ECLI:NL:RBARN:2003:AN9713

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
95277 / HA ZA 03-63
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst en schadevergoeding bij (non-)conformiteit van geleverde goederen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschappen J.J. Groeneveld Nieuwendijk B.V. en Spijkse Metaalhandel H B.V. over de ontbinding van een overeenkomst betreffende de sloop en afvoer van staal van een brug. De overeenkomst werd gesloten medio 2001, waarbij Groeneveld de sloopwerken uitvoerde en Spijkse Metaalhandel het staal zou kopen. De partijen waren het eens over een prijs, maar er ontstond onenigheid over het gewicht van het staal dat geleverd zou worden. Groeneveld had in een fax aangegeven dat het staal ongeveer 800 ton woog, maar bij de daadwerkelijke sloop bleek het gewicht aanzienlijk lager te zijn, namelijk ongeveer 386 ton.

Spijkse Metaalhandel ontbond de overeenkomst op 30 november 2001, omdat Groeneveld niet het overeengekomen gewicht had geleverd. Groeneveld vorderde in conventie betaling van een schadevergoeding van Spijkse Metaalhandel, terwijl Spijkse Metaalhandel in reconventie een schadevergoeding eiste van Groeneveld voor de gederfde winst door de ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat Spijkse Metaalhandel terecht de overeenkomst had ontbonden, omdat het geleverde staal niet voldeed aan de overeengekomen specificaties. De rechtbank wees de vordering van Groeneveld af en kende Spijkse Metaalhandel een schadevergoeding toe van € 3.961,50, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank concludeerde dat Groeneveld niet had voldaan aan de overeenkomst, omdat het gewicht van het staal niet overeenkwam met wat was afgesproken. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering in conventie en de toewijzing van de vordering in reconventie, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd. De uitspraak benadrukt het belang van (non-)conformiteit in contractuele relaties en de gevolgen van wanprestatie.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 95277 / HA ZA 03-63
Datum vonnis: 3 december 2003
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J.J. GROENEVELD NIEUWENDIJK B.V.,
gevestigd te Nieuwendijk, gemeente Werkendam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. W.H.F. van Veen,
advocaat mr. J.C.J. van den Assem te Nieuwendijk, geemte Werken-dam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPIJKSE METAALHANDEL H B.V.,
gevestigd te Spijk, gemeente Lingewaal,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. J.D. Bakker te Dordrecht.
Partijen worden hierna Groeneveld en Spijkse Metaalhandel genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 21 mei 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 Medio 2001 heeft Rijkswaterstaat het werk “Verbetering waterke-ring zuidelijk gebied Afgedamde Maas” aanbesteed. Groeneveld heeft in onderaanneming van dit werk diverse sloopwerken uitgevoerd.
2.2 Een van de te slopen werken betrof de uit drie segmenten bestaande baileybrug over het Heusdensch kanaal. In het bestek van maart 1998 had Rijkswaterstaat over het gewicht van het staal van de bovenbouw vermeld dat het “ca 800 ton” zou zijn.
2.3 Groeneveld heeft Spijkse Metaalhandel en Kroon Wilnis B.V. - hierna: Kroon - gevraagd een offerte uit te brengen voor het kopen, slopen en afvoeren van het staal van de bovenbouw van de brug. Op 19 september 2001 heeft Kroon Groeneveld de navolgende aanbieding gedaan:
“Optie 1:
Voor het slopen en afvoeren van drie bruggen te Heusden, zoals gezien en besproken met u, bieden wij u een totale aanneemsom van ƒ 100.000,-.
Optie 2:
Voor het slopen en afvoeren van drie bruggen te Heusden, bieden wij u ƒ 140,- per ton, voor het vrijkomende materiaal wat door ons wordt geknipt en afgevoerd.”
2.4 In de loop van de maand september 2001 heeft de heer V namens Groeneveld in een ongedateerde fax aan Spijkse Metaalhandel het navolgende geschreven:
“Betref. gegevens stalen brug.
Heusden (Wijk en Aalburg)
Totaal staal ± 800 ton
Gegroet A. V”
2.5 Eind september 2001 is de brug bezichtigd door V en H, (via de moedermaatschappij) bestuurder van Spijkse Metaalhandel. Enkele dagen daarna is overlegd ten kantore van Groeneveld, waarbij tevens de heer X, bestuurder van Groeneveld, en de heer H, eveneens (via de moedermaatschappij) bestuurder van Spijkse Metaalhandel, aanwezig waren. Tijdens deze bespreking heeft X een tekening van de brug laten zien, waarop met de hand was geschreven: “stalen Brug Heusden” en bij de verschillende segmen-ten: “gew. staal ± 5,25 Ton per m1 272 ton, 51,80 m1” “60 ton beton (?) 256 Ton staal 48,73 m1” “staal 273 Ton 65 Ton beton 51,78 m1”.
