Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 80224 / HA ZA 01-1907
Datum uitspraak: 31 oktober 2002
de vennootschap naar Belgisch recht
RESTAURANT LONCIN BVBA,
gevestigd te Antwerpen, België,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. P.C. Plochg te Arnhem,
advocaat mr. M. Kortekaas te Bergen op Zoom,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
APH SHIPPING B.V.,
gevestigd te Veenendaal, kantoorhoudende te Arnhem,
2. X,
wonende te Z,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
procureur mr. J.E. Brands te Arnhem,
advocaat mr. D.J.R.M. Braakenburg te Capelle aan den IJssel.
De partijen worden verder "Loncin", "APH Shipping" en "X" genoemd.
1. Het verloop van de procedure
In de onderhavige procedure zijn de volgende processtukken gewisseld:
· conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding, met producties;
· conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
· conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
· conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met een productie;
· akte in conventie, tevens conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
· akte uitlating producties.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
2.1 Loncin heeft ter gelegenheid van het evenement Sail 2001, gehouden op 5, 6, 7 en 8 juli 2001 in de Antwerpense haven, de schepen 'Castle' en 'Nostalgie' van APH Shipping gehuurd. Loncin heeft de Castle voor vier dagen (5, 6, 7 en 8 juli 2001) gehuurd (partijen verschillen van mening omtrent het aantal dagen dat Loncin de Nostalgie heeft gehuurd; Loncin meent dat het twee dagen was en APH Shipping vier). De betreffende overeenkomst tussen Loncin en APH Shipping is in september 2000 mondeling gesloten. Namens APH Shipping zijn alle gesprekken omtrent de overeenkomst gevoerd en alle afspraken omtrent de overeenkomst gemaakt door X, enig bestuurder van APH Shipping.
2.2 Loncin, een restaurant in Antwerpen, zou op de Castle en de Nostalgie een diner dansant aan gasten aanbieden, terwijl APH Shipping de schepen onder meer door de Antwerpense haven zou varen, langs/tussen de Sail-schepen. Dit was uitdrukkelijk afgesproken tussen partijen. Loncin heeft op de Castle onder andere gasten ontvangen die hun kaartje via het bedrijf Eventum hadden geboekt. Eventum heeft Loncin uiteindelijk niet betaald voor deze gasten.
2.3 In mei 2001 heeft Loncin aan APH Shipping meegedeeld dat de Belgische scheepvaartautoriteiten extra controles uitoefenen en het derhalve belangrijk was dat de scheepspapieren van de Castle en de Nostalgie in orde zouden zijn. Loncin heeft APH Shipping daarbij geïnformeerd over het feit dat de Belgische autoriteiten voor de vaart met passagierschepen op een gedeelte van De Schelde, waaronder De Schelde bij Antwerpen (waar de Castle en de Nostalgie zouden gaan varen), voorschrijven dat een schip van een 'certificaat van onderzoek voor de Rijn' is voorzien, alsmede moet voldoen aan een aantal technische eisen. APH Shipping deelde daarop aan Loncin mede dat schepen voldeden aan de Nederlandse en Europese eisen. De Nederlandse Scheepvaartinspectie had APH Shipping bericht dat de twee schepen geldige certificaten hadden en dus geschikt waren voor gebruik in Nederland en België.
