Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/094134-01
Datum zitting : 30 januari 2002
Datum uitspraak : 13 februari 2002
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
thans gedetineerd in HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21 Zutphen.
Raadsman: mr. R. Gijsen, advocaat te Ede
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2001 te Doesburg tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een koningsketting, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan "slachtoffer", in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen voornoemde "slachtoffer", gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een of meer van)
verdachtes mededader(s) - conform een tevoren beraamd plan - telefonisch met
voornoemde "slachtoffer" hebben/heeft afgesproken en/of zich (vervolgens) naar de
met die "slachtoffer" afgesproken plaats hebben/heeft begeven, waarna (een van)
verdachtes mededader(s) die "slachtoffer" heeft gestompt en/of geslagen en/of
(vervolgens) bovenop die "slachtoffer" is gaan zitten; (parketnummer 094134/01)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 19 oktober 2001 te Doesburg ter uitvoering van het
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
een koningsketting, geheel of ten dele toebehorende aan "slachtoffer", in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en
daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde
"slachtoffer", te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes
mededader(s), althans alleen, - conform een tevoren beraamd plan - telefonisch
met voornoemde "slachtoffer" heeft afgesproken en/of zich (vervolgens) naar de met
die "slachtoffer" afgesproken plaats heeft begeven, waarna (een van) verdachtes
mededader(s) die "slachtoffer" heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens)
bovenop die "slachtoffer" is gaan zitten, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 06.072393-99, welke vordering op de bij de wet voorgeschreven wijze aan veroordeelde is betekend en waarvan hierna een fotokopie (bijlage I a) is ingevoegd en de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 30 januari 2002 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. R. Gijsen, advocaat te Ede.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf die door de politierechter te Zutphen op 4 april 2000 voorwaardelijk is opgelegd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2001 te Doesburg tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een koningsketting, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan "slachtoffer", in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen voornoemde "slachtoffer", gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) - conform een tevoren beraamd plan - telefonisch met
voornoemde "slachtoffer" hebben/heeft afgesproken en/of zich (vervolgens) naar de
met die "slachtoffer" afgesproken plaats hebben/heeft begeven, waarna (een van)
verdachtes mededader(s) die "slachtoffer" heeft gestompt en/of geslagen en/of
(vervolgens) bovenop die "slachtoffer" is gaan zitten; (parketnummer 094134/01)
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten ten laste zijn gelegd, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 2 januari 2002;
- een voorlichtingsrapportage van de reclassering, gedateerd 29 januari 2002, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte een overval beraamd op "slachtoffer", en deze ook uitgevoerd. Hoewel verdachte gewaarschuwd was dat "slachtoffer" een mes bij zich had, heeft dit verdachte er niet van weerhouden het plan om hem met geweld van zijn koningsketting te beroven ten uitvoer te brengen, met alle gevolgen van dien. "slachtoffer" heeft namelijk als reactie op de overval verdachtes medeverdachte doodgestoken. Uit het eerder aangehaalde uittreksel uit het algemene documentatiere-gister blijkt voorts dat verdachte ondanks zijn jonge leeftijd reeds eerder ter zake van gekwalificeerde diefstallen is veroor-deeld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenis-straf die deels voorwaardelijk zal zijn.
De voorwaardelijke straf die zal worden opgelegd, dient als waar-schu-wing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden. De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaarde-lijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclasse-ring.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parket-nummer 06.072393-99
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenis-straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in de arondissementsrechtbank te Zutphen, d.d. 4 april 2000.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 47 en 312 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vri
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het straf-bare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dan wel niet is nagekomen de volgende bijzondere voorwaarde:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzin-gen die hem door of namens de (stich-ting) Re-classe-ring Nederland zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
Ten aanzien van het parketnummer 06.072393-99
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de tijd van één (1) maand voorwaar-delijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de arondissementsrechtbank te Zutphen d.d. 4 april 2000.
Mrs.
H.P.M. Kester, vice-president, als voorzitter,
H Eigenberg, rechter,
Th.P.E.E. van Groeningen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.W.M. Laurijssens, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2002.