ECLI:NL:RBARN:2003:AN9839

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/095099-02
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging zware mishandeling, mishandeling en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 27 juni 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn (ex)vriendin meerdere keren heeft bedreigd en mishandeld. De feiten vonden plaats op verschillende tijdstippen in Arnhem, waarbij de verdachte op 19 juni 2002 de slachtoffer N. [slachtoffer1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen door haar te schoppen terwijl zij op de grond lag. Daarnaast heeft hij haar op verschillende momenten mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte geen contact mocht opnemen met het slachtoffer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat de feiten een ernstige aantasting van de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers opleveren en dat dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. De verdachte had in het verleden al meerdere veroordelingen voor geweldsdelicten en wapenbezit, wat meegewogen is in de beslissing.

De rechtbank heeft de straf gemotiveerd door te kijken naar de aard en ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de noodzaak om de verdachte te ontmoedigen om opnieuw strafbare feiten te plegen. De beslissing is gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die betrekking hebben op de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank [Arnhem]
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/095099-02
Datum zitting : 13 juni 2003
Datum uitspraak : 27 juni 2003
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 juni 2002 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen
en het misdrijf om aan N. [slachtoffer1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, opzettelijk die [slachtoffer1] (terwijl zij op de grond lag) een of
meerdere malen met kracht en/of met geschoeide voet tegen het hoofd/gezicht
en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 19 juni 2002 te Arnhem opzettelijk mishandelend N.
[slachtoffer1] (met kracht) bij de haren heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer1]
(vervolgens) aan de haren heeft meegesleurd en/of die [slachtoffer1] een of
meerdere malen (met kracht) tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft
geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2002 te Arnhem,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten N. [slachtoffer1]), heeft geschopt,
althans een trappende beweging heeft gemaakt, waardoor die [slachtoffer1] ten val is gekomen en/of die [slachtoffer1] (vervolgens) -terwijl zij op de grond lag-
(nogmaals) heeft geschopt en/of heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2002 te Arnhem N. [slachtoffer1] en/of M.M. [slachtoffer2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend een
vuurwapen tevoorschijn heeft gehaald en/of vervolgens het voornoemde vuurwapen heeft doorgeladen en/of vervolgens het voornoemde vuurwapen heeft gericht op N. [slachtoffer1] en/of M.M. [slachtoffer2] en/of (daarbij) voornoemde N. [slachtoffer1] en/of M.M. [slachtoffer2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Hoer ik ga je neuken, ik ga je pakken, ik ga je vermoorden. en/of Ik ga jou met dit neuken en/of Ik maak jullie kapot.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 13 juni 2003 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaar-delijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal onthouden van het hebben van contact met N. [slachtoffer1], en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 19 juni 2002 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen
het misdrijf om aan N. [slachtoffer1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, opzettelijk die [slachtoffer1] terwijl zij op de grond lag meerdere malen met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd/gezicht
en lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 februari 2002 te Arnhem,
opzettelijk heeft mishandeld een persoon (te weten N. [slachtoffer1]), heeft geschopt, waardoor die [slachtoffer1] ten val is gekomen en die [slachtoffer1] vervolgens -terwijl zij op de grond lag (nogmaals) heeft geschopt en heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 29 juni 2002 te Arnhem N. [slachtoffer1] en M.M. [slachtoffer2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend een
vuurwapen tevoorschijn heeft gehaald en vervolgens het voornoemde vuurwapen heeft doorgeladen en vervolgens het voornoemde vuurwapen heeft gericht op N. [slachtoffer1] en M.M. [slachtoffer2] en daarbij voornoemde N. [slachtoffer1] en/of M.M. [slachtoffer2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Hoer ik ga je neuken, ik ga je pakken, ik ga je vermoorden”. en “Ik ga jou met dit neuken” en “Ik maak jullie kapot."
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot zware mishandeling
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 302 lid 1, juncto artikel 45 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
2. Mishandeling
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 300 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 7 maart 2003;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 6 februari 2003, betreffende verdachte.
Verdachte heeft meermalen zijn ex-vriendin (ernstig) mishandeld en daarnaast haar en een vriendin bedreigd met een vuurwapen.
Dergelijke feiten leveren een ernstige aantasting van de geestelijke (feit 3) en lichamelijke (feiten 2 en 3) integriteit van de slachtoffers op. Daarnaast leiden dergelijke feiten, zeker als ze op de openbare weg plaatsvinden, tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte is in het verleden al meermalen voor geweldsdelicten en wapenbezit veroordeeld.
Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn. Dit voorwaardelijk deel van de straf dient als stok achter de deur voor verdachte om zich in de toekomst niet weer schuldig te maken aan strafbare feiten. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de voorwaardelijke straf de door de officier van justitie voorgestelde bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte geen contact mag opnemen met N. [slachtoffer1].
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenis-straf die deels voorwaardelijk zal zijn.
De rechtbank overweegt voorts:
Dat een dergelijk misdrijf niet alleen het slachtoffer treft; een aantal mensen is getuige geweest van het gedrag van verdachte en is daardoor hevig geschokt.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 63 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van veroordeelde voornoemd.
Aldus gewezen door:
mr. D. Mientjes, als voorzitter,
mr. J. Grijns, rechter,
mr. R.H. Koning, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2003.