2.6 De tijdens die bespreking gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een brief van Spijkse Metaalhandel van 11 oktober 2001, waaruit de navolgende passage wordt geciteerd:
“Hierbij bevestigen wij van u te hebben gekocht, al het afkomende oude ijzer van de brug over het Heusdenskanaal, nabij Wijk en Aalburg en Heusden, voor de somma van ƒ 110.000,- (zegge honderdtienduizend gulden) door ons aan u te betalen, onder de hierna genoemde condities.”
2.7 De brief is voor akkoord ondertekend door X en aan Spijkse Metaalhandel teruggezonden.
2.8 De brugdelen zijn op 27, 28 en 29 november 2001 op de wal gehesen. Tijdens het hijsen bleek dat het gewicht van het staal minder was dan 800 ton.
2.9 De advocaat van Spijkse Metaalhandel heeft bij brief van 30 november 2001 voorgesteld de prijs te wijzigen en vast te stellen op ƒ 140,- per ton. Groeneveld heeft dit wijzigingsvoorstel niet aanvaard. Bij brief van dezelfde dag heeft de advocaat namens Spijkse Metaalhandel verklaard de overeenkomst te ontbinden.
2.10 Groeneveld is vervolgens met Stolwerk Metaal B.V. - hierna: Stolwerk - overeengekomen dat deze het staal kocht en afvoerde voor ƒ 140,- per ton. Het door Stolwerk afgevoerde staal woog 386.160 kg.
3. Het geschil
In conventie en reconventie
3.1 Groeneveld vordert in conventie dat de rechtbank Spijkse Metaalhandel in uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 35.248,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2001 en met de kosten van het geding in conventie.
3.2 Groeneveld stelt dat Spijkse Metaalhandel wanprestatie heeft gepleegd door in plaats van de overeenkomst uit te voeren, te verklaren deze te ontbinden. Daardoor heeft Groeneveld schade geleden, die bestaat uit vertraging in de sloopwerkzaamheden aan de brug en uit gederfde winst bij de opbrengst van de verkoop van het staal.
3.3 Spijkse Metaalhandel voert gemotiveerd verweer, dat voor zover van belang hierna aan de orde zal komen. Zij vordert in reconventie dat de rechtbank Groeneveld in uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 5.776,62 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2001 en de kosten van het geding in reconventie.
3.4 Spijkse Metaalhandel stelt dat Groeneveld wanprestatie heeft gepleegd door minder staal te leveren dan was overeengekomen. Daardoor heeft zij schade geleden ten belope van de winst die zij zou hebben behaald als de overeenkomst volgens afspraak zou zijn uitgevoerd.
3.5 Groeneveld voert gemotiveerd verweer tegen de reconventionele vordering, dat voor zover van belang hierna aan de orde zal komen.
4. De beoordeling
In conventie en reconventie
4.1 In de overeenkomst verbond Groeneveld zich het staal van de bovenbouw van de brug aan Spijkse Metaalhandel ter beschikking te stellen. Spijkse Metaalhandel verbond zich daarvoor een prijs te betalen en het staal, nadat de brugdelen in opdracht en op kosten van Groeneveld op de wal waren gehesen, zelf te demonteren en af te voeren. Aldus heeft de overeenkomst in ieder geval zoveel trekken van een koopovereenkomst dat de rechtbank de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van titel 7.1 BW, met name artikel 7:17 BW, zal toepassen.
4.2 Partijen verschillen van mening over hetgeen zij hebben afgesproken. Groeneveld stelt dat zij tijdens het overleg op haar kantoor eind september 2001 heeft aangegeven dat het betonnen dek inmiddels was gesloopt, dat het gewicht daarvan ongeveer 200 ton was, zodat het staal in de brug vermoedelijk hooguit 600 ton zou zijn, maar dat zij daarover geen enkele garantie kon geven. Zij stelt verder dat Spijkse Metaalhandel met de kans dat de bovenbouw minder zou wegen akkoord is gegaan, hetgeen ook blijkt uit de formulering in de bevestiging van Spijkse Metaalhandel van de afspraken tussen partijen in de brief van 10 oktober 2001, inhoudende dat “al het afkomende oude ijzer van de brug”, zonder voorbehoud omtrent het gewicht.
4.3 Spijkse Metaalhandel stelt dat zij is afgegaan op de schriftelijke mededeling in de fax van V van medio september 2001 en op de gewichtsaanduidingen op de tekening, dat zij wel vermoedde dat het gewicht van de brug niet 800 ton was, maar dat V, nadat zij daarover vragen had gesteld, heeft gezegd dat dit wel het geval was en dat het hooguit 10 tot 20 ton minder zou kunnen zijn.
