ECLI:NL:RBARN:2003:AN9849

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
104775 / KG ZA 03-656
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht in kort geding tussen Northern Linen B.V. en Tecnica Textil Services SRL

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, heeft Northern Linen B.V. (eiseres) Tecnica Textil Services SRL (gedaagde) in kort geding gedagvaard. De eiseres vorderde een geldsom van € 43.207,83, maar heeft haar eis tijdens de zitting verminderd met € 9.180,-, waardoor het resterende bedrag € 34.027,83 bedraagt. Tecnica is niet verschenen, noch bij gemachtigde noch vertegenwoordigd door een procureur. De advocaat van Northern Linen heeft de zaak bepleit en producties in het geding gebracht. De zitting werd aangehouden tot 25 november 2003 om Tecnica de gelegenheid te geven alsnog te verschijnen, maar ook op die datum is Tecnica niet verschenen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zaak niet zodanig spoedeisend is dat artikel 19 van de EG-betekeningsverordening van toepassing is. Er is onvoldoende gesteld dat de geldvordering afwijking van de bepalingen in de leden 1 en 2 van de betekeningsverordening rechtvaardigt. De president van de rechtbank te Arnhem is bevoegd om van het geschil kennis te nemen op basis van artikel 17 lid 1 sub a van het EEX-verdrag, en het Nederlandse recht is van toepassing op de overeenkomst tussen partijen, zoals bepaald in de algemene voorwaarden van Northern Linen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de betekening van de dagvaarding aan Tecnica niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, waardoor de zaak pro forma voor zes maanden is aangehouden. Northern Linen moet bewijzen dat de dagvaarding correct is betekend, voordat er een eindvonnis kan worden gewezen. Hoger beroep van dit tussenvonnis is uitgesloten en kan alleen samen met het eindvonnis worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 104775 / KG ZA 03-656
Datum vonnis: 2 december 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORTHERN LINEN B.V.,
gevestigd te Oosterhout (Gld.),
eiseres,
procureur mr. W.H.F. van Veen,
advocaat mr. V.J.A. Hetterscheidt te Doetinchem,
tegen
de vennootschap naar Italiaans recht
TECNICA TEXTIL SERVICES SRL,
gevestigd te Prato, Italië,
gedaagde,
procureur (nog) niet verschenen.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk Northern Linen en Tecnica.
Het verloop van de procedure
Northern Linen heeft Tecnica ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. Tecnica is noch bij gemachtigde noch vertegenwoordigd door een procureur ter terechtzitting verschenen.
De advocaat van Northern Linen heeft de zaak bepleit overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie en heeft daarbij producties in het geding gebracht. Northern Linen heeft ter zitting haar eis gewijzigd in die zin, dat zij haar eis heeft verminderd met een bedrag van € 9.180,- zodat in hoofdsom resteert een bedrag van ( € 43.207,83 - € 9.180,- =) €34.027,83.
Aan het eind van de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden tot en met 25 november 2003 om Tecnica alsnog in de gelegenheid te stellen te verschijnen. Tecnica is niet verschenen. Ten slotte is vonnis bepaald.
Ten aanzien van de bevoegdheid en het toepasselijke recht
1. De president van de arrondissementsrechtbank te Arnhem is bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen op grond van artikel 17 lid 1 sub a. van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX). Onbestreden is immers gebleven dat Northern Linen bij haar op 9 januari 2003 aan Tecnica gezonden pro forma faktuur een exemplaar van haar algemene voorwaarden, vertaald in het Engels de General Terms and Conditions of Northern Linen B.V., aan Tecnica heeft gezonden, zodat deze op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing moeten worden geacht. Ten aanzien van de bevoegdheid is in artikel 17 lid 1 van de algemene voorwaarden van Northern Linen bepaald:
“All parties entering into agreement with NL shall agree to submit to the exclusive jurisdiction of the Dutch courts.”
Voorshands moet ervan uitgegaan worden dat onweersproken is dat daarmee ook deze rechtbank als de bevoegde is overeengekomen.
2. Ten aanzien van het toepasselijke recht is eveneens in artikel 17 lid 1 van de algemene voorwaarden bepaald:
“Dutch law shall be applicable in determining any dispute, claims, interpretation, actions between the parties.”
Nu Tecnica dit niet heeft bestreden, zal de voorzieningenrechter uitgaan van de toepasselijkheid van het Nederlandse recht op de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Ten aanzien van de verstekverlening
3. Tecnica is ondanks de aanhouding van een week niet verschenen. Voor beoordeling van de vraag of aan alle voor de dagvaarding voorgeschreven formaliteiten is voldaan, wordt thans het volgende overwogen.
3. De betekening van de dagvaarding aan Tecnica heeft getuige de kopie van het exploot van dagvaarding plaatsgehad conform het bepaalde in artikel 56 Rv op de voet van de hier toepasselijke EG-betekeningsverordening van de Raad van de Europese Unie (nummer 1348/2000; inwerkingtreding 31 mei 2001), verder te noemen “de betekeningsverordening”. De Nederlandse bevoegde gerechtsdeurwaarder heeft hiertoe per post twee afschriften van de dagvaarding, alsmede een vertaling daarvan in de Italiaanse taal, aan de bevoegde instantie in Italië gezonden met het verzoek het exploot van dagvaarding aan Tecnica te betekenen of daarvan kennis te geven in de vorm zoals die in Italië voor betekening is voorgeschreven. Voorts is door de Nederlandse deurwaarder bij aangetekende post met bericht van ontvangst een vierde afschrift van de dagvaarding aan het vestigings-/kantooradres van Tecnica gezonden.
4. Ingevolge artikel 19 lid 1 van de betekeningsverordening dient, nu verweerder niet is verschenen, te worden beoordeeld of de betekening is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat voorgeschreven vormen voor de betekening van stukken die in dat land zijn opgemaakt en voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen bestemd zijn (sub a.), danwel dat het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in deze verordening geregelde wijze ( sub b.) en voorts dat de betekening of kennisgeving, respectievelijk de afgifte, zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
5. Vooropgesteld dient te worden dat de onderhavige zaak niet zodanig spoedeisend is dat lid 3 van artikel 19 van de betekeningsverordening
-waarin bepaald is dat in spoedeisende zaken de rechter voorlopige of bewarende maatregelen kan nemen - toegepast moet worden. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de onderhavige geldvordering afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 van de betekeningsverordening zou rechtvaardigen.
6. Nu voorts uit de stukken alsmede het ter zitting gestelde onvoldoende is gebleken dat Northern Linen aan de vereisten van artikel 19 van de betekeningsverordening - zoals opgenomen onder 4. hiervoor - heeft voldaan, zal de voorzieningenrechter de zaak pro forma gedurende zes maanden, of zoveel korter totdat Northern Linen bescheiden heeft overgelegd waaruit blijkt dat de dagvaarding aan Tecnica op de juiste wijze is betekend of afgegeven, aanhouden, waarna vonnis zal worden gewezen.
7.Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. Tussentijds hoger beroep van dit vonnis is uitgesloten.
De beslissing
De voorzieningenrechter, recht doende in kort geding,
1. houdt de behandeling van de zaak pro forma aan tot 2 juni 2004 of zoveel korter totdat Northern Linen bescheiden heeft overgelegd waaruit blijkt dat de dagvaarding aan Tecnica op de juiste wijze is betekend of afgegeven;
2. houdt verder iedere beslissing aan;
3. Verstaat dat hoger beroep van dit tussenvonnis slechts mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en op 2 december 2003 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M. Goldhoorn.
De griffier de voorzieningenrechter
Coll. MmG