ECLI:NL:RBARN:2000:AA9128

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
66323/ HA RK 00-1442
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.Z. Hooft Graafland
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure betreffende importcapaciteit elektriciteit

In deze zaak heeft Enron Capital and Trade Resource Limited, gevestigd te Londen, Groot-Brittannië, op 28 september 2000 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Arnhem. Het verzoek strekt tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor in het kader van een civiele procedure. De zaak betreft de toekenning van importcapaciteit voor elektriciteit door TenneT, de netbeheerder in Nederland, aan een samenwerkingsverband van vier productiebedrijven, genaamd Sep. TenneT had op 1 december 1999 besloten om 1500 MegaWatt (MW) importcapaciteit toe te kennen aan Sep, terwijl Enron geen importcapaciteit kreeg toegewezen. Enron stelt dat deze beslissing onrechtmatig is, omdat de 'take or pay verplichtingen' van Sep niet in overeenstemming zijn met de toegekende capaciteit. Enron wenst bewijs te verkrijgen door getuigen te horen over de toekenning van deze importcapaciteit.

De rechtbank heeft op 8 november 2000 een zitting gehouden waar de advocaten van beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. TenneT en Sep hebben bezwaar gemaakt tegen het verzoek van Enron, stellende dat het voorlopig getuigenverhoor de lopende bestuursrechtelijke procedures zou doorkruisen. De rechtbank overweegt dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet-ontvankelijk is indien het uitsluitend betrekking heeft op feiten die relevant zijn voor de administratieve rechter, en die niet meer ter discussie kunnen staan in een civiele procedure.

