kadastrale grenzen van de aan eiseres in eigendom toebehorende percelen Y P7, P46 en O 170 als de plangrenzen en veroordeelt gedaagde sub 1 de percelen grond die zij in strijd met het eigendomsrecht van eiseres in gebruik heeft en voor zover deze grond ligt binnen de plangrens te ontruimen en ontruimd te houden en geheel van obstakels, zoals verhardingen, afrasteringen, tuinmuurtjes etc. aan eiseres ter beschikking te stellen, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis,
2. verbiedt de overige gedaagden eiseres en de door eiseres ingeschakelde derden op welke wijze dan ook te belemmeren in de uitvoering van de reconstructie van de X ter hoogte van de percelen van gedaagden, voor zover die werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de kadastrale grenzen van de aan eiseres in eigendom toebehorende percelen Y P7, P46 en O 170, en veroordeelt de gedaagden de percelen grond die zij in strijd met het eigendomsrecht van eiseres in gebruik hebben te ontruimen en ontruimd te houden en geheel van obstakels, zoals verhardingen, afrasteringen, tuinmuurtjes etc. aan eiseres ter beschikking te stellen, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis,
3. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, in die zin dat indien en voor zover de een betaalt ook de ander daardoor zal zijn bevrijd, tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere keer dat een of meer van hen nalatig is of zijn met de naleving van het hiervoor bepaalde en voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, waarbij een gedeelte van een dag met een dag wordt gelijk gesteld, met een maximum van € 1.000.000,00,
4. veroordeelt gedaagden in de kosten van deze procedure, des dat de een betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op € 703,00 voor salaris en op € 286,16 voor verschotten,
5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 13 november 2003.