2.4 Op donderdag 5 juli 2001 is de Castle gebruikt door Loncin zonder problemen. Op vrijdagavond 6 juli 2001 is de Belgische waterpolitie twee keer aan boord gekomen van de Castle, waarbij tijdens het tweede bezoek van de politie het schip terug naar de kade moest (rond 23.30 uur), omdat volgens de Belgische scheepvaartpolitie de papieren niet in orde waren. De Nostalgie heeft vrijdag 6 juli gevaren zonder problemen. Op zaterdagochtend 7 juli 2001 is de Belgische Scheepvaartinspectie weer aan boord van de Castle gekomen. Er bleken onvoldoende reddingsvlotten aan boord. Die heeft APH Shipping toen aangevuld. Uiteindelijk heeft de Castle op 7 juli overdag voor een deel volgens het vaarschema gevaren. Die avond gedurende het diner aan boord van de Castle, is het schip aan de kade blijven liggen (op last van de politie). Ook de Nostalgie werd na overheidscontrole op zaterdag 7 juli afgekeurd, waardoor het schip zaterdagavond niet kon varen. Loncin heeft de gasten van de Castle en de Nostalgie die avond in twee van Antwerp Bunker Service N.V. gehuurde bootjes, de Matina en de Elisabeth, langs de Sail-schepen gevaren. Die avond heeft Loncin taxi's ingezet om haar gasten te vervoeren. Op zondag 8 juli 2001 heeft de Castle gevaren, echter op het Nederlandse deel van De Schelde (dat is niet het deel van De Schelde waar de Sail-schepen (zouden) varen). De Castle was die dag vertrokken vanaf Hansweert in plaats van Antwerpen en Loncin had bussen ingezet om gasten tussen Antwerpen en Hansweert te vervoeren. Een deel van de zaterdagavondgasten maakte gebruik van een vrijkaartje voor de rondvaart van zondag met de Castle (ter compensatie van Loncin verkregen). Loncin heeft voorts ter compensatie sommige gasten een diner in haar restaurant in Antwerpen aangeboden. Ook heeft Loncin enkele gasten een restitutie van de betaalde kosten gegeven.
2.5 Op de overeenkomst tussen partijen zijn de 'Algemene Voorwaarden van toepassing op de vervoer- en horecaovereenkomsten van APH Shipping B.V.' (verder: 'de algemene voorwaarden') van toepassing. Deze luiden onder andere:
" Artikel 7: Niet toerekenbare nakoming/overmacht
10.2 Shipping B.V. is te allen tijde bevoegd te bepalen, dat de
weersomstandigheden, hoog of laag water, het geblokkeerd zijn van vaarroutes en vergelijkbare omstandigheden, ook die betrekking hebben op het schip en het vervoer c.q. de vaart en/of vaarweg, het niet toelaten om te varen of het noodzakelijk te maken om het vervoer te wijzigen, dan wel af te breken respectievelijk de plaats van afvaart of aankomst te veranderen, zonder dat Shipping B.V. tot enige schadevergoeding gehouden is.
7.2 Als overmacht voor Shipping B.V., die maakt dat een eventuele
daardoor veroorzaakte tekortkoming Shipping B.V. niet kan worden toegerekend, zal gelden iedere voorziene of onvoorziene, voorzienbare of onvoorzienbare omstandigheid die het uitvoeren van de horecaovereenkomst door Shipping B.V. zodanig bemoeilijkt dan het uitvoeren van de horecaovereenkomst onmogelijk maakt dan wel bezwaarlijk wordt.
7.3 In al die gevallen, als genoemd in het voorgaande lid, zal
Shipping B.V. trachten mee te werken om een alternatief of
oplossing te vinden. Een en ander tegen vergoeding door de huurder van alle extra kosten, die Shipping B.V. hierbij maakt. Voor deze extra kosten is Shipping B.V. gerechtigd, alvorens verder te presteren, van de koper een vooruitbetaling of zekerheid te eisen.
Artikel 12: Rente en kosten
12.3 (……)
De buitengerechtelijke incassokosten bedragen 15% van het door de koper verschuldigde bedrag, met een minimum van
¦ 250,00 en zijn in ieder geval verschuldigd indien Shipping B.V. voor de invordering een derde heeft ingeschakeld. Reeds het enkele inschakelen van een derde leidt tot gehoudenheid tot betaling door de huurder van de buitengerechtelijke kosten zonder dat Shipping B.V. gehouden is aan te tonen dat Shipping B.V. deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt.
Artikel 15: Toepasselijk recht
15.1 Op alle aanbiedingen en overeenkomsten van Shipping B.V. en de uitvoering daarvan is Nederlands recht van toepassing."
