Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/094135-01
Datum zitting : 30 januari 2002
Datum uitspraak : 13 februari 2002
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
thans gedetineerd in HVB Arnhem, Ir.Molsweg 5
Arnhem.
Raadsman: mr. F. Backer, advocaat te Bennekom
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2001 te Doesburg opzettelijk en met
voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, "slachtoffer" van het leven heeft
beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig
overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, in elk geval
opzettelijk, voornoemde "slachtoffer" meerdere malen met een mes in het lichaam
heeft gestoken, tengevolge waarvan die "slachtoffer" is overleden;
(parketnummer 094135/01)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevinden zich twee vorderingen na voorwaardelijke veroordeling (parketnummers 05.07745-00 en 05.077085-01), welke vorderingen op de bij de wet voorgeschreven wijze aan veroordeelde zijn betekend en waarvan hierna fotokopieën (respectievelijke bijlagen Ia en Ib) zijn ingevoegd en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 30 januari 2002 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. F. Backer, advocaat te Bennekom.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte TBS met dwangverpleging zal worden opgelegd.
Voorts vordert de officier van justitie dat de onder verdachte inbeslaggenomen messen worden onttrokken aan het verkeer. Ten aanzien van de inbeslaggenomen ketting vordert de officier van justitie dat deze wordt teruggegeven aan de verdachte.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05.077045-00 vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 1 maand jeugddetentie, die door de kinderrechter in het arrondissement Arnhem op 29 september 2000 voorwaardelijk is opgelegd, te vervangen door 15 dagen gevangenisstraf.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05.077085-00 vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 2 maanden jeugddetentie, die door de kinderrechter in het arrondissement Arnhem op 1 juni 2001 voorwaardelijk is opgelegd, te vervangen door 1 maand gevangenisstraf.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2001 te Doesburg opzettelijk en met
voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, "slachtoffer" van het leven heeft
beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig
overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, in elk geval
opzettelijk, voornoemde "slachtoffer" meerdere malen met een mes in het lichaam
heeft gestoken, tengevolge waarvan die "slachtoffer" is overleden;
(parketnummer 094135/01)
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten ten laste zijn gelegd, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
5. De strafbaarheid van verdachte
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting een beroep gedaan op noodweer, dan wel noodweer-exces.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat er bij verdachte weliswaar sprake was van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, maar dat het aan verdachte zelf is te wijten dat hij de grenzen van een noodzakelijke verdediging heeft overschreden en daarbij veel te ver is gegaan. De rechtbank acht hiervoor van belang dat verdachte wist dat er plannen waren om hem van zijn ketting te beroven. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden de ketting duidelijk zichtbaar te dragen, zelfs op het moment dat hij zich inliet met het handelen in drugs. De rechtbank stelt vast dat verdachte het mes op voorhand heeft meegenomen en dat hij daarnaast onder invloed was van alcohol, terwijl hij wist dat hij onder invloed van alcohol agressief kan reageren.
Verder acht de rechtbank niet aannemelijk dat het slachtoffer bij verdachte een mes in de richting van de keel heeft gehouden, nu verdachte bij de politie hierover niet heeft verklaard, dit relaas niet door de overige getuigenverklaringen wordt ondersteund, en zijn verklaring daarover ter terechtzitting niet consistent is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen verwerpt de rechtbank het beroep op noodweer dan wel noodweerexces.
Voorts is over verdachte een multi-disciplinair rapport opgemaakt door dr. J.J. Baneke, klinisch psycholoog, en dr. L.H.W.M. Kaiser, psychi-ater, geda-teerd 23 januari 2002, waarin zij conclu-deren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermo-gens, zodat verdachte alstoen wel inzicht had in de wederrechte-lijkheid van de begane feiten, maar hij zijn wil verminderd conform een dergelijk besef kon bepalen. Het tenlastegelegde kan verdachte, indien althans bewezen, dan ook verminderd worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich met die conclusie en maakt die tot de hare.
Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 2 januari 2002;
- een voorlichtingsrapportage van de Jeugdreclassering Gelderland, gedateerd 29 januari 2002, betreffende verdachte.
- het onder 5. genoemde rapport.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt:
Verdachte heeft in blinde woede met een mes op het slachtoffer ingestoken. Het slachtoffer is aan de gevolgen van 22 steek- en snijwonden overleden. De rechtbank acht dit feit schokkend voor de nabestaanden, degenen die getuige waren van het feit alsmede voor de samenleving in het algemeen. Een forse strafrechtelijke reactie is daarom op zijn plaats. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat het steken door verdachte mede het gevolg was van een hevige gemoedsbeweging voortvloeiende uit de beroving van zijn koningsketting door het latere slachtoffer. Een gevangenisstraf van 2 jaar is derhalve een passende sanctie.
Uit voormeld deskundigenrapport vermeldt blijkt voorts het volgende.
"Op grond van betrokkenes huidige persoonlijkheidsstoornis en mede gezien de voorgeschiedenis van een toenemend aantal delicten met geweld, vernieling en mishandeling tijdens de afgelopen twee jaren, moet de kans op recidive groot geacht worden. De psychosociale omstandigheden waaronder betrokkene is opgegroeid, alsmede de omstandigheden waarin hij nu leeft, werkt, dealt en uitgaat vergroten de kans op ontsporing. Betrokkene reageert in buitensporig middelengebruik en uitgaan de spanning die hij in de rest van zijn leven zeer snel opbouwt, af. Hij is niet in staat een en ander op een gezonde manier anders te reguleren.
Het ontbreken van een duidelijke gewetensfunctie, van empathie en van introspectie, in combinatie met de zeer defensieve, achterdochtige, soms waarschijnlijk niet zo betrouwbare houding, verhogen de kans op recidive en maken vrijwillige veranderingsmogelijkheden erg dubieus."
De deskundigen adviseren derhalve betrokkene de maatregel van terbeschik-kingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten in aanmerkingnemend de algemene veiligheid van personen het opleggen van na te noemen maatregel eist.
De maatregel wordt voorts gegrond op het door hem begane misdrijf, welke behoort tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1° van het Wetboek van Strafrecht.
Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden zal de rechtbank de ter beschik-kingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheids-wege zal worden verpleegd.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten twee messen, met betrekking tot welke het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrok-ken aan het verkeer, aangezien het ongecon-troleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven koningsketting dient te worden teruggegeven aan verdachte.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parket-nummer 05.077045-00:
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke jeugddetentie die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in het arondissement Arnhem, d.d. 29 september 2000, waarbij de rechtbank deze jeugddetentie zal vervangen door een gevangenis-straf voor de duur van 15 dagen.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parket-nummer 05.077085-01:
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke jeugddetentie die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in het arondissement Arnhem, d.d. 1 juni 2001, waarbij de rechtbank deze jeugddetentie zal vervangen door gevangenis-straf voor de duur van 1 maand.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 36b, 36c, 37a, 37b, 77k en 287 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het/de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwer-pen, te weten: twee messen.
Beveelt de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een koningsketting, aan de veroordeelde.
Ten aanzien van het parketnummer 05.077045-00.
Gelast de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie voor de duur van een (1) maand voorwaar-delijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in het arondissement Arnhem, d.d. 29 september 2000 en vervangt deze door een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen.
Ten aanzien van het parketnummer 05.077085-01.
Gelast de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie voor de duur van twee (2) maanden voorwaar-delijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in het arondissement Arnhem, d.d. 1 juni 2001 en vervangt deze door een gevangenisstraf voor de duur van een (1) maand.
Mrs.
H.P.M. Kester, vice-president, als voorzitter,
H Eigenberg, rechter,
Th.P.E.E. van Groeningen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.W.M. Laurijssens, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2002.