ECLI:NL:RBARN:2003:AN9707

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
86705 / HA ZA 02-688
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding in verband met verduistering en zwart geld in een onderneming

In deze civiele zaak vorderde eiser X schadevergoeding van gedaagde Y, die in dienst was bij zijn onderneming Micro-Speed. X beschuldigde Y van onrechtmatig handelen door geld en goederen uit het filiaal te verduisteren. De rechtbank Arnhem behandelde de zaak en verwees naar een eerder tussenvonnis van 11 juli 2002, waarin een comparitie van partijen had plaatsgevonden. Tijdens deze comparitie werden video-opnamen van Crimewatch getoond, die Y gedurende twintig dagen observeerden. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat Y zich schuldig had gemaakt aan verduistering, aangezien hij op de beelden niet werd betrapt op dergelijke handelingen. X had geen overtuigend bewijs geleverd van de omvang van de kastekorten en de rechtbank oordeelde dat de onduidelijkheid in de financiële administratie van X, inclusief het bestaan van een zwartgeldcircuit, de claims van X ondermijnde. Y had verklaard dat hij goederen had meegenomen om deze te testen en dat hij nooit geld uit de kassa voor eigen gebruik had gehaald. De rechtbank oordeelde dat de vordering van X onvoldoende onderbouwd was en wees deze af, met veroordeling van X in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 86705 / HA ZA 02-688
Datum vonnis: 3 december 2003
Vonnis
in de zaak van
X,
wonende te Z,
eiser,
procureur mr. I.J.G.H. Hage,
advocaat mr. H.A. van der Kleij te Zwolle,
tegen
Y,
wonende te Z,
gedaagde,
procureur mr. H.M.G. van Lotringen,
advocaat mr. I.R.M. Goedijns te Ede.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 11 juli 2002 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het pro-ces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Verder zijn nog de volgende processtukken gewisseld:
* een akteverzoek van de zijde van X;
* een akteverzoek van de zijde van Y;
* een akteverzoek van de zijde van Y;
* een akteverzoek van de zijde van X.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 X drijft onder de naam Micro-Speed een onderneming in com-puters en toebehoren. Y is op 1 september 1999 in dienst van Mi-cro-Speed getreden in de functie van Hoofd Technische Dienst. Samen met de heer Q was Y verantwoordelijk voor het filiaal van Micro-Speed aan het Maandereinde 29-31 te Ede.
2.2 Op verzoek van X is Y vanaf april 2001 ook de administratie van het filiaal gaan doen. Die taak werd voorheen door Q verricht.
2.3 In het filiaal stond een kluisje, waarin X regelmatig grote sommen contant geld stortte. Dit kluisje werd het zwartgeldkluisje ge-noemd.
2.4 Omdat X vreesde dat er aanzienlijke sommen geld uit dit zwart-geldkluisje werden ontvreemd, heeft hij op 7 januari 2002 op-dracht aan Crimewatch gegeven om te onderzoeken of er sprake was van verduistering of diefstal vanuit het filiaal. Crimewatch heeft vijf verborgen camera’s in het filiaal opgesteld en met deze camera’s gedurende een groot deel van de maand januari 2002 opnames gemaakt.
2.5 Op 29 januari 2002 heeft Crimewatch gesprekken gevoerd met Q en Y. Q heeft erkend geld uit het filiaal te hebben verduisterd. Hij heeft een schuldbekentenis aan X van ƒ 150.000,- getekend.
2.6 Uit de door Crimewatch opgestelde en door Q ondertekende ver-klaring wordt het navolgende over Y opgemerkt:
“Ik weet dat Y een DVD/MP3 speler heeft meegenomen. Dit zou hij zelf verrekenen met zijn extra gewerkte uren. Ik weet dat de DVD/MP3 speler een verkoopwaarde heeft van onge-veer ƒ 400,-. Hiervan is niets in het overurenboekje te vin-den.
(…)
Ik weet ook zeker dat Y geld uit de kassa haalde. Ik weet niet waar Y dit dan voor gebruikte. Ik heb wel eens gezien dat hij geld in zijn zak stak.”
2.7 Q heeft in een schriftelijke verklaring van 17 juni 2002 ook nog het volgende verklaard:
“Ik heb bij nader inzien wel opgemerkt dat de vrouw van mijn collega de heer Y regelmatig in de computerzaak langs-kwam om geld te krijgen van haar man, dit geld haalde hij of had hij voordien al gepakt uit het bedrijfskluisje.”
2.8 Q is vervolgens op staande voet door X ontslagen.
2.9 Y heeft onder meer het navolgende verklaard:
“In een maand maak ik ongeveer veertig overuren en hier-voor betaalde ik mijzelf per uur uit en gaf mijzelf dan ook een bedrag van dertig gulden per uur.
Het geld wat ik voor mijn gemaakte overuren ontving was zogenaamd zwart geld en derhalve is dit ook niet in de ge-voerde boekhouding terug te vinden.