3. Het geschil in conventie en in reconventie
In conventie
3.1 Loncin vordert in conventie de veroordeling van APH Shipping en X bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar binnen vijf dagen na betekening van het vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting, als de een betalende de ander zal zijn bevrijd, van een bedrag van
B.Fr. 2.955.115,- (€ 73.255,39) zijnde de geleden schade, althans een bedrag dat de rechtbank in goede rechtspraak zal vaststellen, exclusief (naar de rechtbank begrijpt te vermeerderen met) de wettelijke rente vanaf 5 september 2001, alsmede betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
¦ 9.003,- (€ 4.085,38), met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure in conventie.
3.2 Loncin stelt hiertoe kort gezegd dat APH Shipping toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst tussen Loncin en APH Shipping met betrekking tot het verhuren van een tweetal schepen genaamd 'Castle' en 'Nostalgie'. Loncin heeft van APH Shipping deze twee schepen gehuurd voor respectievelijk vier en twee dagen gedurende het evenement Sail 2001 in Antwerpen. Loncin, een restaurant in Antwerpen, zou op de twee schepen een diner aan gasten aanbieden, terwijl de Castle en de Nostalgie langs Sail-schepen zou varen. Nu de twee schepen van APH Shipping onder meer niet over de vereiste certificaten beschikten (op grond van Belgische regelgeving) en als gevolg daarvan grote delen van het evenement Sail 2001 aan de kade moesten liggen, heeft APH niet aan haar verplichtingen voldaan en is zij aansprakelijk voor de door Loncin geleden schade, aldus Loncin. De schade bestaat onder andere uit de huurprijs van vervangende schepen en aantasting van eer en goede naam. X treft als directeur en enig bestuurder van APS Shipping een zodanig verwijt aan de toerekenbare tekortkoming van APH Shipping dat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door die tekortkoming, aldus Loncin.
3.3 APH Shipping en X hebben de vordering in conventie gemotiveerd betwist.
In reconventie
3.4 In reconventie vordert APH Shipping een veroordeling van Loncin tot betaling aan haar van een bedrag van € 18.448,03, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2001, met veroordeling van Loncin, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure in reconventie. De gevorderde hoofdsom ziet op een bedrag aan onbetaald gebleven eindfacturen, plus een verhoging van 15%, op basis van artikel 12 van de algemene voorwaarden van APH Shipping.
3.5 Loncin heeft op haar beurt de vordering in reconventie gemotiveerd betwist.
4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
In conventie en in reconventie
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1 De rechtbank is op grond van artikel 2 van het EEG-Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX) juncto artikel 126 lid 1 en 7 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) oud bevoegd: de gedaagde partij X is gevestigd in het arrondissement van deze rechtbank. Ingevolge artikel 6 lid 3 EEX is de rechtbank tevens bevoegd van de reconventionele vordering kennis te nemen.
4.2 Vervolgens dient te worden vastgesteld welk recht op de rechtsverhouding van toepassing is. Partijen hebben zich hierover niet expliciet uitgelaten, echter artikel 15 van de algemene voorwaarden van APH Shipping (productie 1 bij de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie) bepaalt dat het Nederlandse recht van toepassing is met betrekking tot (de uitvoering van) overeenkomsten van APH Shipping. Nu uit de stellingen van de partijen geen aanwijzing valt af te leiden dat zij anders dan Nederlands recht wensen toe te passen, mag ervan worden uitgegaan dat zij al of niet met een beroep op de algemene voorwaarden van APH Shipping, het ermee eens zijn dat op de rechtsverhouding tussen partijen Nederlands recht van toepassing is.
In conventie
Heeft APH Shipping aan haar verplichtingen voldaan?
4.3 Een onderdeel van de overeenkomst tussen APH Shipping en Loncin ziet op het varen met de Castle en de Nostalgie langs/tussen de Sail-schepen, terwijl de gasten van Loncin aan boord van de Castle en de Nostalgie zijn. Loncin benadrukt dit meermalen en APH Shipping betwist het niet. Ook blijkt dit onder ander uit enkele producties, bijvoorbeeld de brief d.d. 9 juli 2001 van de heer Verstrepen (productie 5 bij de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie). Zo schrijft Verstrepen dat de prospectus van Loncin 'varen tussen alle grote zeilschepen' beloofde.
