ECLI:NL:RBARN:2001:AB0456

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 maart 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
54092 / HA ZA 99-1671
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke openbaarmaking van muziekwerken via satelliet door V.O.F. X

In deze zaak heeft de Vereniging BUMA, een organisatie die de belangen van componisten en muziekuitgevers behartigt, een rechtszaak aangespannen tegen V.O.F. X, een vennootschap die digitale audio- en videodiensten aanbiedt. De kern van het geschil betreft de vraag of V.O.F. X, door haar programmasignaal gecodeerd naar een satelliet te zenden, auteursrechtelijk relevante openbaarmaking van het BUMA-repertoire verricht. BUMA stelt dat V.O.F. X hiervoor voorafgaande toestemming nodig heeft, terwijl V.O.F. X betoogt dat zij geen openbaarmaking verricht omdat zij het signaal niet rechtstreeks aan het publiek aanbiedt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat V.O.F. X zich richt op verschillende zakelijke afnemers, waaronder kabelnetexploitanten, en dat de handelingen van V.O.F. X moeten worden beschouwd als openbaarmaking in de zin van de Auteurswet 1912. De rechtbank oordeelt dat de handelingen van V.O.F. X, door het gecodeerd uitzenden van het programmasignaal, inderdaad een auteursrechtelijke openbaarmaking vormen. Dit betekent dat V.O.F. X de toestemming van BUMA nodig heeft voor deze handelingen.

De rechtbank heeft de vordering van BUMA toegewezen en V.O.F. X veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor organisaties die muziekwerken exploiteren om de juiste auteursrechtelijke toestemming te verkrijgen, vooral in het digitale tijdperk waarin de distributie van muziek via satelliet en andere digitale middelen steeds gebruikelijker wordt.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer:
Datum uitspraak: 8 maart 2001
Zaak/rolnummer:
Vonnis
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende
VERENIGING BUMA,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
procureur te Arnhem,
advocaat mr. F.J. Boom te Arnhem,
tegen
V.O.F. X,
gevestigd te Y,
gedaagde,
procureur te Arnhem,
advocaat mr. A te B.
Partijen worden verder "Buma" en "V.O.F. X" genoemd.
Het verloop van de procedure
De volgende processtukken zijn gewisseld:
* een conclusie van eis;
* een conclusie van antwoord;
* een conclusie van repliek;
* een conclusie van dupliek.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten doen bepleiten. De pleitnotities zijn als gedingstuk overgelegd.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
De vaststaande feiten
1 Buma heeft tot doel de bevordering van de geestelijke en stoffelijke belangen
van componisten, tekstdichters en muziekuitgevers zowel in Nederland als in het buitenland. De Minister van Justitie heeft haar de in artikel 30a van de Auteurswet 1912 bedoelde toestemming verleend tot het als bedrijf, doch zonder winstoogmerk, verlenen van bemiddeling inzake muziekauteursrecht. Buma beschikt ten aanzien van vrijwel het volledige muzikale wereldrepertoire over het aan de auteursrechthebbenden toekomende recht om de betreffende werken - hierna aan te duiden als het "Buma repertoire" - in het openbaar ten gehore te (laten) brengen en anderszins openbaar te (laten) maken.
2 V.O.F. X is een vennootschap die haar bedrijf maakt van het ontwikkelen, produceren, verkopen en exploiteren van (digitale) audio-, video-, en data distributie diensten. Hiertoe behoort onder meer het samenstellen van een muziekprogramma dat zij vervolgens via een satellietverbinding als non-stop muziekservice aanbiedt aan afnemers van het programma. V.O.F. X straalt het programmasignaal gedigitaliseerd en gecodeerd op naar de Astra-satelliet en stelt aan haar afnemers apparatuur ter beschikking, waarmee het door haar opgestraalde signaal kan worden gedecodeerd.
