ECLI:NL:RBARN:2003:AI1617

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
100417/KG ZA 03-369
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.Z. Hooft Graafland
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig door onvoldoende vertrouwensbreuk

In deze zaak heeft eiser X, werkzaam als chauffeur bij de besloten vennootschap Y, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever Y na een ontslag op staande voet. Het ontslag vond plaats op 19 mei 2003, naar aanleiding van een rapport van het detectivebureau Crime Watch, dat op 15 mei 2003 was opgesteld. X betwist de juistheid van dit rapport en stelt dat zijn ontslag niet rechtsgeldig is, omdat er geen sprake is van een zodanige vertrouwensbreuk die zijn terugkeer naar het werk zou uitsluiten. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag beoordeeld, waarbij de instructies die aan X waren gegeven een centrale rol speelden. De rechter oordeelde dat Y onvoldoende had aangetoond dat er een dringende reden voor ontslag was, en dat het rapport van Crime Watch niet deugde als basis voor het ontslag. Bovendien was er onduidelijkheid over de uitleg van de instructies, wat de situatie verder compliceerde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Y X binnen 48 uur na betekening van het vonnis weer moet toelaten tot zijn werkzaamheden, en dat Y de kosten van de procedure moet dragen. Dit vonnis is uitgesproken op 18 juli 2003.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 100417 / KG ZA 03-369
Datum vonnis: 18 juli 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
X,
wonende te Ubbergen,
eiser bij dagvaarding van 18 juni 2003,
advocaat en procureur mr. A. Dregmans te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Y,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. P. Lardinois te Nuth.
Partijen worden hierna ook aangeduid als X en Y.
Het verloop van de procedure
X heeft Y ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Y heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Tijdens de zitting is op verzoek van de voorzieningenrechter nog een afschrift van het verslag van het functioneringsgesprek d.d. 31 oktober 2002 in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1. Y is een internationaal confectievervoerbedrijf.
Eén van de klanten van Y is S. Ten behoeve van de ritten voor S gelden voor de chauffeurs van Y aparte instructies (om de lading tegen diefstal te beveiligen) in aanvulling op hun arbeidsovereenkomsten. Deze zijn eind 2002 op schrift gesteld. X heeft deze instructies als gelezen, begrepen en geaccepteerd ondertekend.
2. Ten aanzien van de verzegeling van de vrachtauto's is in punt 15 van de instructies vermeld: "de verzegeling kan alleen maar worden verwijderd of aangebracht door een medewerker van S of de chauffeur in bijzijn van een medewerker van S. Indien dit niet correct gebeurt vertelt U vriendelijk en beleefd dat U niet accoord bent met de gevolgde procedure en toont U de personeelsinstruktie van S aan betreffende S medewerker. Indien dit niet tot het
gewenste resultaat leidt, neemt U direct contact op met kantoor in Nijmegen. U stopt met alle activiteiten, blijft bij de auto, rijdt dus niet weg en wacht op een telefoontje terug van Y."
3. In punt 17 van de instructies is vermeld:
"indien de punten 15 en 16 van de instructie niet uitgevoerd worden zoals hier vermeld, volgt bij constatering ontslag op staande voet. Regelmatig zal op een correcte uitvoering van de instructies gecontroleerd worden."
4. Met S is afgesproken dat het S is toegestaan om steekproefsgewijs een detectivebureau in te schakelen om chauffeurs van Y op hun ritten te volgen om te controleren of deze chauffeurs de instructies nakomen. Y heeft haar chauffeurs hiervan in kennis gesteld.
5. X is sinds 12 juli 1999 als chauffeur in dienst bij Y en rijdt S ritten. Op 15 mei 2003, tijdens een S rit, is X door twee medewerkers van het door S ingeschakelde detectivebureau Crime Watch gevolgd, die daarvan op 15 mei 2003 (abusievelijk gedateerd op 15 april 2003) hun eerste rapport hebben opgesteld. Op basis van dit rapport is X in een gesprek met Y op 19 mei 2003 op staande voet ontslagen
6. Bij brief van 27 mei 2003 heeft X de nietigheid van dit ontslag ingeroepen.
7. Y heeft bij de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen, een verzoekschrift ex artikel 7:685 BW ingediend om te komen tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog zou bestaan na het ontslag op staande voet. Deze procedure is op 4 juli 2003 ter zitting behandeld. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat dit verzoek bij beschikking van de kantonrechter van 11 juli 2003 is afgewezen.
