ECLI:NL:RBARN:2003:AF4576

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
92979/ HA ZA 02-1685
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur door Stichting Betaald Voetbal Vitesse tegen V.O.F. Truffels en vennoten

In deze civiele procedure heeft de Stichting Betaald Voetbal Vitesse, gevestigd te Arnhem, een vordering ingesteld tegen V.O.F. Truffels en haar vennoten wegens onbetaalde facturen. De zaak betreft een overeenkomst die op 15 september 1996 is gesloten tussen de Stichting en Restaurant Truffels, waarbij het restaurant lid werd van de Business Club Vitesse Gelderland. Eiseres stelt dat gedaagde sub 1, V.O.F. Truffels, de factuur van 9 december 1996 ter waarde van fl. 7.500,-- (excl. BTW) onbetaald heeft gelaten, evenals een factuur voor twee kaarten voor een toernooi in 1997. Eiseres vordert betaling van in totaal € 6.130,11, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Gedaagden hebben de vordering betwist en aangevoerd dat gedaagde sub 1 niet met eiseres, maar met een andere rechtspersoon, S.B.V. Vitesse, zou hebben gecontracteerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het ontvankelijkheidsverweer van gedaagden niet opgaat, omdat zij geen andere contractspartij hebben kunnen aanwijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van eiseres niet inhoudelijk is bestreden, waardoor deze voor toewijzing vatbaar is.

De rechtbank heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en heeft hen in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 5 februari 2003 door mr. J.D.A. den Tonkelaar.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 92979 / HA ZA 02-1685
Datum vonnis: 5 februari 2003
Vonnis
in de zaak van
de stichting
STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
tegen
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. TRUFFELS,
gevestigd te Arnhem, en haar vennoten:
2. X,
wonende te Arnhem,
3. Y,
wonende te Arnhem,
gedaagden,
procureur mr. J.H.A.M. Hanssen.
1. Het verloop van de procedure
In deze procedure is bij dagvaarding een eis ingesteld. Eiseres heeft daarna een akte verzocht. Daarna is een conclusie van antwoord genomen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 Op 15 september 1996 is een overeenkomst gesloten tussen enerzijds de Stichting Betaald Voetbal Vitesse, te dezen vertegenwoordigd door haar directeur, de heer R en handelend onder de naam “Business Club Vitesse Gelderland” gevestigd te Arnhem (in de overeenkomst aangeduid als “BCVG”) en anderzijds Restaurant Truffels gevestigd te Arnhem, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X, in de functie van directeur (in de overeenkomst aangeduid als “kontraktant”).
2.2 Door de overeenkomst trad de kontraktant toe als lid van de BCVG. Het lidmaatschapsgeld bedroeg fl. 7.500,-- excl. BTW per jaar.
2.3 De overeenkomst is ondertekend door R namens SBV Vitesse en de heer X namens Restaurant Truffels.
2.4 Op 9 december 1996 heeft S.B.V. Vitesse aan Restaurant Truffels een factuur gezonden voor een bedrag van fl. 7.500,-- (excl. BTW) met als omschrijving “Business Club Vitesse Gelderland seizoen 96/97”.
3. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres stelt dat gedaagde sub 1. de factuur van 9 december 1996 (omgerekend € 3.998,94) onbetaald heeft gelaten. Voorts heeft gedaagde sub 1. een factuur van eiseres voor twee kaarten voor het Vierde Gelderland Toernooi van 5 augustus 1997 niet voldaan (inclusief administratiekosten € 39,70). Eiseres stelt dat haar Algemene Voorwaarden op de overeenkomsten met gedaagde sub 1. van toepassing zijn. Ingevolge deze voorwaarden is gedaagde sub 1. rente verschuldigd (tot en met 2 augustus 2002 € 1.429,47) alsmede buitengerechtelijke incassokosten (€ 662,--). Eiseres stelt dat gedaagden sub 2. en 3. naast gedaagde sub 1. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van voormelde bedragen.
2.2 Eiseres vordert derhalve, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden te veroordelen, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen € 6.130,11, vermeerderd met wettelijke rente over € 4.038,64 vanaf 2 augustus 2002 tot aan de dag der algehele voldoening, een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
2.3 Gedaagden hebben bij conclusie van antwoord de stellingen van eiseres in algemene termen betwist en hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eiseres, omdat gedaagde sub 1. (zij ontkent niet dat zij dat is geweest) niet met eiseres maar met een andere rechtspersoon, te weten S.B.V. Vitesse h.o.d.n. Business Club Gelderland, zou hebben gecontracteerd.
2.4 Gedaagden hebben om hun stellingen te illustreren de overeenkomst van 15 september 1996 en de faktuur van 9 december 1996 overgelegd, beide afkomstig van de Stichting Betaald Voetbal Vitesse, in de kop aangeduid als S.B.V. Vitesse en bij de ondertekening van de overeenkomst en bij vermelding van de bankrekening aangeduid als SBV Vitesse.
2.5 Gelet op het vorenstaande als ook op de omstandigheden:
- dat eiseres en gedaagden dezelfde overeenkomst overleggen om respectievelijk aan te geven dat eiseres een vordering heeft op gedaagden en dat gedaagde sub 1. niet met eiseres maar met de in deze stukken bedoelde S.B.V. Vitesse zou hebben gecontracteerd,
- dat de toevoeging h.o.d.n. Business Club Vitesse Gelderland noch de toevoeging dat S.B.V. Vitesse wordt vertegenwoordigd door R. Papenburg in de overeenkomst van 15 september 1996 iets met de identiteit van de optredende rechtspersoon te maken heeft, alsmede
- dat gedaagden geen andere natuurlijke of rechtspersoon als contractspartij weten te noemen dan de stichting die zij als S.B.V. Vitesse aanduiden en voor het overige ook niets hebben overgelegd waaruit van een andere natuurlijke of rechtspersoon blijkt,
komt de rechtbank tot het oordeel dat het ontvankelijkheidsverweer van gedaagden geen hout snijdt. Eiseres is derhalve ontvankelijk in haar vordering.
2.6 De rechtbank overweegt voorts dat gedaagden ingevolge artikel 128 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verplicht zijn bij antwoord alle excepties en hun antwoord ten principale naar voren te brengen op straffe van verval van de niet aangevoerde excepties en, als niet ten principale is geantwoord, van het recht dat alsnog te doen. Gedaagden hebben slechts een ontvankelijkheids-verweer gevoerd en er kennelijk voor gekozen van enig verweer ten principale af te zien. Daarmee hebben zij zichzelf het zwijgen opgelegd. Dit betekent dat het beleggen van een comparitie van partijen zinloos wordt. Nu de vordering van eiseres niet inhoudelijk is bestreden, is zij voor toewijzing vatbaar.
2.7 Als de in het ongelijk gestelde partij zullen gedaagden in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
verklaart eiseres ontvankelijk in haar vordering,
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, in die zin dat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen daardoor zullen zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen € 6.130,11, vermeerderd met wettelijke rente over € 4.038,64 vanaf 2 augustus 2002 tot aan de dag der algehele voldoening,
veroordeelt gedaagden in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op € 331,-- voor salaris en € 307,56 voor verschotten (€ 230,-- wegens griffierecht en € 77,56 wegens het exploit van dagvaarding),
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2003.
de griffier de rechter
Coll.: KV