3 Tot de afnemers van genoemd muziekprogramma behoren onder meer exploitanten van kabelnetten en aanbieders van een kabelkrantprogramma. Ten behoeve van deze afnemers levert V.O.F. X het gecodeerde programmasignaal aan de voor ontvangst bestemde kabel-kopstations van het netwerk van de kabelexploitanten. De kabelexploitanten verspreiden op hun beurt het met behulp van de ter beschikking gestelde apparatuur gedecodeerde signaal via het omroepnetwerk als achtergrondmuziek bij hun beeldmozaïek- en/of mededelingskanaal, dan wel ter muzikale omlijsting van het door aanbieders van de kabelkrant te verzorgen omroepprogramma. Voorts heeft V.O.F. X desgevraagd bij het pleidooi verklaard dat zij, behalve aan zojuist genoemde afnemers, haar programma ook levert aan "Shopradio" en aan een aantal warenhuizen. V.O.F. X verwerft inkomsten uit de exploitatie van het programma.
4 Op dit moment bevinden de afnemers van het programma van V.O.F. X zich hoofdzakelijk in Nederland. Het programmasignaal is echter ook in het buitenland te ontvangen en V.O.F. X richt zich ook op de exploitatie van het programma buiten Nederland.
5 In 1997 en in 1998 hebben partijen telkens voor de duur van één jaar een overeenkomst gesloten met betrekking tot de openbaarmaking van het programma van V.O.F. X. De overeenkomst van 1998 behelst onder meer het volgende artikel:
Artikel 2 - toestemming
1. Buma verleent V.O.F. X de niet-exclusieve toestemming
- met betrekking tot de openbaarmaking van het Buma-repertoire in het programma naar en van de door V.O.F. X gebruikte satelliet alsmede
- met betrekking tot de direct-to-home ontvangst van het Buma-repertoire in het programma in de footprint van de door V.O.F. X gebruikte satelliet alsmede
- inzake de openbaarmaking van het Buma-repertoire in het programma gebruikt als achtergrondmuzieksignaal bij door Nederlandse kabelnetexploitanten geëxploiteerde beeldmozaïek-kanalen/mededelingskanalen welke toestemming door V.O.F. X wordt aanvaard.
De genoemde toestemming is verleend op voorwaarde dat V.O.F. X Buma gedurende de looptijd van de overeenkomst een auteursrechtelijke vergoeding betaalt. Deze vergoeding is over genoemde jaren door V.O.F. X ook betaald. Wel heeft V.O.F. X meerdere malen - onder meer bij brieven van 28 november 1996, 27 maart 1997 en 24 maart 1999 - aangegeven dat zij van mening is dat het gecodeerd en gemultiplext up- en downlinken van het programma naar en van de door V.O.F. X gebruikte satelliet geen openbaarmaking is in de zin van de Auteurswet van 1912 zodat een auteursrechtelijke licentie voor deze handeling overbodig is.
6 De onderhandelingen voor de overeenkomst van 1999 zijn vastgelopen.
Het geschil
7 Partijen zijn het erover eens dat het verspreiden van het gedecodeerde programmasignaal door de kabelexploitanten, de aanbieders van een kabelkrantprogramma en de overige afnemers een auteursrechtelijke openbaarmaking behelst. De vraag die partijen verdeeld houdt is of ook al sprake is van een auteursrechtelijke openbaarmaking, waarvoor de toestemming van Buma is vereist, bij het aan die openbaarmaking voorafgaande gecodeerd naar de satelliet (laten) opstralen van het programmasignaal door V.O.F. X in combinatie met het ter beschikking (laten) stellen van decoderingsapparatuur aan die afnemers van V.O.F. X.
Buma vordert een verklaring voor recht dat V.O.F. X, door op genoemde wijze te handelen, het programma openbaar maakt, voor welke openbaarmaking V.O.F. X de voorafgaande toestemming van Buma behoeft, één en ander met veroordeling van V.O.F. X in de kosten van het geding.