Wel is zo dat indien ik goederen uit de zaak voor mijn prive-doeleinden wilde gebruiken, dit meestal door mij met de gemaakte nog te betalen overuren (werd verrekend (?), rechtbank).
Ik weet echter niet meer precies wat ik op dergelijke wijze voor privedoeleinden heb gekocht of heb verrekend met het geld van de gemaakte overuren.
U vraagt mij of ik wel eens geld uit de kassa heb gehaald en dit vervolgens in mijn zak heb gestoken. Dit kan zijn doch dit geld heb ik dan gebruikt om iets voor de zaak te kopen. Ik heb echter nooit geld uit de kassa voor eigen gebruik ge-haald.
(…)
Als ik goederen uit de winkel voor privegebruik meeneem moet ik toestemming hebben, doch ik moet erkennen dat ik niet altijd om toestemming heb gevraagd en dus ook niet al-tijd heb gekregen.
Momenteel liggen in mijn woning een MP3 player en een harde schijf 60 GB, deze goederen heb ik ongeveer drie we-ken terug zonder toestemming meegenomen.
Ik had van niemand het recht of toestemming gekregen om deze voornoemde goederen mee te nemen en daar als heer en meester over te beschikken. Deze goederen werden door mij niet betaald en niet verrekend met het overurensysteem en derhalve weet ik dat ik mij heb schuldig gemaakt aan diefstal c.q. verduistering in de ruimste zin des woords. Ik zal er voor zorg dragen dat deze goederen weer in het bezit van de rechtmatige eigenaar komen en doe dus hierbij vrijwillig afstand van voornoemde goederen.
Ook geef ik toe dat de boekhouding die door mij is gevoerd oncontroleerbaar is en dat er met een dergelijke boekhou-ding eenvoudig gefraudeert kan worden en dat een deugde-lijk controle hierop niet mogelijk is.
Hetzelfde geldt ook voor het door mij bijgehouden overuren-systeem. Tevens begrijp ik dat ik door deze wijze van boek-houden c.q. het voeren van de administratie mijn werkgever ernstig heb benadeeld. Ik wil er echter wel aan toevoegen dat ik dit niet opzettelijk heb gedaan.”
2.10 Y heeft op 29 januari 2002 ontslag genomen.
2.11 X heeft bij Securicor Alarmcentrale, waarop het alarm van het fili-aal was aangesloten, gevraagd na te gaan hoe vaak Y buiten werk-tijd het filiaal bezocht. Uit het overgelegde overzicht van 7 sep-tember tot 14 december 2001 blijkt dat Y het filiaal soms kort buiten werktijd bezocht en dan het alarm uitschakelde en vervol-gens inschakelde.
2.12 X heeft op 18 februari 2002 aangifte van verduistering door Y ge-daan.
2.13 Het openbaar ministerie is tot vervolging overgegaan. Y is bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 22 mei 2003 vrijgesproken.
3. Het geschil
3.1 X vordert dat de rechtbank in uitvoerbaar bij voorraad te verkla-ren vonnis Y veroordeelt tot schadevergoeding nader op te maken bij staat met veroordeling van Y in de kosten van het geding.
3.2 X stelt dat Y jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door geld en goederen uit het filiaal te verduisteren.
3.3 Y voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling
4.1 X baseert zijn vordering op een door Y gepleegde onrechtmatige daad. De sector civiel recht van de rechtbank is daarom bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.2 Tijdens de comparitie op 1 oktober 2002 is een keuze van de vi-deo-opnamen van Crimewatch getoond. De rechtbank neemt aan dat deze video een selectie vormde van de momenten waarop het duidelijkst te zien zou zijn dat Y zich schuldig maakte aan ver-duistering. De rechter-commissaris heeft echter toen geen hande-lingen van Y waargenomen die als verduistering zijn aan te mer-ken. Op de beelden was te zien hoe Y de kas opmaakte en hoe hij muntgeld met biljetten uit de kassa wisselden. Voorts was te zien dat hij op een moment dat de winkel open was en er collega’s en klanten rondliepen geld uit het kluisje nam, in zijn zak deed, ver-volgens de winkel uitliep en even later weer terugkwam en weer geld uit het kluisje nam. Volgens Y heeft hij toen contant geld uit de kassa gehaald om daarmee een toetsenbord bij een groothan-del te kopen en contant af te rekenen. Omdat het toetsenbord duurder was dan hij had gedacht, heeft hij in de groothandel met eigen geld bijgepast en dit later weer uit het kluisje genomen. De-ze lezing is door X niet weersproken. De rechtbank concludeert daaruit dat de video-opnamen geen bewijs leveren voor Xs stel-ling dat Y geld of goederen zou hebben verduisterd. Het is eerder omgekeerd: gedurende twintig dagen hebben vijf camera’s onaf-gebroken het handelen van Y geobserveerd. Aangezien Y op deze beelden kennelijk niet één keer wordt betrapt op verduistering van geld of goederen, lijkt de stelling aannemelijk dat hij zich daaraan niet schuldig heeft gemaakt.