De rechtbank concludeert dat het op dit moment onzeker is of TenneT als bestuursorgaan kan worden aangemerkt en of haar besluiten als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn aan te merken. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van Enron prematuur is, aangezien de bestuursrechter zich eerst over deze vragen moet uitlaten voordat er getuigen kunnen worden gehoord. Daarom wordt Enron niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rekestnummer: 66323 / HA RK 00-1442
Datum uitspraak: 20 december 2000
66323 / HA RK 00-1442Zaak/rekestnummer: 66323 / HA RK 00-1442
Beschikking
op het verzoek van
de vennootschap naar Engels recht
enron capital and trade resource limited,
gevestigd te Londen, Groot-Britannië,
verzoekster
,
procureur mr. P.C. Plochg te Arnhem,
advocaat mr. D.J. Oranje te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
tennet, transmission system operator B.V.,
gevestigd te Arnhem,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal te Arnhem,
advocaat mr. V.-P. Aarts te ‘s-Gravenhage,
2. de naamloze vennootschap,
N.v. samenwerkende elektriciteits-productiebedrijven,
gevestigd te Arnhem,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal te Arnhem,
advocaat mr. M.A. Leijten te ‘s-Gravenhage,
verweerders.
Partijen worden hierna aangeduid als Enron, TenneT en Sep.
Het verloop van de procedure
1. Enron heeft op 28 september 2000 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het doen bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Partijen zijn opgeroepen ter terechtzitting van 8 november 2000 teneinde op voormeld verzoek te worden gehoord. Ter zitting hebben de advocaten van partijen de standpunten toegelicht overeenkomstig de door hen overgelegde schriftelijke toelichtingen. De rechtbank heeft tenslotte de uitspraak bepaald op 20 december 2000.
De motivering van de beslissing
2. TenneT is in Nederland netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet en als zodanig onder meer belast met het transport van elektriciteit uit het buitenland en de verdeling van die importcapaciteit over de marktpartijen. TenneT heeft op 1 december 1999 besloten om aan Sep, een samenwerkingsverband van de vier van oudsher in Nederland gevestigde productiebedrijven, 1500 MegaWatt (MW) importcapaciteit voor het jaar 2000 toe te kennen. Op dezelfde datum heeft TenneT besloten om geen importcapaciteit toe te kennen aan Enron. Deze besluiten zijn gebaseerd op de Netcode die de directeur van de Dienst Uitvoering en Toezicht Elektriciteitswet (hierna: de Dte) op 12 november 1999 heeft vastgesteld.
3. Enron stelt dat TenneT onrechtmatig heeft gehandeld door toekenning van 1500 MW aan Sep, nu de “take or pay verplichtingen” van Sep ten hoogste 561 MW omvatten. Aangezien Sep bewust heeft meegewerkt aan deze toekenning, heeft ook zij onrechtmatig gehandeld jegens Enron, aldus Enron. Zij wenst in een tegen Sep en TenneT aan te spannen procedure te vorderen dat TenneT voor het jaar 2000 minder dan 1500 MW importcapaciteit toekent aan Sep, dat Sep hieraan meewerkt en dat Sep en TenneT de door Enron geleden schade aan haar zullen vergoeden. Enron wil in dat kader een aantal getuigen doen horen teneinde bewijs te verkrijgen omtrent de in het verzoekschrift geformuleerde vraagpunten.
4. TenneT en Sep maken daartegen bezwaar. Zij hebben allereerst aangevoerd dat de getuigen die Enron wenst te horen en de feiten die Enron daarmee hoopt te bewijzen slechts betrekking hebben op de Netcode en de besluiten die TenneT op basis van die Netcode heeft genomen. De Netcode en (enkele van) de besluiten van TenneT zijn echter onderwerp van bestuursrechtelijke procedures waarin nog geen uitspraak is gedaan. Een voorlopig getuigenverhoor zou deze bestuursrechtelijke procedures op een onaanvaardbare wijze doorkruisen, aldus Sep en TenneT. Enron stelt daar tegenover dat het voorlopig getuigenverhoor in de civiele procedure een andere invalshoek heeft dan de bestuursrechtelijke procedures, zodat van misbruik van recht of doorkruising van bestuursrechtelijke procedures geen sprake is.
5. Ingevolge vaste rechtspraak (HR 20 april 1990, NJ 1990/825) is een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet-ontvankelijk indien het verzoek uitsluitend betrekking heeft op feiten die van belang (kunnen) zijn voor het oordeel van de administratieve rechter over een aldaar aangevochten besluit, maar die niet meer ter discussie kunnen staan in een in vervolg op diens uitspraak bij de burgerlijke rechter gevoerde actie op grond van onrechtmatige daad.
6. Momenteel zijn in deze kwestie diverse bestuursrechtelijke procedures aanhangig bij de DTe en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). De DTe heeft het bezwaarschrift van zowel Enron als Sep tegen zijn besluit van 12 november 1999 om de Netcode vast te stellen, ongegrond verklaard. Beiden hebben daartegen beroep ingesteld bij het CBB. In die beroepschriften wordt onder meer aangevochten de wijze waarop de Netcode moet worden uitgelegd voor wat betreft de toedeling van importcapaciteit aan Sep.
Voorts heeft Enron een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van TenneT om aan Enron geen importcapaciteit toe te kennen. Naar aanleiding van het antwoord van TenneT op dit bezwaarschrift - te weten dat zij niet is te beschouwen als een bestuursorgaan in de zin van de Awb en dat het besluit evenmin is aan te merken als een besluit in de zin van de Awb - heeft Enron een beroepschrift ingediend bij het CBB. Het CBB heeft nog in geen van deze zaken uitspraak gedaan.
7. Het voorgaande betekent dat op dit moment onzeker is of TenneT als bestuursorgaan in de zin van de Awb heeft te gelden, of haar besluiten om al dan niet importcapaciteit toe te kennen, zijn aan te merken als besluiten in de zin van de Awb en of de Netcode in de huidige vorm stand zal houden. Het CBB zal daarover een beslissing nemen in het kader van de aangebrachte procedures. Indien het CBB voornoemde vragen in bevestigende zin beantwoordt, dient de rechter in een civiele procedure conform vaste jurisprudentie ervan uit te gaan dat het besluit van TenneT om aan Sep 1500 MW importcapaciteit toe te kennen, zowel wat betreft de wijze van totstandkoming als de inhoud in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen (formele rechtskracht). Die formele rechtskracht vloeit in dat geval immers voort uit het feit dat tegen het besluit om aan Sep 15000 MW toe te kennen, geen bezwaar- of beroepschrift is ingediend. In een dergelijke situatie is er geen plaats voor een voorlopig getuigenverhoor, aangezien de rechtmatigheid van het omstreden besluit dan vaststaat.
8. Indien het CBB het tegendeel beslist - TenneT wordt niet aangemerkt als bestuursorgaan en / of het besluit is geen besluit in de zin van de Awb, dan wel het besluit om de Netcode vast te stellen wordt vernietigd - zal Enron naar alle waarschijnlijkheid wel ontvankelijk zijn in haar vorderingen jegens TenneT en Sep voor de civiele rechter. Hoe ook het uiteindelijke oordeel van de bestuursrechter zal luiden, toewijzing van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor is thans prematuur. De bestuursrechter zal zich eerst over voornoemde kwesties moeten uitlaten alvorens in het kader van een (voorgenomen) civiele procedure getuigen worden gehoord. Er bestaat ook geen noodzaak om deze getuigen op dit moment te horen. Er is immers niet gesteld of gebleken dat het betreffende bewijs verloren dreigt te gaan.
9. Enron zal mitsdien in haar verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beschikkende:
De rechtbank,
verklaart Enron niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.Z. Hooft Graafland, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2000 in tegen-woor-dig-heid van de griffier mr. H.A. Brouwer.