4.4 Groeneveld heeft voorts gesteld dat Spijkse Metaalhandel op dit gebied deskundig is en zij niet en dat Spijkse Metaalhandel de brug vóór het sluiten van de overeenkomst heeft bezichtigd. Spijkse Metaalhandel heeft daarop geantwoord dat zij het gewicht van een brug als waar het hier om gaat, niet kan schatten en dat zij enkele dagen nodig heeft om dit gewicht te berekenen.
4.5 De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 7:17 lid 3 BW een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij in gewicht afwijkt van het overeengekomene.
4.6 In geschil is wat partijen ten aanzien van het gewicht zijn overeengekomen. Groeneveld stelt dat zij haar schriftelijke mededeling dat het gewicht ca. 800 ton zou zijn, later mondeling aldus heeft herroepen dat het gewicht hooguit 600 ton zou zijn en dat het gewicht van het staal uiteindelijk geen enkele rol speelde, omdat Spijkse Metaalhandel akkoord is gegaan met de koop van al het afkomende oude ijzer van de brug.
4.7 Gesteld dat vast komt te staan dat Groeneveld tijdens de onder-handelingen op haar kantoor heeft meegedeeld dat het gewicht van het staal hooguit 600 ton zou zijn, dan heeft zij ook dan niet het overeengekomen gewicht aangeboden. Het staal van de bo-venbouw woog immers ± 386 ton. Dit betekent dat de aangeboden zaak niet aan de overeenkomst beantwoordde en dat Spijkse Metaalhandel met recht de overeenkomst heeft ontbonden.
4.8 Het is een feit van algemene bekendheid dat materialen als vrijkomend oud staal van een brug per gewichtseenheid worden verhandeld. Dit blijkt ook uit de aanbiedingen van Kroon en Stolwerk die beide aanbieden het staal te kopen voor ƒ 140,- per ton. In het licht van de gemotiveerde betwisting door Spijkse Metaal-handel heeft Groeneveld onvoldoende gesteld, op grond waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat Spijkse Metaalhandel had aanvaard dat iedere afwijking in het gewicht voor haar rekening kwam. De frase in het contract dat Spijkse Metaalhandel al het afkomende oude ijzer van de brug kocht biedt geen steun aan die stelling, omdat die frase moet worden gezien in het licht van de daaraan voorafgaande onderhandelingen.
4.9 De conclusie is daarom dat Spijkse Metaalhandel de overeenkomst met recht op 30 november 2001 heeft ontbonden. Dit brengt mee dat de vordering in conventie, die is gebaseerd op de stelling dat Spijkse Metaalhandel geen recht had tot ontbinding van de overeenkomst en in tegendeel de overeenkomst had dienen na te komen, zal worden afgewezen met veroordeling van Groeneveld in de kosten van het geding in conventie.
4.10 In reconventie heeft Spijkse Metaalhandel de winst gevorderd die zij heeft gederfd ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming door Groeneveld. Omdat nakoming blijvend onmogelijk is geworden gezien het feit dat de stalen bovenbouw niet het overeengekomen gewicht had, heeft Spijkse Metaalhandel aanspraak op schadevergoeding zonder dat de regels omtrent verzuim van de schuldenaar van toepassing zijn (artikelen 6.277 j° 74 lid 2 BW).
4.11 Spijkse Metaalhandel heeft haar gederfde winst begroot op € 5.776,62. Zij is daarbij uitgegaan van een gewicht van de stalen bovenbouw van 800 ton. Groeneveld heeft er terecht op gewezen dat Spijkse Metaalhandel genoegen had genomen met een ge-wicht van 780 ton en dat met die omstandigheid rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de schadevergoeding. Het door haar berekende bedrag van € 3.961,50 zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2001. Aangezien beide partijen over en weer gedeelte-lijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in recon-ventie worden gecompenseerd.
De beslissing
De rechtbank
in conventie
1. wijst de vordering af,
2. veroordeelt Groeneveld in de kosten van het geding in conventie, tot op heden aan de zijde van Spijkse Metaalhandel begroot op € 670 wegens verschotten en op € 998,- voor salaris procureur,
in reconventie
3. veroordeelt Groeneveld tot betaling aan Spijkse Metaalhandel van het bedrag van € 3.961,50 (zegge: negenendertighonderd eenen-zestig euro 50/100), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2001,
4. verklaart het onder 3 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad,
5. verstaat dat iedere partij de eigen proceskosten in reconventie draagt,
6. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en is in het openbaar uit-gesproken op woensdag 3 december 2003.
de griffier de rechter