Het geschil
1. X vordert, kort samengevat weergegeven, weder tewerkstelling als chauffeur en doorbetaling van zijn loon vanaf 1 juni 2003, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen.
2. Daartoe stelt X dat de inhoud van het rapport van Crime Watch van 15 mei 2003 onjuistheden bevat waarop zijn ontslag op staande voet niet gebaseerd had mogen worden. Uit dat rapport blijkt dat hij bij twee van de vijf filialen van S die hij op die dag heeft bezocht, namelijk in Hellevoetsluis en Middelharnis, de instructies niet nageleefd zou hebben. X betwist dit en stelt zich op het standpunt ook bij deze filialen de verzegeling van de auto op juiste wijze te hebben verbroken en aangebracht. Uit de tachograafschijf blijkt voorts dat hij geen snelheidsovertredingen als vermeld door Crime Watch heeft begaan. Dat hij het laadperron in Hellevoetsluis heeft geraakt met het achteruitrijden van de auto, kan X ontkennen noch bevestigen. De beschadigingen op het laadperron waren echter al aanwezig, aangezien er regelmatig door chauffeurs tegenaan gereden wordt.
Het rapport van 15 mei 2003 bevat veel onnauwkeurigheden die in latere rapporten zijn opgehelderd. X stelt dat dit Y echter niet kan baten, nu aan zijn ontslag op staande voet het rapport van 15 mei 2003 ten grondslag is gelegd. Bovendien valt te twijfelen aan het waarheidsgehalte van die latere rapporten, nu deze tot stand zijn gekomen op advies van Y en rekening houdend met het verweer van X, aldus X.
3. Y voert gemotiveerd verweer, welk verweer hierna, voor zover nodig, wordt besproken.
De beoordeling van het geschil
1. Centraal bij de beoordeling van onderhavig kort geding staan de instructies en de naleving daarvan door X. Daarbij heeft X terecht gesteld dat, nu aan zijn ontslag het rapport van 15 mei 2003 ten grondslag ligt, dit uitgangspunt voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het ontslag op staande voet dient te zijn.
2. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat er tussen partijen onduidelijkheid bestaat over de uitleg van punt 15 van de instructies. Daarin staat dat de verzegeling door de chauffeur mag worden verbroken in bijzijn van een medewerker van S. Onvoldoende duidelijk is of deze medewerker zich op dat moment direct naast de chauffeur moet bevinden, zoals Y stelt, of dat voldoende is dat de medewerker van S kan zien wat de chauffeur doet, ook al staat hij of zij op een afstand van enkele meters, zoals X de instructie uitlegt.
3. Wat daarvan ook zij, wat betreft de gang van zaken rond het ontslag en met name de feiten zoals deze uit het rapport van 15 mei 2003 blijken, sluit de voorzieningenrechter zich aan bij het oordeel van de kantonrechter daarover in zijn beschikking van 11 juni 2003. Volledigheidshalve wordt deze beschikking aan dit vonnis gehecht en als ingelast en herhaald beschouwd.
4. Anders dan in de procedure bij de kantonrechter te Nijmegen dient in deze procedure wel een (voorlopig) oordeel te worden gegeven of sprake is van een zodanige dringende reden dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Ter zitting is genoegzaam duidelijk geworden dat X niet geheel naar tevredenheid van Y functioneert. Met name is X minder flexibel inzetbaar dan Y zou wensen. Een en ander blijkt ook uit het, overigens op initiatief van de voorzieningenrechter, overgelegde verslag van het functioneringsgesprek d.d. 31 oktober 2002. Hierin zit echter geen waarschuwing vervat dat bij herhaling ontslag op staande voet zal volgen. Y kan dan wel in de instructie hebben opgenomen dat bij overtreding daarvan ontslag op staande voet zal volgen, maar dat betekent nog niet dat ook de rechter, indien het ontslag wordt betwist, het ontslag rechtsgeldig zal verklaren. Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Daargelaten dat X de gang van zaken op 15 mei 2003, zoals in het eerste rapport vermeld, heeft betwist, is een belangrijke factor of S van Y heeft geëist dat X, gelet op de wijze waarop hij op 15 mei 2003 goederen te Middelharnis en Hellevoetsluis heeft afgeleverd, haar winkels niet meer mag bevoorraden. Y heeft ter zitting bij monde van haar directeur P. Y verklaard dat dit niet het geval is; hij heeft op eigen initiatief X op staande voet ontslagen. Voorlopig geoordeeld kan het ontslag op staande voet niet op de daaraan ten grondslag liggende feiten worden gedragen, zodat de loonvordering voor toewijzing gereed ligt.