4.4 Uiteindelijk heeft APH Shipping niet geheel aan dit onderdeel van de overeenkomst voldaan. Zo hebben de Castle en de Nostalgie deels gedurende het evenement Sail 2001 aan de kade gelegen en heeft de Castle op 8 juli 2001 niet op het stuk van De Schelde gevaren waar het evenement plaatsvond (het Antwerpense deel van De Schelde). Loncin heeft dit falen zelf gedeeltelijk opgelost door op zaterdagavond 7 juli bootjes te huren waarmee haar gasten alsnog van een vaartocht langs de Sail-schepen konden genieten. APH Shipping merkt in dit verband op dat de gasten van Loncin hierdoor hebben gekregen wat ze verlangden en tevreden waren. Ook merkt APH Shipping op dat de gasten die gebruik maakten van een vrijkaartje voor een 8 juli daarmee volledig gecompenseerd zijn. APH Shipping lijkt met die mededeling aan te geven zij aan haar verplichting uit de overeenkomst heeft voldaan. De uiteindelijke tevredenheid van Loncins gasten doet echter in zoverre niet ter zake, dat het geen graadmeter is voor de vraag of APH Shipping de overeenkomst is nagekomen. Een verplichting van APH Shipping was het varen langs de Sail-schepen met de Castle en de Nostalgie en dat is deels niet geschied. APH Shipping is dus (deels) haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen.
Is het niet nakomen toerekenbaar?
4.5 APH Shipping stelt dat een eventueel niet nakomen van haar kant haar niet kan worden toegerekend. Zij beroept zich op overmacht. Zij stelt dat de Nederlandse Scheepvaartinspectie haar had meegedeeld dat beide schepen voldeden aan Europese normen. Zowel voor de Castle als de Nostalgie beschikte zij over geldige certificaten voor gebruik in België (op Europese rivieren en kanalen) en voor de Nostalgie beschikte APH Shipping ook nog over een Rijnvaartcertificaat, aldus APH Shipping. Zij stelt ook dat beide schepen waren goedgekeurd voor zone 2, 3 en 4 (waarbij voor zone 3 strengere eisen gelden dan voor zone 4 en voor zone 2 gelden weer strengere eisen dan voor zone 3 etc.) en De Schelde valt onder zone 3. APH Shipping stelt dat de papieren van de Castle en de Nostalgie in feite in orde waren, maar de Belgische scheepvaartpolitie concludeerde dat de papieren niet voldeden op basis van willekeurig en dwars gedrag van de controlerende Belgische ambtenaar, die onterecht eisen voor zone 1 stelde. APH Shipping heeft ook gesteld dat de papieren van de schepen niet in orde waren, maar gezien haar latere stelling gaat de rechtbank ervan uit dat APH Shipping met haar eerdere standpunt doelde op het oordeel van de controlerende Belgische ambtenaar en niet op haar eigen oordeel.
4.6 Loncin stelt echter dat de papieren van de Castle en de Nostalgie niet in orde waren. Zij stelt dat zij APH Shipping tevoren uitdrukkelijk had geattendeerd op de specifieke Belgische regelgeving omtrent varen op het deel van De Schelde waar de Sail 2001 plaatsvond. APH Shipping heeft slechts bij de Nederlandse Scheepvaartinspectie geïnformeerd of haar schepen voldeden aan Europese normen. Dit onderzoek is onvoldoende, aldus Loncin.
