ECLI:NL:RBARN:2003:AI1618

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99986/KG ZA 03-341
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot afgifte van stukken in kort geding na instellen bodemprocedure

In deze zaak heeft eiseres, X, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, Bakkersland Holding BV, met het verzoek om afgifte van bepaalde stukken die nodig waren voor de voorbereiding van een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Eiseres was op 4 april 2003 op non-actief gesteld en had behoefte aan documenten die gedaagde onder zich had. Tijdens de zitting op 27 mei 2003 stemden partijen in met een voorstel van de voorzieningenrechter om kopieën van relevante stukken te verstrekken. De behandeling van het kort geding werd pro forma aangehouden, terwijl de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter doorging zonder dat partijen een vonnis van de voorzieningenrechter vroegen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter op 22 juli 2003 vonnis gewezen. De rechter oordeelde dat er geen belang meer bestond bij de gevorderde afgifte van stukken, aangezien de bodemprocedure inmiddels was ingesteld. De vordering tot afgifte werd afgewezen. Wat betreft de proceskosten, oordeelde de voorzieningenrechter dat beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat gedaagde had moeten zorgen voor de benodigde stukken. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar en mr. J.A.Z. Hooft Graafland, in aanwezigheid van griffier mr. I.A. van Gemert.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 99986 / KG ZA 03-341
Datum vonnis: 22 juli 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
X,
wonende te Terneuzen,
eiseres,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. J.L.G.M. Verwiel te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAKKERSLAND HOLDING BV,
gevestigd te Andelst,
gedaagde,
advocaat mr. A.F. Ammerlaan te Dordrecht.
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagde ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
De advocaten hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij heeft de advocaat van eiseres producties in het geding gebracht. Aan het eind van de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden tot 18 juli 2003.
De advocaat van eiseres heeft op 4 juli 2003 en 18 juli 2003 faxen verzonden aan de voorzieningenrechter en de advocaat van gedaagde op 14 juli 2003 en 21 juli 2003.
Tenslotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten en het geschil
Eiseres is door gedaagde op 4 april 2003 op non actief gesteld in haar functie als directeur HRM bij gedaagde.
Gedaagde heeft vervolgens een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de kantonrechter te Nijmegen.
Voor de voorbereiding van de behandeling van de zaak door de kantonrechter wenste eiseres over stukken te beschikken die gedaagde onder zich had.
Eiseres vorderde in dit kort geding veroordeling van gedaagde om haar in dit kader bepaalde stukken ter beschikking te stellen op verbeurte van een dwangsom. Ter zitting in kort geding op 27 mei 2003 hebben partijen ingestemd met een voorstel van de voorzieningenrechter dat gericht was op het verschaffen van copieën van en inzage in een aantal bij de voorbereiding van de ontbindingszaak relevante stukken. De behandeling van dit kort geding is vervolgens pro forma aangehouden.
De behandeling van het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter heeft plaatsgevonden zonder dat partijen vonnis hebben gevraagd van de voorzieningenrechter.
Nadien hebben partijen zich per fax tot de voorzieningenrechter gewend. Deze heeft vervolgens vonnis bepaald.
De motivering van de beslissing
Uit het voorgaande is duidelijk dat er geen belang meer bestaat bij de oorspronkelijk gevorderde terbeschikkingstelling van stukken. De hierop gericht vordering moet dus nu worden afgewezen.
Partijen verschillen nog slechts van mening over de vraag wie de proceskosten dient te dragen. De voorzieningenrechter kan hierover kort zijn. Gedaagde had ten aanzien van de oorspronkelijke vordering een eerste stap moeten en kunnen zetten – zoals ook ter zitting naar voren gekomen is – door stukken in copie aan eiseres toe te zenden. Van behoorlijk procederende partijen mag echter worden verwacht dat zij samen kunnen vaststellen welke stukken eiseres in redelijkheid nodig had bij de voorbereiding van een proces tegen haar (voormalig) werkgever.
Toen partijen daarover uiteindelijk op voorstel van de voorzieningenrechter afspraken hadden gemaakt, lag het, gelet op de zojuist genoemde omstandigheden voor de hand dat zij ieder hun eigen proceskosten zouden dragen.
Dit ligt nog steeds voor de hand en dit zal de voorzieningenrechter dan ook bevelen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de gevorderde voorziening,
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken door mr. J.A.Z. Hooft Graafland in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 22 juli 2003.
de griffier de rechter