8 V.O.F. X verweert zich tegen de vordering van Buma door aan te voeren dat zij het signaal en/of decodeerapparatuur niet rechtstreeks aan het consumentenpubliek ter beschikking stelt en dat daarom aan haar zijde nog geen sprake is van openbaar maken. Zij haalt daarbij onder andere aan: de Memorie van Toelichting, TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 813, nr. 3, blz. 6-7; de Memorie van Antwoord, EK, vergaderjaar 1995-1996, 23 813, nr. 182b, blz. 1; de Minister van Justitie, Eerste Kamer, Auteurswet, EK 35, 18 juni 1996, 35 - 1758; HR 27 januari 1995, NJ 1995, 669 (Bigott/Doucal); D.J.G. Visser in: "Tekst en Commentaar, Intellectuele eigendom", Kluwer - Deventer 1998, blz. 12 (bedoeld zal zijn: blz 17, rechtbank); en J.H. Spoor en D.W.F. Verkade in "Auteursrecht", tweede druk, Kluwer 1993, blz. 182.
De beoordeling van het geschil
9 Het gaat in dit geding om de vraag of de handelingen van V.O.F. X moeten worden beschouwd als het openbaar maken van werken van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in het eerste lid van art. 12 van de Auteurswet 1912 (verder ook: Aw).
Dat het om werken gaat, waarop auteursrecht bestaat, staat buiten kijf. De in het programma van V.O.F. X opgenomen werken zijn muziekwerken als bedoeld in art. 10 lid 1 aanhef en onder 5° Aw. Het betreft geheel of grotendeels werken, die behoren tot het Buma-repertoire.
Het non-stop programma van V.O.F. X kan - voor zover de afnemers kunnen worden beschouwd als ‘publiek’, waarover hieronder meer - worden gelijk gesteld aan een radioprogramma, als omschreven in art. 1 lid 1 onder b van de Mediawet: "een programma met woord- of tooninhoud dat wordt uitgezonden naar het algemene publiek of naar een beperkt publiek". De verspreidingswijze kan - voor zover sprake is van ‘verspreiden’, waarover hieronder meer - worden aangemerkt als uitzenden in de zin van art. 1 lid 1 onder o van de Mediawet: "het verspreiden van radio- en televisieprogramma’s en toetsbeelden door middel van een zender of een draadomroepinrichting". Die begrippen ‘radioprogramma’ en ‘uitzenden’ worden ook gebezigd en hebben dezelfde betekenis in art. 12 Aw, waarin wordt opgesomd wat onder auteursrechtelijk relevante openbaarmaking van een werk wordt verstaan.
10 De opsomming van art. 12 Aw is niet limitatief - dit volgt ook uit het woord ‘mede’ in de aanhef van het eerste lid - en het is dus niet nodig dat het handelen van V.O.F. X in al zijn elementen overeenstemt met een van de daar gegeven voorbeelden. Dit neemt niet weg dat het voor de hand ligt om voor het antwoord op de vraag of sprake is van auteursrechtelijk relevante openbaarmaking aansluiting te zoeken bij het eerste lid, aanhef en onder 5° , juncto het zevende lid van dat artikel 12 Aw, ook al kan V.O.F. X niet beschouwd worden als een omroeporganisatie, zoals in dat zevende lid bedoeld.
Art. 12 lid 1 aanhef en sub 5° luidt:
1. Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:
…..
5° het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet of een andere zender of draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.
Lid 7 luidt:
Onder het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet wordt verstaan de handeling waarbij de programmadragende signalen voor ontvangst door het publiek onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde voert.
Indien de programmadragende signalen in gecodeerde vorm worden uitgezonden, is er sprake van het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet, indien de middelen voor het decoderen van de uitzending door of met toestemming van de omroeporganisatie ter beschikking van het publiek worden gesteld.