4.7 Het had op de weg van APH Shipping gelegen expliciet onderzoek te verrichten naar de speciale voorschriften op het deel van De Schelde waar de Sail 2001 plaatsvond, omdat het haar verantwoordelijkheid was te zorgen dat haar schepen in overeenstemming met de Belgische regels waren. Zij was op de hoogte waar Loncin wilde varen (dat maakte zelfs deel uit van de overeenkomst) en APH Shipping was bovendien geattendeerd op de speciale Belgische voorschriften. APH Shipping heeft enkel geïnformeerd bij de Nederlandse Scheepvaartinspectie. Eventueel niet in orde zijn van haar papieren in dat geval komt dan voor rekening van APH Shipping. De rechtbank gaat in beginsel uit van de juistheid van de constatering van de Belgische scheepvaartpolitie waar het gaat om de constatering dat de papieren van de Castle en de Nostalgie niet in orde waren. Echter APH Shipping stelt expliciet dat de papieren van de schepen wel in orde waren (APH Shipping heeft daar voldoende voor gesteld) en dat het afkeuren van de schepen enkel te wijten is aan een vooringenomen optreden van een Belgische ambtenaar. Ingeval de papieren daadwerkelijk in overeenstemming blijken met de geldende Belgische regels en de schepen ten onrechte aan de kade zijn gehouden, dan kan het niet nakomen van APH Shipping niet aan haar worden toegerekend. Dan is er sprake van overmacht, artikel 6:75 BW. Nu APH Shipping zulks uitdrukkelijk stelt en ook expliciet bewijs aanbiedt van deze stellingname, zal de rechtbank APH Shipping overeenkomstig het door haar gedane bewijsaanbod in de gelegenheid stellen dit te bewijzen.
4.8 Ingeval APH Shipping dit niet bewijst, is het tekortschieten aan haar toe te rekenen, het is tenslotte de verantwoordelijkheid van APH Shipping dat papieren van haar schepen in orde zijn. Andere verweren die APH Shipping noemt bieden voorts geen uitweg voor haar. Zo stelt zij ook dat sprake is van overmacht, aangezien zij geen controle en invloed heeft op afspraken die Loncin met haar gasten maakt. APH Shipping licht dit verder niet toe, maar voor zover zij doelt op het varen langs de Sail-schepen wordt het verweer afgewezen, het varen langs Sail-schepen maakte tenslotte onderdeel uit van de overeenkomst tussen APH Shipping en Loncin.
4.9 Daarnaast doet APH Shipping een beroep op haar algemene voorwaarden, met name artikel 7.2, dat volgens APH Shipping een contractuele uitbreiding is van overmacht. Artikel 7.2 noemt situaties die overmacht opleveren. Het oordeel van de rechtbank omtrent de algemene voorwaarden is afhankelijk van de uitkomst van de bewijsopdracht. Ingeval APH Shipping bewijst dat de papieren van de schepen in orde waren (en de schepen dus ten onrechte aan de kade zijn gehouden) is, zoals vermeld, sprake van overmacht (op grond van artikel 6:75 BW) en is een beroep op de algemene voorwaarden niet meer nodig. Eventueel onredelijk bezwarendheid van artikel 7.2 van de algemene voorwaarden, zoals Loncin stelt, doet dan niet ter zake. Ingeval APH Shipping niet bewijst dat de papieren in orde waren (en dus vaststaat dat ze niet overeenstemden met de Belgische regelgeving), komt haar mogelijk een beroep toe op artikel 7.2 van de algemene voorwaarden. De situatie die zich heeft voorgedaan (niet beschikken over de juiste papieren) valt, in tegenstelling tot hetgeen Loncin stelt, wel onder de in artikel 7.2 genoemde omstandigheden. Het in orde brengen van papieren door APH Shipping is een verplichting van APH Shipping uit de overeenkomst. Het is te scharen onder een 'voorziene' of 'voorzienbare' omstandigheid (artikel 7.2) die het uitvoeren van de horecaovereenkomst door APH Shipping onmogelijk maakt. Loncin stelt dat de algemene voorwaarden waar APH Shipping zich op beroept onredelijk bezwarend zijn. De sanctie op onredelijk bezwarendheid is ingevolge artikel 6:233 sub a BW vernietiging (voor de rechterlijke vernietiging geldt artikel 3:51 BW), echter Loncin heeft daar geen beroep op gedaan (en heeft daar voorts ook onvoldoende voor gesteld) en de rechtbank kan artikel 7.2 dan ook niet vernietigen. De rechtbank is echter wel van mening dat toepassing van artikel 7.2 in het onderhavige geval niet redelijk en billijk is, het bereik van het artikel is te vergaand. Toepassing zou tenslotte betekenen dat APH Shipping haar taak omtrent het in orde brengen van papieren van haar schepen (voorbereidende werkzaamheden) kan verzaken zonder dat het aan haar kan worden toegerekend. Artikel 7.2 mag derhalve geen toepassing vinden.