4.3 X heeft verder gesteld dat Y in de avonduren kort het filiaal be-zocht. X heeft echter geen beelden van dergelijke bezoeken door Y laten zien. Hij heeft ook niet gesteld dat Y tijdens deze bezoekjes geld of goederen heeft verduisterd. Y heeft over deze bezoekjes verklaard dat hij dan cd’s haalde om reparaties uit te voeren. De-ze lezing heeft X niet betwist. De rechtbank oordeelt dat deze stelling van X daarom niet meer dan een insinuatie is en niet kan bijdragen aan een eventuele vaststelling dat Y geld of goederen in dienstbetrekking heeft verduisterd.
4.4 Over de DVD/MP3speler heeft Y verklaard dat hij deze mee naar huis had genomen om haar te testen. Volgens hem was het heel gebruikelijk dat personeel van Micro-Speed apparatuur mee naar huis nam om die daar te testen zodat zij vervolgens de klanten beter zouden kunnen adviseren over de apparatuur. Hij was dan ook voornemens dit apparaat te gelegener tijd weer mee terug te nemen. X heeft deze lezing niet weersproken. Deze lezing komt de rechtbank ook niet ongeloofwaardig voor. Bovendien, ook al zou het in strijd met de instructies zijn om zonder toestemming een apparaat als een DVD/MP3speler van, volgens de verklaring van Q, ± ƒ 400,- mee naar huis te nemen, dan nog is zo’n vergrijp onvoldoende ernstig om Y aansprakelijk te houden voor een kas-tekort van € 250.000,-. De rechtbank oordeelt niet anders op de grond dat Y een door Crimewatch opgestelde verklaring heeft on-dertekend, waarin hij zou hebben erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal of verduistering in de ruimste zin van het woord. Ten eerste is de formulering niet van Y maar van de medewerkers van Crimewatch, die volgens Y hem deze formule-ring hebben opgedrongen. In de tweede plaats is niet duidelijk wat met diefstal of verduistering “in de ruimste zin van het woord” nu precies is bedoeld.
4.5 De rechtbank overweegt ten slotte dat X geen berekening heeft overgelegd over de omvang van de kastekorten in het filiaal. Uit de verklaringen blijkt dat er een omvangrijk zwartgeldcircuit in de onderneming bestond en dat er bewust geld buiten de verant-woording van uitgaven en inkomsten werd gehouden. Zo hield Y de overuren van hem en Q bij en betaalde hij zichzelf en Q zwart uit het zwartgeldkluisje, kennelijk met instemming van X. Dit kluisje werd gevoed door inkomsten uit de verkoop van tweede-hands goederen en door zeer omvangrijke stortingen door X, waarvan hij toentertijd dacht dat het om zwart geld ging, maar waarvan hij tijdens de comparitie heeft verklaard dat het volgens zijn accountant toch wit geld was. X heeft weliswaar gesteld dat er een kastekort was, maar geen enkel inzicht gegeven in de omvang ervan. Als er een tekort heeft bestaan, kan dat heel wel geheel door de verduisteringen door Q zijn veroorzaakt, die immers heeft erkend zeer substantiële bedragen uit het kluisje te hebben ont-vreemd. Ook is onvoldoende uiteengezet hoe de geldstromen via de kassa en het zwartgeldkluisje zich tot elkaar verhielden. Te-genover deze zeer onoverzichtelijke achtergrond, die vooral is veroorzaakt door Xs financiële beleid, heeft X, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door Y, onvoldoende feiten ge-steld op grond waarvan kan worden vastgesteld dat Y geld of goe-deren uit zijn bedrijf heeft verduisterd. Dit betekent dat aan be-wijslevering niet wordt toegekomen.
4.6 X heeft in zijn akte van 13 augustus 2003, waarop Y niet meer heeft kunnen reageren, nog wel gesteld dat hij over aanvullend bewijsmateriaal beschikt, aan de hand waarvan hij kan bewijzen dat Y in de periode van 4 november 1999 tot en met 30 juni 2001 betrokken is geweest bij achttien transacties met klanten, waarvan de opbrengst niet op de kassa is aangeslagen en niet in zijn on-derneming is gevloeid. X laat zich echter niet uit over de aard van dit bewijsmateriaal. Dit had op de weg van X gelegen, omdat het tot nu toe overgelegde en getoonde bewijsmateriaal zijn stellingen niet of bepaald onvoldoende ondersteunde. Ook ten aanzien van deze aanvullende stelling oordeelt de rechtbank dat zij onvol-doende is uitgewerkt, zodat aan bewijslevering niet wordt toege-komen.
4.7 De vordering zal worden afgewezen met veroordeling van X in de kosten van het geding.
De beslissing
De rechtbank
1. wijst de vordering af,
2. veroordeelt X in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Y begroot op € 193,- wegens verschotten en op € 780,- voor salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en is op woensdag 3 december 2003 uitgesproken.
de griffier de rechter