11 Deze bepalingen van de Auteurswet, ingevoegd bij de wet van 20 juni 1996 (Stb. 1996, 364), betreffen de implementatie van de Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PbEG 1993, L 148, blz 15). Deze richtlijn beoogt, in het bijzonder gezien de vijfde en de veertiende overweging van de considerans, niet het definiëren op communautair niveau wat verstaan moet worden onder auteursrechtelijk relevant ‘openbaar maken’ in zijn algemeenheid, maar slechts het definiëren op communautair niveau wat een mededeling aan het publiek per satelliet is en in die definitie specificeren waar die handeling plaatsvindt, opdat kan worden vastgesteld welk recht van de verschillende Lid-staten op die handeling van toepassing is. Het gaat in wezen dus om regeling van internationaal conflictenrecht en de richtlijn heeft met name niet de strekking om nadere invulling, laat staan inperking, te geven aan het begrip ‘publiek’, dat centraal staat bij auteursrechtelijk relevant openbaar maken. Dat begrip zal geïnterpreteerd moeten worden aan de hand van het nationale recht dat ingevolge de verwijzingsregel van toepassing is. Dit volgt ook uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG van 3 februari 2000 in de zaak C-293/98 (Egeda vs. Hoasa), NJ 2000 nr. 669, tevens gepubliceerd in Mediaforum, 2000 nr. 16 met annotatie van mr. D.J.G. Visser, die schrijft: "de richtlijn ziet alleen op het feit dat satelliet- en kabeldoorgifte aan het publiek auteursrechtelijk relevante handelingen zijn en welk nationaal auteursrecht van toepassing is, maar niet wanneer van ‘mededeling aan het publiek’ sprake is."
12 Het is evident dat in de onderhavige casus de vraag of sprake is van ‘mededeling aan het publiek’ beantwoord moet worden naar Nederlands recht, omdat de programmadragende signalen in Nederland worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde loopt.
13 V.O.F. X richt zich op verschillende kabelexploitanten en op andere zakelijke afnemers. De kern van het geschil is of die beperkte kring van zakelijke afnemers kan worden aangemerkt als ‘publiek’ in de zin van het zevende lid van artikel 12 Aw, dan wel of daarmee, zoals V.O.F. X betoogt, alleen de brede kring van eindconsumenten kan zijn bedoeld, aan wie die zakelijke afnemers de signalen op hun beurt doorgeven na decodering met behulp van de ter beschikking gestelde decoderingsapparatuur.
Voor deze restrictieve uitleg echter is, naar het oordeel van de rechtbank, geen steun te vinden in de Auteurswet 1912, noch in het supranationale verdragenrecht dat aan de basis van deze Nederlandse wet stond c.q. voor de interpretatie daarvan van belang is, te weten de Berner Conventie van 9 september 1886, Trb. 1984, 154, de Universele Auteursrecht Conventie van 6 september 1952, Trb. 1976, 37, en het nog niet in werking getreden WIPO Auteursrecht Verdrag van 20 december 1996.
14 Wat naar Nederlands recht onder een ‘mededeling aan het publiek’ en in het bijzonder onder het begrip ‘publiek’ moet worden verstaan, wordt op zich zelf niet aangegeven in het zevende en het eerste lid onder 5° van artikel 12 Aw. Weliswaar is in dit verband niet zonder betekenis - waar V.O.F. X op wijst -wat in de Memorie van Antwoord staat en wat de Minister van Justitie bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft gezegd (respectievelijk EK, vergaderjaar 1995-1996, 23 813, nr. 182b, blz 1 en EK 35, 18 juni 1996, 35-1758), te weten: "De materie van satellietsignalen, die voor een individuele ontvanger bestemd zijn, is van een andere orde" en "Als er inderdaad een satellietsignaal naar één ontvanger gaat, is er naar mijn geen sprake van openbaarmaking. Die openbaarmaking komt pas, wanneer die ene ontvanger, zijnde een kabelexploitant, door middel van een decodering die signalen doorgeeft aan het publiek. Dat is dan het moment van openbaarmaking. Dat is dus niet het moment van uitzending van het signaal via de satelliet. Wanneer een kabelexploitant als enige een decodeerapparaat heeft en hij via dat apparaat de signalen doorzendt, vindt daarmee openbaarmaking plaats."