Schade van Loncin
4.10 De vraag of Loncin recht heeft op (gedeeltelijke) vergoeding van de door haar aangevoerde schade komt nader aan de orde wanneer duidelijkheid bestaat omtrent het opgedragen bewijs. Ingeval sprake blijkt van overmacht van de kant van APH Shipping heeft Loncin geen recht op vergoeding van haar schade die zij als gevolg van de niet nakoming heeft geleden. Voor zover de tekortkoming toerekenbaar blijkt heeft Loncin recht op vergoeding van haar schade geleden als gevolg van de tekortkoming.
X aansprakelijk in privé?
4.11 Loncin stelt dat X als directuer en enig bestuurder van APH Shipping in naam van APH Shipping verplichtingen is aangegaan en vervolgens toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van die verplichtingen. Loncin stelt dat X wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat APH Shipping niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en X derhalve een zodanig verwijt treft dat hij privé aansprakelijk is voor de schade die Loncin heeft geleden door de niet nagekomen overeenkomst.
4.12 De overeenkomst waar het in deze zaak over gaat is een overeenkomst tussen APH Shipping en Loncin. Voor zover Loncin bedoelt dat X heeft gewanpresteerd tegenover Loncin met betrekking tot deze overeenkomst is dat niet mogelijk. Voor zover Loncin heeft bedoeld dat X een onrechtmatige daad heeft gepleegd tegenover haar is dat wel mogelijk. Voor de vraag of X privé aangesproken kan worden is beslissend of hij als bestuurder persoonlijk een toerekenbare onrechtmatige daad heeft gepleegd tegenover Loncin (de wederpartij), oftewel of X ter zake van de schade persoonlijk een verwijt treft. Een persoonlijk verwijt kan worden aangenomen indien de bestuurder bij het aangaan van de overeenkomst wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Loncin heeft echter slechts bovengenoemde regel genoemd zonder concreet feiten te stellen waaruit blijkt dat X hier een persoonlijk verwijt treft. Loncin heeft onvoldoende gesteld om tot bewijs op dit punt toegelaten te worden en de vordering van Loncin jegens X zal dan ook worden afgewezen.
In reconventie
4.13 In reconventie vordert APH Shipping betaling door Loncin van een drietal eindfacturen van 16 november 2001, totaal
€ 16.042,03 (alsmede een verhoging van 15% van dat bedrag op grond van de algemene voorwaarden). Het bedrag bestaat uit kosten van genuttigde dranken en gebruikte rookwaar aan boord van de Castle en de Nostalgie, huur van linnen, kosten voor personeel en nog een restant van de huurprijs van de schepen. Loncin erkent het gebruik van consumpties, rookwaar, linnen en personeel, maar zij bestrijdt de hoogte van de gefactureerde bedragen daarvoor. Loncin is APH Shipping dus een vergoeding voor dit gebruik verschuldigd; omtrent de hoogte van de vergoeding bestaat nog onduidelijkheid. Verschuldigdheid staat overigens vast ongeacht de uitkomst van het opgedragen bewijs. Ook als blijkt dat APH Shipping toerekenbaar tekortgeschoten is ten opzichte van Loncin, is Loncin verplicht de consumpties e.d. te betalen, deze zijn tenslotte genuttigd (APH Shipping is dat deel van de overeenkomst nagekomen). De in de onderhavige procedure (in conventie en reconventie) eventueel vastgestelde geldelijke verplichtingen kunnen uiteindelijk over en weer worden verrekend.
