X betoogt dat de school omdat zij Y zonder grondig voorafgaand antecedentenonderzoek op school liet rondlopen en daardoor de gelegenheid bood in contact te komen met zijn latere slachtoffer(s) tegenover X onrechtmatig handelde.
De school heeft hierop het volgende betoogd. Bij haar bestaat de mogelijkheid voor oud-leerlingen - vaak kwetsbare personen die de school als een veilige plek hebben leren kennen en daar nog contacten hebben - om op school langs te komen en als daarvoor de gelegenheid is, een praatje te maken met een leraar, een deel van een les bij te wonen, of, zoals in Ys geval, een praatje te maken met de conciërge en dan enkele klusjes te verrichten. De school is ervan overtuigd dat zij voldoende deed om haar leerlingen te beschermen, en zij heeft nooit aanleiding gezien om haar controle te verscherpen, laat staan uit te breiden tot wat er zich buiten de school tussen (oud-)leerlingen afspeelde.
De rechtbank oordeelt op dit punt als volgt.
Het moet de school, gelet op het soort onderwijs dat zij geeft, vrij staan oud-leerlingen de mogelijkheid te bieden op de hier omschreven wijze af en toe voor een bezoekje terug te keren naar hun oude school zonder dat dit beleid de school verplicht ten aanzien van al die oud-leerlingen een grondig antecedenten-onderzoek uit te voeren. Dit zou het hier bedoelde beleid van de school illusoir
- want vrijwel onuitvoerbaar - maken, maar bovendien is een algemeen antecedentenonderzoek niet nodig omdat het gaat om een beperkte gemeenschap, waarin docenten en staf de leerlingen en oud-leerlingen kennen en bezoek bovendien - naar onweersproken is aangegeven ter comparitie - nooit plaatsvond zonder aanmelding bij personeel, dat vervolgens het verloop van het bezoek plande. Dat zowel de leerlingen als de oud-leerlingen kwetsbare, 'moeilijke' personen zijn - overigens ook de reden voor de school om deze opvang mogelijk te maken - verandert daaraan niets.
Anderzijds dient een school als deze, zodra haar waarschuwingen of aanwijzingen voor het kunnen ontstaan van misstanden, gelet op de hoge mate van kwetsbaarheid van haar leerlingen, maatregelen te nemen.
X voert niet aan dat er zich concrete gebeurtenissen hebben voorgedaan die de school tot nader onderzoek, hetzij in het algemeen, hetzij gericht op de persoon van Y, hadden moeten brengen. Hij betoogt slechts dat de school in het algemeen de antecedenten van wie op haar terrein komen, moet nagaan, welk betoog hierboven is verworpen. Gelet op het voorgaande is dit onvoldoende om tot de conclusie te kunnen leiden dat de school onrechtmatig gehandeld zou hebben. Zou X betoogd hebben - quod non - dat er zich concrete gebeurtenissen hebben voorgedaan die de school hadden moeten waarschuwen, dan zou dit anders zijn geweest en zou hij tot het bewijs van deze gebeurtenissen zijn toegelaten.