5. Y stelt zich voorts op het standpunt dat er door de handelwijze van X sprake is van verandering in de omstandigheden die tot een vertrouwensbreuk tussen partijen heeft geleid, waardoor van haar niet gevergd kan worden X weer toe te laten tot het werk. Van Y kan niet gevergd worden dat zij door het weer toelaten tot het werk van X haar relatie met S op het spel zet, aldus Y. X betwist dat er sprake is van een vertrouwensbreuk. Hij wil graag zijn werk bij Y weer hervatten.
6. Zoals hiervoor is overwogen heeft Y desgevraagd ter zitting aangegeven dat S naar aanleiding van de rapporten van Crime Watch over X geen actie heeft ondernomen richting Y. Ook niet bekend is welke waarde S zelf aan de inhoud van de rapporten toekent. Gesteld noch gebleken is dat S op grond van deze rapporten maatregelen jegens Y zal treffen. Wel heeft Y gesteld dat deze rapporten zullen bijdragen aan gebrek aan vertrouwen van S in Y als professionele vervoerder. Nu echter geen enkele reactie van S bekend is op deze rapporten, heeft Y deze stelling onvoldoende aannemelijk gemaakt.
7. Hoewel het niet met zoveel woorden door Y is gesteld, is het niet ondenkbaar dat de door Y gestelde verandering in de omstandigheden die volgens haar tot een vertrouwensbreuk hebben geleid, mede is gebaseerd op het verdere functioneren van X, los van of in combinatie met de verslaglegging daarvan in de rapporten van Crime Watch. Nu noch uit het functioneringsverslag, noch uit enig ander stuk blijkt van (ernstig) disfunctioneren van X of van situaties waarin X is aangezegd dat door zijn handelen het vertrouwen in hem ernstig is geschaad, kan hierin echter geen reden zijn gelegen daarop de vertrouwensbreuk mede te baseren.
8. Gelet op het bovenstaande kan daarom de kantonrechter in zijn oordeel over de verandering in de omstandigheden die tot een vertrouwensbreuk zouden hebben geleid, gevolgd worden.
Indien Y geen vertrouwen in het functioneren van X (meer) heeft, ligt het op haar weg om aan X kenbaar te maken waarin dat gebrek aan vertrouwen is gelegen, zodat X daarop kan anticiperen. Het rapport van 15 mei 2003 van Crime Watch en de nadien opgestelde rapporten, geven X in ieder geval onvoldoende inzicht daarin.
9. Voorshands geoordeeld zal dus ook de vordering van X om weer tot het werk te worden toegelaten, worden toegewezen. Aan de gevorderde dwangsom zal een maximum worden verbonden.
10. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Y de kosten van deze procedure dienen te dragen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
1. veroordeelt Y om X binnen tweemaal 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot zijn werkzaamheden, met name door hem weer te werk te stellen als chauffeur, conform de arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag en gedeelte van een dag dat Y daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00,
2. veroordeelt Y aan X het hem toekomende loon vanaf 1 juni 2003 te voldoen tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtmatig c.q. rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente over het aan X toekomende bedrag aan brutoloon vanaf 1 juni 2003, respectievelijk de vervaldag van iedere (toekomstige) loonbetaling tot aan de dag der voldoening,
3. veroordeelt Y in de kosten van deze procedure aan de zijde van X bepaald op € 989,16, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank (op rekeningnr. 1923.25.752 ten name van arrondissement 533 Arnhem)
a. € 703,00 voor salaris,
b. € 81,16 voor in debet gestelde exploitkosten,
c. € 153,75 voor in debet gesteld griffierecht
en het restant ad € 51,25 aan de procureur van eiser wegens zijn eigen aandeel in het griffierecht,
4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.Z. Hooft Graafland en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 18 juli 2003.
de griffier de rechter