Maar voor de onderhavige casus bieden deze toelichtingen geen uitsluitsel omtrent het begrip ‘publiek’. Op zich zelf is natuurlijk juist dat één enkele ontvanger nog geen ‘publiek’ vormt - het begrip ‘publiek’ veronderstelt taalkundig en teleologisch een verzameling van ontvangers - evenmin als bij aanlevering van signalen aan één afnemer sprake zal zijn van ‘verspreiden’ als in de hierboven gegeven definitie van ‘uitzenden’. In de onderhavige casus, evenwel, doet zich deze situatie namelijk niet voor. V.O.F. X richt zich immers op meerdere (zakelijke) afnemers.
15 Het in het Nederlands recht en in het bijzonder in art. 12 Aw gebezigde begrip ‘openbaar maken’ is het overkoepelend begrip voor een groot aantal handelingen waardoor een werk voor derden toegankelijk kan worden gemaakt. Het is in het Nederlands recht een ruim en open begrip en er is ook sprake van openbaarmaking als slechts een klein publiek wordt bereikt of een besloten kring, niet zijnde de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring. Bij openbaarmaking in auteursrechtelijke zin gaat het om de vraag of er sprake is van een exploitatie die van voldoende belang is om de bevoegdheid van de auteur te dragen en van een dergelijke exploitatie kan al sprake zijn vóórdat, of zelfs zonder dat, een product of dienst aan het algemene publiek ter beschikking wordt gesteld.
16 Naar het oordeel van de rechtbank moet de term ‘publiek’ in de tweede volzin van lid 7 van artikel 12 Aw worden opgevat als diegenen die bereid zijn de programmasignalen af te nemen, waarbij het in het onderhavige geval afname tegen betaling betreft. Daarbij doet niet ter zake of het om een particulier, een bedrijf of een andersoortige afnemer gaat, noch of het een grote of een kleine groep afnemers betreft. Evenmin doet, naar het oordeel van de rechtbank, ter zake dat de afnemers van V.O.F. X op dit moment nog voornamelijk kabelnetexploitanten zijn. V.O.F. X biedt haar programma bovendien ook aan aan andere zakelijke afnemers en zij maakt geen geheim van haar intenties om de exploitatie van het programma verder uit te breiden, ook buiten Nederland, zodat Buma terecht stelt dat V.O.F. X zich in beginsel tot een onbeperkt publiek richt. Het feit dat er tegenover die (groeiende en potentieel omvangrijke) exploitatie inkomsten staan sterkt de rechtbank in haar oordeel dat hier sprake is van een exploitatie die van voldoende belang is om de bevoegdheid van de auteur te dragen, zodat het mede om die reden niet aangaat om de handelingen van V.O.F. X buiten de werking van de Auteurswet te stellen.
17 Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat V.O.F. X, door het gecodeerd naar de satelliet (laten) opstralen van het programmasignaal en aldus het programma en de daarvan deel uitmakende werken behorende tot het Buma-repertoire beschikbaar te stellen voor afnemers die over door of met toestemming van V.O.F. X geleverde apparatuur beschikken om het programmasignaal te decoderen, het programma openbaar maakt, voor welke openbaarmaking V.O.F. X de voorafgaande toestemming van Buma behoeft. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.
18 V.O.F. X zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank,
verklaart voor recht dat V.O.F. X, door het programmasignaal gecodeerd naar de satelliet op te stralen althans onder haar verantwoordelijkheid te laten opstralen en aldus het programma en de daarvan deel uitmakende werken behorende tot het Buma-repertoire beschikbaar te stellen voor afnemers die over door of met toestemming van V.O.F. X geleverde apparatuur beschikken om het programmasignaal te decoderen, het programma openbaar maakt, voor welke openbaarmaking V.O.F. X de voorafgaande toestemming van Buma behoeft,
veroordeelt V.O.F. X in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Buma begroot op ƒ471,61 voor verschotten en ƒ3.440,- voor salaris van de procureur,
verklaart dit vonnis ten aanzien van deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. N.W. Huijgen, A.A. Quaedvlieg en F.J. de Vries en uitgesproken in het openbaar op donderdag 8 maart 2001.