4.14 Met betrekking tot de vermelde kosten op drie rekeningen van 16 november 2001, voor zover deze geen betrekking hebben op het restant van de huurprijs, merkt de rechtbank het volgende op. APH Shipping legt facturen over zonder de daarop vermelde (en gevorderde) bedragen nader te onderbouwen. Nu Loncin de juistheid (de hoogte) van de genoemde bedragen gemotiveerd betwist is het aan APH Shipping de gevorderde bedragen te onderbouwen. De rechtbank zal APH Shipping overeenkomstig het door haar gedane bewijsaanbod in de gelegenheid stellen de hoogte van de factuurbedragen te bewijzen.
4.15 APH Shipping vordert ook een niet betaald restant van de huurprijs voor beide schepen. Loncin betwist dat zij een deel van de huurprijs niet heeft betaald. Het had op de weg van Loncin gelegen aan te geven of zij de door APH Shipping gestelde huurprijzen (B.Fr. 400.000,- voor de Castle en
B.Fr. 200.000,- voor de Nostalgie) betwist, of op het standpunt staat dat zij die prijzen geheel bij aanbetaling heeft voldaan. Nu Loncin daarin niet duidelijk is, is dit deel van de vordering
(B.Fr. 6.493,-) als onvoldoende gemotiveerd weersproken, toewijsbaar althans in verrekening te brengen.
In conventie en in reconventie
4.16 De rechtbank gaat ervan uit dat APH Shipping het bewijs (zie overwegingen 4.7 en 4.14) geheel of grotendeels zal willen leveren door geschriften. APH Shipping wordt aanbevolen - om nodeloze getuigenverhoren te voorkomen - haar schriftelijk bewijs zo spoedig mogelijk aan Loncin over te leggen opdat de partijen op zo veel mogelijk onderdelen zonder getuigenverhoren tot overeenstemming kunnen komen.
4.17 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. Hoger beroep van dit vonnis staat alleen open tegelijk met dat van het eindvonnis (overgangsbepaling artikel VII lid 2 bij het op
1 januari 2002 in werking getreden Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) jo artikel 337 lid 2 Rv).
In conventie en in reconventie
staat APH Shipping toe feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat de papieren van de schepen de Castle en de Nostalgie op 5, 6, 7 en 8 juli 2001 overeenstemden met de geldende Belgische regels en de schepen in die dagen ten onrechte niet mochten varen op het Belgische deel van De Schelde waar het evenement Sail 2001 op dat moment plaatsvond;
staat voorts APH Shipping toe feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat Loncin de bedragen op de drie facturen van 16 november 2001, met uitzondering van het bedrag met betrekking tot het restant van de huurprijs, aan APH Shipping verschuldigd is;
bepaalt dat, voor zover APH Shipping dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, de getui-gen door de rechtbank (mr. M.L. Drabbe) gehoord zullen worden in het Paleis van Justitie aan de Walburg-straat 2-4 te Arnhem op een door de recht-bank vast te stellen datum en tijd (op een dinsdag);
bepaalt dat, voor zover APH Shipping schriftelijk bewijs wil leveren, zij haar schriftelijke bewijsstukken zo spoedig mogelijk (zie overweging 4.16) aan Loncin maar uiterlijk twee weken voor de datum van het getuigenverhoor aan Loncin en de rechtbank zal toezenden;
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag- waarop dit vonnis is uitge-sproken voor het opgeven van eventuele getuigen met hun respectieve verhin-derdagen alsmede de verhinderdagen (alleen dinsdagen) van partijen en hun advoca-ten in de maanden januari tot en met maart 2003, waarna dag en uur van het getui-genver-hoor zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de gedane opgave(n) vastgestelde tijdstip behoudens dringende redenen niet zal worden gewij-zigd;
verstaat dat bij gebreke van de gevraagde opgave van getuigen geen gelegen-heid meer zal worden gegeven voor het doen horen van getuigen;
verwijst in dat geval de zaak naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgespro-ken, voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Loncin of voor bepaling datum vonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Drabbe en uitge-spro-ken in het openbaar op 31 oktober 2002.